‘Overlap warmtepomp en warmtenet is een doelmatigheidsrisico’
Algemene Rekenkamer brengt nieuw advies uit over de aanleg van warmtenetten.
Het nieuwe rapport van de Algemene Rekenkamer heet: Een koud bad voor warmtenetten. De teneur van het rapport is daarmee direct duidelijk: het gaat niet goed met de aanleg van de warmtenetten, aangezien het nationale doel voor 2030 uit zicht is geraakt. In dat jaar zouden in de bestaande bouw 500.000 extra woningen op een warmtenet moeten zijn aangesloten. Dat gaat niet lukken.
De Rekenkamer richt zijn kritiek op meerdere punten. Allereerst sluiten de subsidies voor de aanleg van warmtenetten niet goed op elkaar aan. Daarnaast kijkt het rijk onvoldoende naar de meerwaarde die warmtenetten bieden in het voorkomen van netcongestie. Daardoor kan er een verkeerd beeld ontstaan van de financiële voordelen die een warmtenet biedt. Ook worden aangesloten huishoudens onvoldoende beschermd tegen hoge warmtetarieven.
Een spanning
Tot slot is er een spanning tussen de gesubsidieerde installatie van warmtepompen en het verdienmodel van warmtebedrijven. Het probleem, volgens de Rekenkamer, is dat voorafgaand aan het subsidiëren van een warmtepomp niet getoetst wordt of er in de wijk waar de betreffende woning staat een warmtenet gepland staat.
Dat vergroot het vollooprisico. Warmtebedrijven willen dat minimaal 70 procent van een wijk een aansluiting neemt op het warmtenet, om de aanleg en exploitatie ervan rendabel te maken. Te veel warmtepompen in een wijk maken een warmtenet in het ergste geval onmogelijk. ‘In totaal zijn van de gesubsidieerde 107.000 warmtepompen, 10.189 warmtepompen geplaatst in een wijk met een warmtenet’, schrijft de Rekenkamer op basis van eigen onderzoek. Dat is problematisch, omdat warmtenetten in de regel minder hoge nationale kosten met zich meebrengen, met name omdat het stroomnet dan minder verzwaard hoeft te worden. ‘We zien de gevolgen van deze mogelijke overlap als een doelmatigheidsrisico.’
Subsidie warmtepompen
Daarom adviseert de Rekenkamer om niet langer warmtepompen te subsidiëren in wijken waar dat de aanleg van een gepland warmtenet in moeilijkheden kan brengen. Datzelfde voorstel deed vorige maand de zogenaamde Warmtealliantie, een initiatief van het Uitvoeringsoverleg Klimaatbeleid Gebouwde Omgeving (UGO) en het Nationaal Klimaat Platform (NKP). Ook Frans Rooijers, oud-directeur van adviesbureau CE Delft, benoemde deze mogelijkheid kortgeleden, in zijn verkenning in opdracht van het ministerie van Klimaat en Groene Groei.
Maar ministers Sophie Hermans (KGG) en Mona Keijzer (Volkshuisvesting) wijzen dit in een eerste reactie van de hand. Behalve dat het moeilijk uit te voeren zou zijn, en dat ze denken dat het probleem groter lijkt dan het is, vinden de ministers het ‘onwenselijk om in wijken waar op termijn een warmtenet komt bewoners te ontmoedigen eerder over te stappen op duurzame warmte middels een warmtepomp’. Ook willen ze dat burgers keuzevrijheid houden.
Wel willen ze kijken hoe de subsidies nauwer op elkaar kunnen aansluiten.
Keuzevrijheid
Daarnaast vinden de ministers het ook lastig om bij de verstrekking van subsidies aan warmtenetten te kijken in hoeverre de aanleg ervan het verzwaren van het stroomnet voorkomt en dus maatschappelijk minder geld kost, ‘omdat dit de aanvraag en verantwoording van de subsidie veel complexer zou maken’.
Dat de burger de afgelopen jaren niet goed is beschermd tegen te hoge warmtetarieven, komt volgens de Rekenkamer doordat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) te weinig zicht had op het rendement per warmtebedrijf en niet goed kon beoordelen of dit ‘redelijk’ was. De ACM werpt tegen dat zij ‘de consument wel degelijk tegen te hoge tarieven heeft beschermd, via de maximumtarieven voor warmte die warmtebedrijven niet mogen overschrijden’.
Gek toch dat mensen zo'n afkeer krijgen van 'het systeem' en vervolgens verkeerd gaan stemmen.