Nijmegen onderzoekt warmteverlies daken
De gemeente Nijmegen onderzoekt de isolatie van daken in vijf wijken. Naar eigen zeggen is het de eerste Nederlandse gemeente die het energieverlies via dakthermografie onderzoekt. Vandaag en morgen maakt een tweemotorig vliegtuig beelden van de vijf gebieden.
‘Die dagen zijn uitgekozen omdat de weersvoorspelling goed is. Van het weer is ook afhankelijk of het vliegtuig ’s ochtends of ’s avonds de beelden maakt’, zegt gemeentewoordvoerder Lotje de Laat. Het gaat om een proef in het centrum, de wijken Meijhorst, Aldenhof, Hazenkamp, Hatert, en de bedrijventerreinen Westkanaaldijk Sluis en de Noord- en Oostkanaalhaven. Dat zijn gebieden met verschillende soorten bouw, verschillende functies en gebruikers. ‘Het is een proef, dus daarom dat we eerst een gedeelte van de stad onderzoeken. Als de resultaten bekend zijn, kijken we of ook de rest van de stad wordt onderzocht’, aldus de woordvoerder.
Uit onderzoek blijkt dat ongeveer een derde van de warmte verloren gaat via het dak. Met de opnamen kan zichtbaar worden gemaakt welke gebouwen veel warmte verliezen via het dak, oftewel dakisolatie nodig hebben. De resultaten van het onderzoek worden over enkele maanden verwacht omdat de beelden eerst bewerkt moeten worden. Volgens De Laat is nog niet bekend of alleen globaal informatie wordt gegeven, of ook in detail, omdat de privacygevoeligheid nog wordt onderzocht. Bij de bijeenkomst wordt ook voorlichting gegeven over energieverbruik.
De gemeente gebruikt de informatie uit de proef vooral ter informatie en om te kijken hoe het er in de stad voor staat met dakisolatie. Eigenaren van de gebouwen hoeven daarom nog geen maatregelen te verwachten. De proef past bij het milieubeleid van de gemeente en zal mogelijk worden gebruikt om ambities op te stellen voor de dakisolatie in de stad.
Het project wordt uitgevoerd door Dakwacht, een serviceorganisatie van Consolidated Nederland. Martin Mastenbroek van het bedrijf licht de bewerking toe: ‘We moeten de beelden als het ware aan elkaar rijgen om een goed beeld te krijgen. Bovendien staat alles eerst in gps-coördinaten geregistreerd. We maken de beelden ook gemakkelijker te interpreteren door de kleuren die het warmteverlies aangeven te beperken tot zes.’ Omdat de sensor een beperkt bereik heeft wordt gevlogen in baantjes van honderd bij honderd meter, schat Mastenbroek. Hij verwacht dat voor de inventarisatie van de vijf wijken ongeveer vier uur vliegen nodig is. De tijdstippen van de vlucht zijn tussen zeven en negen uur ’s ochtends en tussen acht en tien uur ’s avonds. ‘Het liefst vliegen we rond zonsopkomst, want dat is het koudste moment van de dag. Als we na zonsopkomst vliegen, heeft de warmte van de zon al te veel invloed op de sensor’, aldus Mastenbroek.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.