Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

‘Niemand kan dit alleen’

Wim Kuijken neemt na ruim acht jaar afscheid als deltacommissaris. In een periode waarin de urgentie van water- en klimaatbeleid sterk toenam, ging hij juist minder werken. ‘Dat symboliseert voor mij dat de gemeenschap het grotendeels zelf zal moeten doen.’

21 december 2018

Deltacommissaris Wim Kuijken gaat met pensioen

Vijf keringen moesten afgelopen januari vanwege hoog rivierwater worden gesloten. ‘Nooit eerder vertoond.’ Daarbovenop kwamen dit voorjaar de plensbuien in Zuid- Limburg, waar het water door de straten de huizen binnenliep. In zomer en najaar volgde de extreme droogte. ‘In één jaar tijd zijn de drie grote thema’s van het Deltaprogramma gepasseerd’, stelt Wim Kuijken (66) zestien hoog in een Haagse toren nuchter vast. Alsof het weer zijn afscheid als deltacommissaris – per 1 januari gaat hij met pensioen – nog even luister bij wilde zetten.

Ruim acht jaar was Kuijken als speciale regeringscommissaris aan het werk. Hoofd van een bescheiden, twaalfkoppig bureau dat ervoor moet zorgen dat de laaggelegen delta die Nederland is op de langere termijn ‘leefbaar en veilig blijft’. Een prestigieuze functie in tijden van klimaatverandering en een stijgende zeespiegel. Maar met, ogenschijnlijk, bar weinig doorzettingsmacht. Als een soldaat zonder pistool. Of, beter, een dijk zonder Hans Brinkers. Hoe kreeg Kuijken zijn adviezen uitgevoerd?

Het was iets waar hij zich naar eigen zeggen ‘nooit veel zorgen’ om maakte. ‘Doorzettingsmacht heb ik altijd een wat raar idee gevonden. Het doorzetten van wát? En aan wie verantwoord ik me dan? Ik ben geen gekozen bestuurder, maar door de regering benoemd. Dan heb je meer aan de soft power zoals het het jaarlijkse schrijven van een voorstel voor het Deltaprogramma. Daar moeten anderen, in dit geval het kabinet en de leden van de Tweede Kamer, in het openbaar op reageren. Je invloed is misschien wel groter als je geen doorzettingsmacht hebt.’

Minder extreem
Kuijken begon in 2010 onder milder gesternte. Zeker, de dreigende zeespiegelstijging was op advies van de tweede commissie-Veerman een van de redenen een speciaal Deltaprogramma op te tuigen, maar het weer was nog een stuk minder extreem. Het schortte bij veel lokale bestuurders aan urgentie om het thema klimaat op te pakken. De Watersnoodramp van 1953 en de evacuaties vanwege hoog rivierwater in 1995 waren weggezakt in het collectieve geheugen. Kuijken had via het Deltafonds jaarlijks een miljard euro beschikbaar voor infrastructurele projecten die Nederland klimaatbestendiger zouden moeten maken. Kreeg de schop in de uiteenlopende regio’s maar eens de grond in.

‘Het beste wat je dan kunt doen is zorgen dat de kennisbasis gezamenlijk op orde komt’, zegt hij. ’En die kennis vervolgens wetenschappelijk laten reviewen zodat er een onafhankelijk oordeel komt over onze voorstellen. Wanneer vervolgens iedereen in de community van rijk, gemeenten, provincies en waterschappen samen tot goede voorstellen komt, dan zou het zomaar kunnen dat het kabinet en Kamer ermee instemmen. Dat is sindsdien mijn werkwijze geworden.’

Zijn rol was niet alleen die van oliemannetje of aanjager, maar vooral die van ‘choreograaf’. Kuijken: ‘Alle deelnemende partijen – behalve de decentrale overheden ook de ministeries en Rijkswaterstaat – hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Ik heb van begin af aan gezegd: ik ga daar niet aan tornen. Je moet samen meedoen op basis van een hoger doel. En dat hogere doel staat in de wet, en dat snapt iedereen. Iedereen weet dat ik het uiteindelijke voorstel voor maatregelen in het Deltaprogramma schrijf. En dat de minister dit in het kabinet brengt en deze aanbiedt aan de Tweede Kamer. Blijkbaar was die mix voldoende om alle partijen te overtuigen om mee te doen. Niemand kan dit alleen.’

Symbolische plek
Kuijken begon op 1 februari 2010. Die dag woonde hij in Zeeland de jaarlijkse herdenking van de Watersnoodramp bij. ‘Ik heb daar bewust voor gekozen. Het was de laatste ramp waar slachtoffers bij zijn geval len, meer dan 1.800. Ik vond het een symbolische plek om van start te gaan omdat daar het verleden samenkwam met het heden en de toekomst: mijn opdracht om nieuwe rampen en ontwrichting te voorkomen. Sindsdien ben ik er elk jaar geweest. Het is een moment om met elkaar te realiseren hoe kwetsbaar dit land is. Niet voor niets is het in het verleden om de vijftig, zestig jaar misgegaan.’

Leren van het verleden. Het klinkt als een mooie ambitie. Toch stelde de OESO in 2012, twee jaar na Kuijkens aantreden, een gebrek aan waterbewustzijn onder de Nederlanders vast. Nota bene het volk dat groot geworden is met de strijd tegen het wassende water. ‘We verkondigen ook een ingewikkelde boodschap’, antwoordt Kuijken na enig denken. ‘Nederland is op het gebied van watermanagement heel goed georganiseerd. Water is een van de weinige beleidsterreinen waar de burgers erop vertrouwen dat de overheid het goed doet. Dus heb je een dubbel verhaal: ja, we hebben het goed op orde, maar we blijven tegelijk ook heel kwetsbaar.’

Op dat punt schoot het steeds extremere weer van de afgelopen jaren de deltacommissaris te hulp. ‘Niet alleen langs een rivier of aan de kust merk je het; bijna overal kan water voor overlast zorgen.’ Ook de hittestress als gevolg van de opwarming wordt in verstedelijkte gebieden een toenemend probleem. Om de gevolgen op lokaal niveau in kaart te brengen, spraken gemeenten af dat zij uiterlijk in 2019 een klimaatstresstest uitvoeren, ‘afgekeken van de bankencrisis’. In januari komt volgens Kuijken een definitief model beschikbaar.

Gereedschap
Het levert de regio’s en gemeenten straks beter inzicht op in de lokale klimaatopgave. Kuijken: ‘En dat inzicht moet leiden tot dialoog: willen we deze maatregelen nemen, of niet? Uiteindelijk moeten gemeenten, provincies of waterschappen daarover beslissen. Inmiddels is voor hen een heel grote kist met gereedschap beschikbaar en er zijn nog steeds nieuwe innovaties in wording: in het riool, bij het afkoppelen van hemelwater, in de wijze van vergroening van de stad, het straatprofiel, de opvang van water, enzovoort.’ Volgens Kuijken hebben een heleboel gemeenten al een eerste versie, een light test, achter de rug. ‘Ik was in het Land van Cuijk op bezoek’, geeft hij als voorbeeld. ‘Vijf gemeenten werken daar op klimaatgebied samen met het waterschap en de provincie.

Door het geaccidenteerde terrein is er één gemeente die alle water krijgt als het fout gaat: Cuijk. Op basis van de stresstest zijn ze gekomen tot een stuw in een riviertje die ervoor kan gaan zorgen dat Cuijk niet volloopt.’ In Binnenlands Bestuur stelde Kuijken vorig jaar voor om in elke gemeente ook een lokale deltacommissaris te installeren, om de klimaataanpak beter aan te sturen. Die vacature kwam sindsdien echter nog weinig voorbij. ‘In een aantal steden zijn wel degelijk functionarissen gevraagd de regie te nemen op een regionaal programma’, reageert Kuijken.

‘Neem klimaatbestendig Breda of Zwolle. Of rainproof in Amsterdam of het climateinitiatief in Rotterdam. Dan zie je doorgaans dat een wethouder wordt aangewezen of een bepaalde ambtenaar met een programma. Wanneer veel partijen samen een doel moeten bereiken, is het belangrijk dat je iemand aanwijst die ervoor kan zorgen dat het doel ook wordt gehaald. Liefst een beetje onafhankelijk en met rechtstreekse toegang tot het bestuur. Het kan een functionaris binnen een gemeente zijn, maar je kunt ook iemand nemen in een van de 42 op watergebied samenwerkende regio’s.’

Drie dagen
Terug naar zijn eigen functioneren. Kuijken begon in 2010 als fulltimer, maar was de laatste jaren slechts drie dagen per week deltacommissaris. Is dat gezien de klimaatopgave die op ons afkomt niet een bétje weinig? ‘Misschien dat er nu voor mijn opvolger Peter Glas weer een tandje bijkomt. Al die pakweg 350 gemeenten die klimaatmaatregelen moeten gaan nemen, dat heeft gewoon veel aandacht nodig. Anderzijds: ik heb die drie dagen bewust gekozen. Ik heb een goeie, hoogwaardige staf. En het werk moet worden gedaan bij anderen, niet hier. Ik voer niks uit. Ik regisseer, agendeer, monitor, wijs de weg en zorg dat onderzoek tot stand komt. Die drie dagen symboliseren voor mij dat de gemeenschap het grotendeels zelf zal moeten doen.’

Of kan die gemeenschap – nu rijk, waterschappen, provincies en gemeenten steeds nauwer optrekken – het inmiddels wel helemáál zelf af? ‘Die vraag kan op enig moment aan de orde komen’, erkent Kuijken. ‘Maar ik zou de post van deltacommissaris niet afschaffen. Er zijn nog veel grote beslissingen te nemen. Die zijn existentieel voor Nederland. Als de zeespiegel na 2050 sneller gaat stijgen, zullen we mogelijk grootschaliger maatregelen moeten nemen. Het is verstandig om dan iemand te hebben die het voortouw neemt om daar voorstellen voor te doen over kabinetsperiodes heen. Je depolitiseert het proces van besluitvorming en krijgt ruimte om de beste oplossing naar voren te schuiven. De politiek beslist. Het afsluiten van de Nieuwe Waterweg is als optie ooit geopperd. Nu nog niet nodig en nog niet effectief en efficiënt.

Maar stel dat het met een stijgende zee spiegel ooit wel zou moeten … Zo’n beslissing wordt niet licht genomen zolang er nog geen ramp is, maar misschien wel als goed onderzoek de noodzaak ervan uitwijst en er op tijd een goed gedragen voorstel gedaan wordt.’ Een besluit waar toekomstige deltacommissarissen zich wellicht ooit maar over moeten gaan buigen. Vanaf 1 januari is Kuijken met pensioen, al mag zijn opvolger Glas hem gerust bellen voor advies. ‘Als ik tenminste niet aan het wandelen ben in de duinen.’ 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie