Advertentie
ruimte en milieu / Ingezonden

Vleermuizen zitten de algemene stadsnatuur in de weg

De complexiteit die het beschermen van vleermuizen met zich meebrengt maakt dat er weinig aandacht uitgaat naar andere ecologische aspecten.

09 januari 2025

Duizenden euro’s kan een enkele vleermuis kosten, aan onderzoek en bescherming. Er zijn diverse veldbezoeken door een ervaren deskundige met apparatuur nodig, om vast te stellen of ze er wel of niet zitten. Als ze er zitten moet diezelfde deskundige een flinke papierwinkel produceren om effectief bewezen maatregelen te mogen nemen.

Met de recente rechtelijke uitspraken en problematiek rondom isolatie zijn de kosten en inspanningen alleen maar verder toegenomen. Als daar nu alle natuur in de stad mee geholpen zou zijn, is dit nog best te begrijpen, maar helaas, heel veel natuur in de stad is niet beschermd! Dan hebben we het bijvoorbeeld over bloeiende planten, kleurige dagvlinders, wilde bijen, egeltjes, lieveheersbeestjes en bosmuisjes.

Streng beschermde soorten zoals vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen zijn zeker niet onbelangrijk. Ze staan flink onder druk en de bescherming is hard nodig. Maar de juridisering die gaande is maakt het onnodig ingewikkeld en betrokkenen lijken steeds meer tunnelvisie te krijgen en niet verder te kijken dan de wettelijke bescherming. Maar die soorten vormen slechts het topje van de ijsberg. De overgrote meerderheid van soorten in de stad is niet bescherm en hun leefgebied al helemaal niet. Meer aandacht voor natuur in onze leefomgeving is urgent, zowel voor de natuur zelf, als voor alle voordelen die het mensen biedt. Zoals gezondheid en klimaatadaptatie. Maar door alle aandacht die naar die paar beschermde soorten gaat, staat de algemene natuur nog harder onder druk.

De overgrote meerderheid van soorten in de stad is niet bescherm en hun leefgebied al helemaal niet.

Er is namelijk een chronisch gebrek aan tijd, geld en de juiste deskundigen. De aanwezigheid van (streng) beschermde soorten onderzoeken is specialistisch werk en om het goed te doen moet je daar flink wat tijd in stoppen. Ook zijn vleermuizen helaas overdag in rust en in de nacht actief. Onderzoek is dus nachtbraken en mede daardoor kostbaar werk. Andere leuke en interessante soorten worden maar mondjesmaat meegenomen, want er is veel te veel werk met wat er wettelijk moet. Ook komen tijd van de dag, seizoen en deskundigheid vaak niet overeen. De vleermuis- en vogeltellers zien andere bijzondere natuurwaarden niet of nemen niet de tijd er iets mee te doen.

Het geld en de tijd die opdrachtgevers aan natuur willen en kunnen besteden is dus al snel op. De complexiteit van het wettelijke verhaal maakt dat er weinig aandacht uitgaat naar andere ecologische aspecten. Daarnaast is er inmiddels een overmatig groot deel van de ecologen hiermee bezig (en dus nachtdieren aan het worden) en blijven er (overdag) flink minder ecologen over die nog wakker zijn en tijd hebben. Een gebrek aan vakkundig ecologen is een nieuw concept, wat sinds de uitvinding van de ecoloog nog nooit is voorgekomen. Al met al zijn er dus te weinig mensen die zich met algemene natuurwaarden in onze leefomgeving kunnen en willen bezig houden.

Steeds meer organisaties zien de voordelen van natuur wel in. Die zijn ook echt groot. Zoals gezondheidsvoordelen als minder depressies en diverse andere ziekten, lager medicijngebruik en sneller herstel. Klimaatadaptatie in de vorm van minder hitte en juist meer waterberging. Allerlei zogenaamde ecosysteemdiensten hangen samen met natuur. De lijst aan voordelen is lang en steeds meer organisaties zetten zich gelukkig in. Elementen als inheemse beplantingen, natuurlijke wadi’s, kleine bosjes, dood hout en kruidenrijke vegetaties met insectenhotels bieden een grote meerwaarde, maar hebben weinig relatie met de beschermde stadsnatuur.

De nu jonge ecoloog die zich alleen met de natuurwetgeving bezig houdt vraagt zich af; ‘Waarom zou ik iets van vegetaties en insecten af moeten weten? Die zijn in bebouwd gebied toch niet beschermd?’. Dat is een triest signaal dat we doorslaan. Ten opzichte van de kosten en tijd die opgaan aan streng beschermde soorten, is de inzet voor overige natuur in bebouwd gebied verwaarloosbaar en dat is een gemiste kans. Als we 20 procent van de tijd en het geld zouden steken in niet (streng) beschermde natuur, zoals inheemse planten, insecten en egels, zou er grofweg 80 procent meer natuur worden gerealiseerd! Uiteindelijk profiteren daar ook de streng beschermde soorten weer van.

Karin Albers, ecoloog

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie