Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Milieu als business case

Op nationaal niveau is het Nederlandse milieu- en klimaatbeleid ontdaan van veel ambitie. Zo niet bij tal van gemeenten. Zij grijpen de kans om, samen met bedrijfsleven en burgers, autonoom ambitieus milieubeleid te voeren.

29 april 2011

Zeewolde is een zogeheten energieplus- gemeente. Dat wil zeggen: Zeewolde streeft naar meer opwekking dan gebruik van energie. Dat wil de gemeente doen door lokale energie te produceren uit elf windmolens en vijf biogasinstallaties. Het lokale initiatief heet ZeeEnergie, en ging begin april van start, in samenwerking met energieproducent Greenchoice. En er zijn nog veel meer voorbeelden van lokaal milieubeleid. Halvering van de broeikassen in Rotterdam, klimaatneutraal in 2030 in Wageningen en Lochem, Heerhugowaard ‘stad van de zon’, een grote zonnecentrale in Amersfoort, een rioolwaterzuivering die warmte levert in Apeldoorn. Energie-plus, klimaatbestendig, duurzaam. Klimaatneutraal willen ze allemaal. Meer dan 35 gemeenten hebben een ‘triple A-status’.

Het Klimaatverbond, dat de lokale krachten bundelt, telt meer dan 150 aangesloten gemeenten. De voortvarende lokale milieuambities staan haaks op de futloze aspiraties van het kabinet-Rutte. Het eerste wapenfeit was het aandeel duurzame energie in 2020 van 20 procent naar beneden bijstellen tot 14 procent, vervolgens de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) niet afmaken, en het verder afbouwen van energie- en innovatiesubsidies. Het kabinet-Rutte wil ‘volgend’ zijn in Europa, niet langer ‘leidend’. Wat betreft milieuprestaties is Nederland intussen gezakt op de Environmental Performance Index van de Universiteit van Yale naar plaats 23 van de 30 Europese landen, net achter Roemenië.

Bevlogenheid

Is het in deze context nog wel mogelijk om op lokaal niveau milieubeleid te voeren? Bijt de lokale bevlogenheid niet met de nationale deernis op het gebied van milieu en klimaat? Aan GroenLinks zal het niet liggen. ‘Er is best speelruimte op energiegebied en ook in de ruimtelijke ordening is er sprake van decentralisatie van beleid’, zegt bijvoorbeeld wethouder Lex Hoefsloot (GroenLinks) in Wageningen. Hoefsloot heeft onder meer klimaat, economie en financiën in zijn portefeuille.

Met zachte dwang bewoog Hoefsloots PvdA-voorganger Stella Efdé projectontwikkelaar Bouwfonds tot extra energievoorzieningen in de bouw van nieuwbouwwijk Kortenoord met duizend nieuwe woningen. ‘We besloten geen gasleidingen aan te leggen en de wijk geheel van warmte te voorzien door een milieuvriendelijk warmte-koude opslagsysteem.’ Kost wel een paar centen extra. ‘Ja, 15 duizend euro extra per woning’, zegt Hoefsloot, ‘maar de woningen worden verkocht en de bewoners verdienen het binnen afzienbare tijd terug door bewezen lagere energielasten.’

En zo zijn er meer ambities in Wageningen. De gemeente wil in 2030 klimaatneutraal zijn, bespaart nu jaarlijks 16 procent energie op de eigen gebouwen, onderzoekt de bouw van een windmolenpark en een biovergister voor gemeentelijk snoeihout. Ook gaat Wageningen bewoners en bedrijven verleiden om maatregelen te treffen. Spouwmuren isoleren, samen het dak aanpakken. Zonneboilers, warmtepompen en tientallen doorverwijzingen naar landelijke subsidieregelingen, voor wat die nog waard zijn.

‘Tja’, zegt Hoefsloot laconiek, ‘als de subsidieregelingen door kortzichtig landelijk beleid wegvallen, gaat de verduurzaming gewoon wat langzamer. We streven natuurlijk naar businessmodellen waarbij er geld van bijvoorbeeld windenergie terugvloeit naar de lokale samenleving.’ Draagvlak voor de maatregelen is er voldoende, aldus Hoefsloot. ‘De plannen worden vrijwel unaniem onderschreven door de raad. Deze tijd leert ons evenwel goed te rade te gaan bij de burgers. Als er bijvoorbeeld geen steun is voor windmolens omdat veel mensen vinden dat ze het landschap ontsieren, doen we het niet. We hakken daarover dit jaar de knoop door.’

Lonend

Van oudsher is de portemonnee een grote bondgenoot in de verleiding van burgers en bedrijven in Nederland. Investeren in energiebesparing gaat een stuk gemakkelijker als het loont. En de almaar stijgende energieprijs speelt maatregelen in de kaart, vindt milieu-wethouder Thijs de la Court, ook al van Groen- Links, in Lochem. ‘Geld blijft belangrijk. We leren nu minder afhankelijk te worden van overheidssubsidies en meer business cases te ontwikkelen, waarmee we geld verdienen’, aldus De la Court.

Net als Wageningen behoort Lochem tot de steden die enkele tonnen subsidie hebben gekregen om innovatie op het gebied van klimaatneutrale steden te bewerkstelligen. Lochem experimenteert met zonne-energie, ‘energielandschap’ met snelgroeiende biomassa en een lokale energiecoöperatie. Op een voormalige stortplaats komen over een oppervlakte van 30 duizend vierkante meter zonnepanelen, die vijfhonderd huishoudens van stroom gaat voorzien. Ook het nieuwe gemeentehuis is een voorbeeld van het veranderde denken. ‘Het pand is in bouw nauwelijks duurder dan een conventioneel gebouw, hoewel het is voorzien van driedubbelglas, superisolatie, CO2-gestuurde ventilatie. We kunnen per dag beter zien welke ruimtes ongebruikt zijn gebleven, waardoor we besparen op schoonmaakkosten. Maar vooral de lage energierekening maakt onze exploitatie lager. De kleine investeringen zijn snel terugverdiend.’

Kans op lagere energielasten wordt steeds meer de drijvende kracht om forse maatregelen te treffen, vooral in de bestaande woningvoorraad, denken ze in Lochem. ‘We besteden veel aandacht aan communicatie met burgers over deze kwestie. Als ze zien dat ze minder energie gebruiken en daardoor geld overhou den, kun je ze overhalen. Ook via bedrijven en vooral scholen bereiken we veel mensen. De rol van de gemeente is vooral het faciliteren van deze maatschappelijke beweging. Nationaal zou de overheid wetgeving moeten aanpassen, bijvoorbeeld om lokale consumptie van lokale energie te vergemakkelen.’

Window dressing

Allemaal leuk en aardig, duizend bloemen bloeien lokaal in wilde veldboeketten. Maar zitten al die bevlogen wethouders niet hetzelfde wiel uit te vinden? ‘Allerminst! We besteden veel energie aan overleg en uitwisseling van kennis, met collega- wethouders, ongeacht hun politieke kleur’, zegt duurzaamheidswethouder Alexandra van Huffelen (D66) in Rotterdam. Zij overlegt een minstens zo ambitieus klimaatpakket als haar collega’s in het oosten. Rotterdam gaat prat op het Rotterdam Climate Initiative dat maar liefst een halvering van de CO2-emissies in 2025 nastreeft. In de stad die in zijn eentje goed is voor 16 procent van de emissies van heel Nederland, is veel besparing te halen in de zware industrie, de haven, het verkeer en in de bestaande bebouwing, zegt Van Huffelen.

Ook Rotterdam denkt dat de maatregelen zichzelf snel zullen terug verdienen. ‘We gaan geld verdienen met duurzaamheid. Dat vindt de nationale overheid juist positief. We ontmoeten alleen maar ondersteuning van ministeries en politici uit regering en Kamer.’ Rotterdam trekt de zaak van het klimaat ook nadrukkelijker breder, en dat helpt in de verbreding van het draagvlak. ‘Door energie te besparen en meer groene stroom, elektrisch vervoer en woningisolatie toe te passen, vermindert de geluidshinder en verbetert de luchtkwaliteit. Dat zijn belangrijke issues voor de burgers.’

Ook bedrijven beseffen dat ze niet langer wegkomen met louter fraaie woorden en schone intenties. ‘Window dressing heeft geen zin’, zegt Van Huffelen ferm. ‘Allereerst houden we als overheid met vergunningen en onze handhavende diensten een vinger aan de pols. Voorts beseffen de bedrijven dat water, energie en grondstoffen nijpende problemen worden. Dat zit tussen de oren.’

Pas op de plaats

Niet alle gemeenten pakken in deze tijden van bezuinigingen voortvarend door in hun klimaatambities. In Purmerend bijvoorbeeld. ‘We maken gezien de financiële situatie een pas op de plaats’, bekent wethouder milieu en leefomgeving Roald Helm (Stadspartij Purmerend). ‘De raad kan dan wel zeggen dat er uit het beleid te weinig passie en ambitie spreekt, maar als er geen zak met geld beschikbaar wordt gesteld, houdt het toch echt even op.’

‘Budgettair neutraal’ is het toverwoord in Purmerend. Er is geen ruimte voor grootse vernieuwing of experimenten. Waarbij Helm wel aangetekend wil zien dat Purmerend vermoedelijk wel tot een van de gemeentes met de laagste CO2- uitstoot van Nederland behoort. ‘We hebben het gemeentelijk bedrijf dat het stadsverwarmingsnet beheert gesaneerd en zitten in een transitieproces van fossiele warmte naar duurzame warmte en afvalwarmte.’

Cesuur

Op het hoofdkantoor van de Vereniging van NederlandseGemeenten in Den Haag maakt directeur Kees Jan de Vet duidelijk dat er sprake is van niets minder dan een cesuur op milieubeleidsgebied. ‘Lange tijd was de nationale overheid onder leiding van VROM aanjager, met veel beleid, regels en subsidies. Nu maken we een ontnuchtering mee. Er is een omslagpunt naar meer gemeentelijke autonomie bereikt.’

Het is even wennen, maar deze bestuurlijke vernieuwing biedt kansen, zegt De Vet. ‘Er is meer vrijheid voor gemeentelijk beleid en een eigen lokale agenda. In plaats van blind rijksbeleid uitvoeren, zijn er plots mogelijkheden voor lokale ambities en trots.’

En de wegvallende subsidies dan? ‘Er is ruimte voor samenwerking met marktpartijen. Daar moeten de geldstromen voortaan vandaan komen’, zegt De Vet.

Gemeenten moeten nuchter en zakelijk bekijken wat haalbaar is en luchtfietserij en hobbyisme vermijden, vindt De Vet. ‘Als bepaalde energiemaatregelen te betalen zijn, ontstaat er een markt voor. De burger is daar ook gevoelig voor. Zeker in tijden van bezuinigingen en hoge energieprijzen, kan energiebesparing lonen. De bevlogen wethouders hebben daar gelukkig oog voor.’

De VNG ziet daarbij nieuwe taken voor zichzelf. Bijvoorbeeld door handreikingen te maken over elektrisch rijden. ‘Hoe je een dekkend net van oplaadpalen voor elkaar krijgt, hoeft niet elke stad zelf te ontdekken.’


Vrijheid, blijheid

Er bestaan geen verplichtende afspraken tussen gemeenten en rijksoverheid over te behalen concrete energie- of milieudoelstellingen. Wel zijn er inspanningsverplichtingen, zoals bij de inkoop van goederen en diensten letten op energieaspecten van bijvoorbeeld graafmachines en bulldozers. Ook moeten aannemers en projectontwikkelaars de zogeheten EPC (Energie Prestatie Coëffi ciënt) respecteren. Dit instrument beoogt energieneutrale nieuwbouw te realiseren in het jaar 2020.

Ook voor utiliteitsbouw gelden soortgelijke afspraken. Gemeenten hebben ook een handhavende rol in het kader van de Wet milieubeheer. Bedrijven, van de mega-supermarkt tot de melkboer om de hoek, worden geacht alle energiemaatregelen te nemen die een terugverdientijd hebben van minder dan 5 jaar. Het is echter een lokale keuze hoe zwaar op deze handhaving wordt ingezet.


‘Verhaal moet kloppen’

Gemeenten moeten op gebied van milieubeleid vooral de grote lijn bewaken.

Dat zegt Michael Boddeke, voormalig milieuwethouder in Apeldoorn. Hij begeleidt nieuwe milieuwethouders in bijvoorbeeld masterclasses op gebied van duurzaamheid. Verder voert hij bestuurlijke gesprekken met wethouders uit het Innovatienetwerk Klimaatneutrale Steden. In dit door Agentschap NL gesubsidieerde programma experimenteren acht steden, waaronder Wageningen, Lochem en Rotterdam, met concrete initiatieven zoals zonne-energie of windenergie of besparing. ‘Maar er is ook aandacht voor een noviteit als energielandschap. Daarmee kunnen plattelandsgemeenten mogelijk krimpende demografische trends en sluitende agrarische bedrijven opvangen door energiewinning uit biomassa, mest of snelgroeiende gewassen als wilgen. Daar raakt energiebeleid aan sociaal en ruimtelijk beleid.’

Daarnaast moet worden aangehaakt op het belang van de portemonnee van de mensen (woonlasten, energielasten) en moet het bedrijfsleven worden betrokken, aldus Boddeke. ‘De gemeente hoeft ook niet alles zelf uit te voeren, maar ze moet wel de grote lijn bewaken en als facilitator optreden. Daken van zwembaden, sporthallen en andere openbare gebouwen beschikbaar stellen voor zonne-energie, in de vergunningverlening biomassa en windenergie mogelijk maken.’

Het lijkt geen gunstig gesternte voor het milieu, maar het goede van deze tijd is, meent Boddeke, dat milieu-ambities moeten worden verkocht, zowel in euro’s als inhoudelijk. ‘Het verhaal moet letterlijk en figuurlijk kloppen. Het moet zonder dwang of verplichtingen, burgers moeten het echt zelf zien zitten.’


Laaghangend fruit pakken’

Lokale milieu-ambities kunnen heel goed naast nationaal of internationaal beleid bestaan, vindt voormalig milieuminister Jacqueline Cramer (PvdA).

 
‘We hebben de laatste jaren bij VROM het idee van “een lerende netwerkorganisatie” ontwikkeld’, herinnert Cramer zich. ‘Dat wil zeggen dat de achterblijvers leren van koplopers die daartoe ambassadeurs hebben benoemd. We leverden ook een ABC met tien eenvoudige energiebesparingstips die weinig geld kosten, zoals energiezuinige verlichting. De kracht ervan is: geen dwang, maar gewoon het laaghangend fruit pakken.’

Weer terug op haar oude leerstoel op de Universiteit van Utrecht denkt Cramer wel dat het de kunst is om samenwerking en netwerken door te zetten, om te voorkomen dat op tal van plaatsen precies dezelfde elementaire beginnersfouten worden gemaakt, bijvoorbeeld met lokale energiebedrijven. ‘Daarom is het goed dat bedrijven erbij worden betrokken.’ Cramer wijst erop dat lokaal klimaatbeleid ook sociale kanten heeft. ‘Als je bijvoorbeeld kijkt naar de klimaatstraatfeesten, zie je enorme happenings waar ondanks bezuinigingen allerlei positieve buurtinitiatieven worden genomen.’ Volgens haar is deze lokale autonomie niet strijdig met nationaal of internationaal beleid. ‘Integendeel’, aldus de oud-milieuminister, ‘in Europa zijn zoiets als urban labs ontstaan waar steden van onderop initiatieven op gebied van duurzaamheid uitwisselen. Het leuke ervan is dat het heel dicht bij de leefwereld van de burger staat.’ 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie