Bloeiend krimpdorp
Redacteur Hans Bekkers vindt dat het wel meevalt met de negatieve gevolgen van krimp. Als voorbeeld noemt hij het dorp waar hij vandaan komt.
Binnenlands Bestuur besteedt tot het einde van dit jaar elk nummer aandacht aan het fenomeen krimp en wat dat voor met name gemeenten betekent. Een gerusstellende boodschap vooraf: ook zonder groei is er leven.
De krimp heeft in tot gevolg dat er in gebieden als Oost-Groningen een overschot aan woningen en klaslokalen komt. Voor nog meer stukken Nederland geldt dat er minder behoefte komt aan kantoor- en gevangenisruimte. Minder bewoners betekent ook minder klanten voor de plaatselijke winkelier, die als gevolg daarvan zijn deuren mogelijk moet sluiten.
En wat te denken van het verenigingsleven? Je zou verwachten dat dat minder bloeiend wordt, zo niet doodbloedt. Het zal nog moeten blijken of alles daadwerkelijk zo somber wordt. Natuurlijk, er gaan kerken, scholen, zwembaden en andere voorzieningen dicht. Dat betekent iets voor de sociale structuur. Maar het gaat te ver om te stellen dat er niet of nauwelijks meer te leven valt in krimpgebieden. Veel hangt af van het referentiekader, met andere woorden: door welke bril je het probleem bekijkt.
Wie, zoals ik, uit een klein dorp komt, is gewend aan schaarse voorzieningen. In mijn jeugd kon je er voetballen en korfballen. Er was één kruidenier, één lagere school. Een bushalte was er niet, net zo min als een tandarts. Een bakker was er alleen in mijn eerste jaren. Dertig jaar later is het palet nauwelijks veranderd. O ja, de kerk gaat er volgend jaar sluiten, zo is net bekend geworden. Tot dikke tranen of heftige commotie heeft het niet geleid. Wie graag naar de kerk gaat, kan een dorp verderop terecht.
Diezelfde gang maakte je al sinds jaar en dag als je een boek uit de bibliotheek nodig had, als je per se brood van de warme bakker wilde of wilde plonsen in een zwembad. Voor nieuwe kleren moest je nog verder weg, naar de dichtstbijzijnde stad op dertien fi etskilometers afstand. Maar om nu te zeggen dat het een doods dorp was of is: in de verste verte niet. De tevredenheid is er onverminderd groot en het verenigingsleven bloeit er eigenlijk als nooit tevoren. Voor wie door een stadse bril kijkt, is geneigd krimp louter als probleem te zien. Maar wie gewend is aan weinig, weet dat het reuze meevalt. Dat, wil je er iets van maken, het aankomt op zelf organiseren. Op actief burgerschap, al dan niet ondersteund door de gemeente.
Mijn oude dorp is al tientallen jaren het levende bewijs. Het opzetten van een buurtbus, het runnen van een openluchttheater, het aanleggen van een trimbaan, het plaatsen van speeltoestellen, het onderhoud van een park rondom de kerk, het uitrukken met een sneeuwruimploeg: allemaal het werk van vrijwilligers. En elk jaar verzinnen ze er iets nieuws om het nog leefbaarder te maken. Met krimp valt te leven. Uitstekend zelfs.
Hans Bekkers
Reacties: 5
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Weg met het ziekmakende groeidenken, doe mij maar krimp!