Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Lege straten tijdens koopavond

Valt de koopavond nog te redden? De avondopenstelling van de binnenstad staat in veel gemeenten onder druk door toenemende online verkoop en het shoppen op zondagmiddag. Alkmaar deed onderzoek onder ondernemers, met leerzame resultaten.

24 mei 2019
winkelstraat---pixabay---4542591-640.jpg

Winkelend publiek bijna gehalveerd

Echt gezellig wil het deze donderdagavond in de Langestraat niet worden. In de laatste stralen voorjaarszon slenteren plukjes bezoekers langs de pittoreske gevels die de centrale Alkmaarse winkelstraat zijn charme geven. Alleen de terrassen op de aanpalende Vismarkt en het Kerkplein zitten vol, en ook het softijs van de Jamin blijkt in trek. In de meeste winkels schaart het personeel zich rond de toonbank, duimend voor klandizie. Nee, druk is het niet, wordt binnen alom beaamd, ‘ondanks het mooie weer’. Echt druk wordt het op donderdagavond in Alkmaar alleen bij speciale evenementen.

De meeste winkeliers zijn primair open vanuit een soort plichtsbesef. Of omdat het hoofdkantoor van de betreffende winkelketen dat nu eenmaal voorschrijft. Veel maken van de nood een deugd door in de tussentijd vrijwel ongestoord de boekhouding te doen of, zoals de opticien, alvast de glazen voor morgen te slijpen. Al zijn er ook winkeliers die de rust van de koopavond aangrijpen om hun clientèle optimaal van dienst te kunnen zijn. Zoveel Alkmaarse winkeliers, zoveel smaken. Vraag ze eens naar hun ideale koopavond. Een uurtje eerder dicht, zegt de mevrouw van de damesmode. Alleen koopavond met zomertijd, vindt een andere kledingzaak. ‘Zorg dat niet alleen de ketens maar ook alle speciale winkeltjes open zijn’, aldus de boekhandelaar. Maar je hoort ook: ‘Prima, zo.’ (Jamin). En bij de duurdere beddenwinkel en hifi-zaak: ‘Eén geïnteresseerde klant is al voldoende.’

Hoe divers ook de mening van de winkeliers, in het overkoepelende beeld wijkt Alkmaar (110.000 inwoners) nauwelijks af van andere provinciesteden. Het animo voor de koopavond is de afgelopen jaren sterk gedaald, zowel onder winkeliers als onder het winkelend publiek. Alkmaar kreeg tussen 2011 en 1014 op koopavonden 38 procent minder passanten in het centrum (tegen 40 procent landelijk). De daling is inmiddels tot stilstand gekomen, maar stijgen doet het aantal bezoekers ook nu de crisis voorbij is nog nauwelijks. Inmiddels houdt een op de drie Alkmaarse winkels de deuren op koopavond dicht.

Veel eenmanszaken klagen dat ze de zondag er al bij hebben gekregen en nu eenmaal niet de hele week open kunnen zijn. Hun gesloten luiken zijn funest voor de sfeer op straat en creëren bovendien onduidelijkheid bij de consument. En als die op koopavond eenmaal voor een gesloten winkel staat, komt die niet meer terug.

Doelgerichtheid
Hoe kan de Alkmaarse koopavond een nieuwe impuls krijgen? Op aandringen van de raad liet de gemeente vorig jaar onderzoek doen onder de winkeliers in het centrum, uitgevoerd door Bureau RMC. ‘Wist je dat de koopavond in Nederland officieus al sinds eind jaren vijftig bestaat?’, begint directeur Huib Lubbers van het retailbureau. ‘In die tijd werd het salaris nog cash en per week uitbetaald.

Daar speelden winkeliers handig op in.’ In 1976 bepaalde de Winkelsluitingswet dat koopavonden zich tot 21.00 uur mochten uitstrekken. Ruwweg twee derde van de gemeenten koos voor de donderdag, de rest de vrijdag. Andere tijden. In 1996 werd met de Winkeltijdenwet het aantal mogelijke openingsuren sterk verruimd (van zes uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds, zes dagen per week), later kwam daar in veel gemeenten de zondag bij. De grootste vijand van de koopavond bleek echter de opkomst van het online shoppen. Wie maalt er nog om die paar extra doordeweekse winkeluren als het wereldwijde web 24 uur per dag beschikbaar is?

Meer dan 6o procent van de Alkmaarse winkeliers noemt die ruimere winkelmogelijkheden als oorzaak van de bezoekersdalingen op koopavond. Een bijna net zo grote groep voert aan ‘dat relatief veel winkels gesloten zijn’. Zij die de deuren openhouden waarderen de koopavond gemiddeld met een magere 5,2. Ze missen vooral bezoekers, reuring.

Toch is dat niet het hele verhaal. Er is een positief element dat de koopavondbezoeker van de gemiddelde shopper onderscheidt: zijn doelgerichtheid of, in retailtermen, de hoge conversiegraad. De koopavondbezoeker slaat snel zijn slag. Hij (het is relatief vaak een man) weet dat de winkelrijen dan kort zijn en de verkoper tijd heeft. Ja, het oogt relatief rustig op koopavond en er zijn ook minder klanten. Maar diegenen die er wel zijn, kopen meer.

Investeren
Daarom loont het volgens Lubbers nog steeds de moeite om als gemeente in de koopavond te investeren. ‘Ook al omdat het piekmoment van het winkelend publiek steeds later op de dag komt te liggen. Nu gaat het al richting vier uur. Dat maakt nieuwe combinaties met de avond mogelijk. Zeker met de steeds uitgebreidere horeca- en leisurevoorzieningen die je tegenwoordig in de binnenstad vindt.’ Hoe krijg je op koopavond meer loop in de binnenstad? Voor de Alkmaarse wethouder Pieter Dijkman (economische zaken, VVD) is de verrassende uitkomst van het onderzoek dat volgens winkeliers het antwoord op die vraag zoveel mogelijk aan de markt moet worden overgelaten. ‘Ze vragen van ons geen specifiek beleid om de koopavond te verbeteren. De gemeente speelt hooguit een faciliterende rol.’

De liberaal in hem vindt het mooi dat de winkeliers het zelf denken te kunnen rooien. Anderzijds, geeft Dijkman aan, is meer organisatiekracht en ‘nabuurschap’ bij de Alkmaarse ondernemers wel belangrijk. ‘Het belangrijkste is dat ze elkaar aanmoedigen om open te zijn op de koopavond. Als een paar winkels niet meedoen, en je krijgt een stukje donkere straat, dan is de beleving direct weg. Bij goed nabuurschap weten de ondernemers in een straat elkaar goed te vinden en stemmen ze de openingstijden met elkaar af. Het is goed dat winkeliers verder leren kijken dan hun eigen winkel.’

De wethouder zou daarnaast graag zien dat winkeliers elkaar meer ontzorgen. ‘Wat is het probleem waarom sommigen op koopavond niet open kunnen zijn? En wat is hun meerwaarde als ze wél mee zouden doen?’ Onderling personeel uitwisselen is arbeidsrechtelijk lastig, maar alles begint met elkaar beter op de hoogte houden. ‘Daar zullen we als gemeente met de winkeliersvereniging het gesprek over aangaan.’

Er kwamen ook allerlei praktische zaken uit het Alkmaarse onderzoek naar voren. ‘Dat ondernemers en gemeente bijvoorbeeld nog veel beter kunnen communiceren’, zegt de ook aangeschoven strategisch adviseur Sandra de Boer. ‘Wat zijn de openingstijden, welke straten doen aan de koopavond mee.’

‘En de parkeertarieven’, vult Dijkman aan. ‘Je kunt op koopavond in Alkmaar heel voordelig je auto kwijt. Blijkt bij het publiek nauwelijks bekend.’ De koopavond korter maken – tot acht uur, of half negen, zoals sommige winkeliers suggereren – ziet hij niet zitten. ‘De tijden zitten zo tussen de oren van de mensen. Die moet je niet willen aanpassen.’ ‘Ik weet dat ze dat in Haarlem hebben geprobeerd’, zegt De Boer. ‘Geen specifieke koopavond meer, maar drie dagen de winkels een uur langer open houden. Zoiets beklijft moeilijk bij het winkelend publiek.’

Toiletsticker
Herhaaldelijk benadrukt Dijkman dat de koopavond zijns inziens slechts een deel van het retailbeleid vormt. ‘De balans wordt door de winkelier niet op donderdagavond, maar aan het eind van de week opgemaakt.’ Binnen dat bredere beeld ziet hij nog talloze verbeterpunten voor zijn stad. ‘Kun je het centrum nog een stukje autoluw maken? Mijn partij houdt daar niet zo van, maar het is voor het winkelgebied best aantrekkelijk.’ Alkmaar gaat via stickers op winkelruiten promoten dat mensen er gratis naar het toilet mogen. ‘Is voor veel oudere mensen een groot probleem.’

Daarnaast moet onder meer het fietsparkeren worden verbeterd en zou het centrum graag een ‘stadsgarderobe’ zien waar je veilig je tas kunt opbergen. ‘En de beleving ondersteunen met evenementen. Hoe kun je Alkmaar nog onderscheidender maken dan het al is?’ Dijkman noemt de manifestatie ’Klim naar de hemel’ ter ere van het 500-jarig bestaan van de Grote Kerk, waarbij het publiek tot in de top van de kerktoren kon komen. ‘Heeft tachtigduizend mensen naar de stad getrokken.’ De stad wil ook de combinatie van koopavond en de aansluitende kaasmarkt op vrijdagochtend voor toeristen beter uitventen.

Mooie plannen. Maar ondertussen verwacht nauwelijks één op de vijf ondernemers (22 procent) dat de Alkmaarse koopavond over tien jaar in deze vorm nog bestaat. Dijkman ziet het minder somber in. ‘Ik constateer dat het aantal bezoekers nu stabiel is. En ik denk dat het publiek dat gericht is op een aankoop op donderdagavond niet zomaar verdwijnt. Misschien dat je het kernwinkelgebied wat moet verkleinen en een of twee straten laat afvallen. Verder niet. Alkmaar heeft grote nieuwbouwplannen langs het Noordhollands Kanaal. We verwachten dat de stad in 2040 zo’n twintig- tot veertigduizend extra bewoners heeft.’ Zelfverzekerd: ‘Om die reden moet je niet aan krimp van je winkelgebied of je winkeltijden denken, eerder aan uitbreiding.’


Breda: succesvol ondernemersfonds
Breda heeft al jaren een van de succesvolste binnensteden. Waar het aantal bezoekers op de donderdagse koopavond in de crisistijd sterk daalde, boekte de stad in de eerste maanden van vorig jaar meteen weer een significante stijging. De kracht van Breda spruit volgens wethouder Boaz Adank (binnenstad, VVD) met name voort uit de oprichting van een ondernemersfonds, betaald uit reclamebelasting. ‘Daar zitten alle ondernemers aan tafel om te praten over hun gezamenlijke inzet. Ondernemers begrijpen onderling het beste dat het alleen werkt als iedereen open is.’ Festivals hebben volgens Adank maar een beperkte meerwaarde voor de middenstand. ‘Je moet als winkeliers vooral relevant blijven, zichtbaar zijn.’


Steenwijk verkort openingstijden
Anders dan Alkmaar heeft Steenwijk (20.000 inwoners) de sluitingstijd op de donderdagse koopavond wel vervroegd: van negen naar acht uur. ‘Langere openstelling leidt niet zozeer tot meer omzet, maar tot grotere spreiding over de dag’, zegt wethouder Bram Harmsma (centrumontwikkeling, VVD). ‘Dat is zeker voor eenpitters vaak moeilijk vol te houden.’

Steenwijk zag in de periode 2010-2015 de totale omzet van de winkels in de binnenstad met een kwart dalen. Ook werd de koopavond door de lokale bevolking minder gewaardeerd dan in vergelijkbare binnensteden. Voor de gemeente Steenwijkerland reden om fors in het centrum te investeren. Onder meer de Markt kreeg een opknapbeurt en de gemeente wil het NS-station aankopen. Dat moet, in de woorden van Harmsma, een ‘pronketalage van de binnenstad’ worden, waarmee de tienduizenden Chinezen die nu linea recta van het station naar Giethoorn afreizen op de charme van Steenwijk worden gewezen. Een van de ideeën is een outlet-straat voor duurdere merkkleding, speciaal voor deze doelgroep. De gemeente stelt daarvoor een aanjaagbudget beschikbaar. Ook kwam er een gemeentelijke centrummanager.

Lokale themafestivals zijn volgens Harmsma van doorslaggevend belang voor het succes van een koopavond, of het nu gaat om Halloween of een Dickens-festival. ‘Die zorgen voor massa’s mensen, reuring in de stad. Ook zorgen ze voor vreemd geld: mensen van buiten Steenwijk die er hun geld besteden.’ Met foodtrucks speelt Steenwijk in op het dode moment tussen zes en zeven, als veel potentiële bezoekers anders thuis aan de piepers gaan. Over de langere termijn kan Harmsma weinig zeggen: de ondernemers zijn leidend. ‘Misschien gaan we wel toe naar alleen maar koopavonden bij festivals.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie