Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Ratten vangen … in Duitsland

Een invasie vanuit het oosten binnentrekkende beverratten knaagt onze dijken lek. Hoe ze te stoppen? De waterschappen Rijn en IJssel en Rivierenland togen op hun beurt ook de grens over.

22 juni 2018
beverrat.jpg

Een invasie vanuit het oosten binnentrekkende beverratten knaagt onze dijken lek. Hoe ze te stoppen? De waterschappen Rijn en IJssel en Rivierenland togen op hun beurt ook de grens over. Na drie jaar van ‘Kaffee und Kuchen’ gaan Nederlandse rattenvangers nu in Duitsland de vierpotige vijand te lijf.

Grensoverschrijdende samenwerking van start

‘Kijk, bij die windmolens’, wijst dijkgraaf Hein Pieper van Waterschap Rijn en IJssel in de verte, ‘daar begint Duitsland.’ Een zonnige maandagochtend aan het riviertje de Berkel dat vanuit het Münsterland bij het dorpje Rekken de grens over klatert. Sappig gras, weelderige oevers – alles lijkt hier pais en vree. Maar dat is schijn. Door de Berkel en andere stroompjes en rivieren in het grensgebied komt een leger van beverratten onze kant op. Nutria, in het Duits.

Waar ze vandaan komen? Uit Zuid-Amerika, oorspronkelijk. Geliefd om hun vlees – een beetje beverrat weegt tegen de tien kilo – en hun pels. Ergens in de negentiende eeuw staken de eerste beverratten de oceanen over naar Europa. Meegevoerd door zeelieden en sindsdien enige tijd in fokkerijen en als exotisch huisdier gehouden. Maar de brute kracht van de beverrat gaat een huiskamerkooi snel te boven. En zo kon deze uiterlijke kruising tussen, pakweg, een cavia en een pitbull ook in de Europese delta’s losgaan.

Wat heet. In 2014 werden 536 beverratten op Nederlands grondgebied gevangen; een aantal dat twee jaar later al tot bijna tweeduizend opliep. Vooral langs de oostgrens zitten ze, van Winschoten tot Vaals. Een enkele beverrat bracht het via Rijn en Waal zelfs tot in de buurt van Gorinchem. ‘Hun grootste gevaar’, vertelt Pieper, ‘is dat ze grote gangen graven in rivierdijken. Rijdt er een zware tractor over de dijk, dan kan hij zo in een sleuf wegzakken. En bij hoogwater wordt een dijk door het ondermijnende werk van de ratten eerder poreus.’

Daar blijft het niet bij, vult Piepers Duitse collega van Kreis Borken aan. De beverrat slobbert waterplanten op, waaronder het pompenblad waarop de stern graag broedt. ‘Er zijn zelfs verhalen bekend van beverratten die het broedsel van weidevogels opeten.’ Voor tractorbestuurders, voor onze veiligheid, voor de natuur – voor alles is de beverrat een ramp. Maar hoe krijg je hem weer weg, Nederland uit?

Jagers
Drie jaar geleden, zegt Pieper, dronken een paar van zijn manschappen een kopje koffie met Duitse collega’s. Doen ze wel vaker. Op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit werken de Nederlandse waterschappen al jaren nauw samen met de verantwoordelijke partijen over de grens. Het was pas bij de rondvraag dat de beverrat voor het eerst ter sprake kwam. Het aantal dieren explodeerde. Moest daar niet wat mee?

Makkelijker gezegd dan gedaan. Het Duitse beheer van de beverrat was altijd ondergebracht geweest bij jagers. Vrijwíllige jagers. ’s Ochtends in de vroegte of ’s middags na het werk togen ze het veld in en inspecteerden de uitgezette vallen of schoten de beesten met hun buks af. Voor elke staart van een beverrat ontvangt een Duitse jager zo’n 8 à 9 euro. Hoe anders is de werkwijze aan Nederlandse zijde. Daar staan bijna 450 professionele rattenvangers op de loonlijst van de diverse waterschappen. Van hen houden negentien zich exclusief met de beverrat bezig. Bij de jacht in Nederland komt geen buks of val te pas. De beverratten worden gevangen in kooien op het water, rijkelijk voorzien van zijn lievelingskostje: wortel.

Zodra een rat de kooi betreedt, slaat die achter hem dicht. De dienstdoende rattenvanger ontvangt een seintje via de app en luttele uren later is de beverrat met een hogedrukpistool om zeep gebracht. Een duurdere methode – met de bij de waterschappen belegde rattenvangst is in Nederland totaal bijna 35 miljoen euro gemoeid, waarvan 1 miljoen voor de beverrat – maar tegelijk diervriendelijk en efficiënt. Gemiddeld 95 procent van de westwaarts optrekkende beverratten strandt in een Nederlandse kooi in de eerste kilometers over de grens. Een methode die het verdiende om ook in Duitsland te worden toegepast, om zo de toestroom van de ratten al in de kiem te smoren.

Daar begonnen de bestuurlijke obstakels. De urgentie bij de oosterburen om het probleem aan te pakken was aanvankelijk niet groot: het land ligt een stuk hoger, waardoor het rattengeknaag daar amper tot waterschade leidt. Daarbij kent Duitsland geen waterschappen, maar een vlechtwerk van verantwoordelijke ‘Wasser- und Bodenverbände’. Pieper: ‘Tegenover één Nederlands waterschap staan 29 van dergelijke organisaties, de jachtverenigingen niet meegerekend.’ Waar moest je als waterschap met die Duits-Nederlandse samenwerking beginnen?

Van onderop
Met ‘Kaffee und Kuchen’, dus, om het ijs te breken. ‘Het proces is in eerste instantie helemaal van onderop ingezet’, aldus Pieper. ‘Via Duitsers en Nederlanders die elkaar al wat langer kenden. Toen kwam het op het bordje van ons als bestuurders. Of wij het interessant vonden om de aanpak verder uit te werken.’

Zo kwam Pieper in 2016 in contact met het Kreis Borken ten oosten van Twente, ‘zeg maar de Duitse regionale overheid’. Nee, ze gingen niet direct over de beverratten, maar hadden wel een overzicht van alle clubs die er daar wél mee bezig waren. ‘Ze hebben ons enorm geholpen om bij de goeie mensen aan tafel te komen en ze waren daar vervolgens zelf vaak ook bij. Dat scheelde.’ Het waterschap voerde ‘heel veel gesprekken’ met ‘heel veel kleine organisaties’, waaronder talloze jachtverenigingen. ‘Het belangrijkste is dat je uitstraalt dat je een betrouwbare partner bent.’ De in Duitsland minder gevoelde urgentie overwon Pieper met een multomap vol beeldmateriaal. Hij liet niet alleen schrikbeelden zien van door beverratten ondermijnde dijken, maar ook van Duitse maïsvelden die door een passerende beverrat waren afgegraasd. Toen begon het kwartje te vallen. Zelfs uiteindelijk bij de jagers. ‘We merkten dat het bij hen vooral speelt dat ze de rat niet op de jachtlijst willen hebben. Gebeurt dat wel, dan worden de jagers verantwoordelijk voor alle schade die de beverrat aanricht. Bij zo’n maïsveld praat je dan snel over honderden euro’s.’

Daarnaast, zegt Pieper droogjes, ‘vinden veel Duitse partijen het toch lastig dat er een Nederlander met een geweer rondloopt in hún veld.’ Ook dat gevoel kon hij redelijk snel uit de wereld helpen. Pieper: ‘Bij het woord ‘wapen’ zien Duitsers meteen een hagelgeweer of een vuurbuks voor zich, maar wij gebruiken bij het doden van de rat dus alleen een luchtdrukpistooltje. Toen de Duitse jagers dat zagen, moesten ze allemaal heel hard lachen.’

Kerkhof
Zo kreeg de samenwerking gestalte. Van culturele verschillen tussen van nature meer hiërarchisch denkende Duitsers en de lossere Nederlandse werkcultuur wil Pieper niks weten. ‘De grens is in deze regio pas een eeuw geleden getrokken. De voorouders van nu Duitse of Nederlandse families liggen samen op het kerkhof.’

Nee, het voornaamste onderscheid tussen beide landen zit in de eerdere professionalisering van de rattenvangst in Nederland. ‘Al is het voordeel van die kleine Duitse organisaties wel dat ze hun sociale kapitaal, hun sociale verbanden, hun netwerk veel sterker hebben georganiseerd. Daar zie je het oude gemeenschapsgevoel nog terug. Als de Duitsers eens een probleem hebben – dat zie ik ook met hoogwateroefeningen – dan komen er krachten los waar ik jaloers op kan zijn.’

Crises kunnen de Duitsers in hun waterbeheer prima aan, wil Pieper maar zeggen, ‘maar een structurele aanpak kost meer tijd en dat proces groeit hen boven het hoofd. Voordat het daar in Duitsland anders is georganiseerd, zijn ze jaren verder. Dus we hebben onszelf ook een beetje in de aanbieding gedaan. Wetende natuurlijk dat het ook voor ons een veel betere oplossing is als we de beverratten al op Duits gebied vangen. Dan komen ze Nederland helemaal niet meer in.’

Bij wijze van proef gaan de Nederlandse beverrattenbestrijders de komende drie jaar in een smalle strook over de grens aan het werk. Geen nieuw begin, volgens Pieper. ‘We deden al veel samen. Dit is niets anders dan een volgende tak aan de boom.’ Een boom die moet blijven groeien. ‘We willen de samenwerking verder intensiveren. Door de klimaatverandering hebben Duitsers en Nederlanders elkaar hard nodig.’

Verweggistan
Pieper noemt als voorbeeld het speciale bureau dat Rijn en IJssel samen met waterschap Vechtstromen heeft opgetuigd. ‘We hebben twee Duitsers in dienst die ons helpen met andere projecten. Dat doen we al een jaar of vier. Sinds een jaar doen er ook twee Duitse Kreisen aan mee, een derde Kreis heeft zich net gemeld. We moeten op alle schalen – ook nationaal – veel meer met elkaar in gesprek. Kijken hoe we elkaar helpen kunnen. Vergis je niet, Nordrhein-Westfalen is onze grootste handelspartner.’

Naar zijn mening wordt ‘veel energie gestopt in missies naar China en Verweggistan. Investeren in onze directe buren levert ons veel meer op.’ Binnenkort komt de Landrat van de Duitse Kreis een dagje bij Waterschap Rijn en IJssel meelopen, vertelt Pieper. ‘En ik loop vervolgens een dag met hem mee. De contacten zijn goed. We du-tsen elkaar.’

Mooie woorden, nu de daden. Duitse en Nederlandse bestuurders wandelen gezamenlijk bij Rekken de Berkeldijk af tot de dichtstbijzijnde beverratkooi. Leeg, helaas. De wortel die de dieren moet lokken, ligt er vanochtend onaangeroerd bij. In zijn lieslaarzen daalt een van de rattenjagers de Berkel in en vervangt de uitgedroogde wortel door een nieuwe, met vers schraapsel. Trots toont hij even later de beverratten- app op zijn mobiel die niet alleen een signaal afgeeft bij elk gevangen dier, maar ook het totaal aantal vangsten per kooi bijhoudt. Nuttige info. Zeker de komende drie jaar. Zo kan de ratteninvasie immers precies worden gevolgd en – als het goed is – straks vóór de Nederlandse grens tot staan worden gebracht.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie