Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Duurzaamheid, zei u?

'De publieke sector loopt ernstig achter op het bedrijfsleven als het gaat om transparant communiceren over duurzaamheid’, constateert Willem Lageweg. ‘Er zijn nauwelijks gemeenten, provincies en rijksdiensten die hun prestaties op het gebied van duurzaamheid en sociale omstandigheden vastleggen in een jaarverslag.’

27 februari 2015
groene-bladeren.jpg

De publieke sector maakt geen werk van duurzaamheid, zegt Willem Lageweg, directeur van MVO Nederland. Het wordt niet gemeten en er wordt niet over gerapporteerd. ‘De situatie is urgent met een hoofdletter U.’

'De publieke sector loopt ernstig achter op het bedrijfsleven als het gaat om transparant communiceren over duurzaamheid’, constateert Willem Lageweg. ‘Er zijn nauwelijks gemeenten, provincies en rijksdiensten die hun prestaties op het gebied van duurzaamheid en sociale omstandigheden vastleggen in een jaarverslag.’ De directeur van kennis- en netwerkorganisatie MVO Nederland mag enige autoriteit worden toegedicht. Want Lageweg zit namens zijn organisatie, die ijvert voor meer maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), in tal van gremia en jury’s van prijsvragen en ranglijstjes (benchmarks) op het gebied van duurzaamheid.

Zelden komt hij een aansprekend duurzaamheidsverslag tegen van een instelling uit de publieke sector. Zegge en schrijve één verslag kon door de beugel toen Lageweg recent deel uitmaakte van de jury van de Deloitte Kordes Award 2014. In de categorie duurzaamheid was de winnaar Waterweg Wonen, een corporatie in Vlaardingen. Maar enige concurrentie heeft de corporatie niet te duchten. ‘Ze winnen de prijs voor het onderdeel duurzaamheid al drie jaar achtereen’, zegt Lageweg droogjes.

Dat neemt niet weg dat Waterweg Wonen, met 11 duizend woningen de grootste verhuurder in Vlaardingen, een bijzondere prestatie levert. Naast de helderheid van rapporteren en de leesbaarheid roemt de jury het verslag omdat de corporatie een gezond zelfkritisch vermogen aan de dag legt. De website beschikt over een rubriek ‘wat gaat er goed, wat kan beter’. Lageweg: ‘Ze geven duidelijk aan welke doelen ze halen, maar ze verzuimen niet om aan te geven wat ze níet waarmaken.’ Een voorbeeld? ‘Ze melden dat ze in 2013 75 procent van hun woningvoorraad duurzaam wilden hebben, maar dat dit nog slechts voor 60 procent was gelukt.’

Urgent
De publieke sector moet zich veel meer om duurzaamheid bekommeren want, zegt Lageweg op het kantoor van MVO Nederland in Utrecht, de situatie is urgent. ‘Met een hoofdletter U. We moeten werken aan een circulaire economie en betere sociale omstandigheden. En de publieke sector kan daar op veel fronten een veel prominentere rol spelen dan ze nu doet. Niet onbelangrijk is ook dat duurzaamheid lokale werkgelegenheid schept en kansen biedt om burgers meer bij de politiek te betrekken.’

U vertelt een treurig verhaal. Hoe zijn uw bevindingen te rijmen met de duizelingwekkende hoeveelheid voorbeelden van gemeenten die energieneutraal en klimaatneutraal willen zijn in 2025, 2030 of 2040 en alle daken van openbare gebouwen willen volleggen met zonnepanelen?
Lageweg: ‘Ik zeg niet dat gemeenten niets doen. Ongeveer 100 gemeenten werken goed samen in het Klimaatverbond en bereiken resultaten. Maar dat betekent dat 300 gemeenten daar niet bij willen horen. Veel gemeenten hebben prachtige beleidsvoornemens over energiebesparing, vervoer, zonnepanelen en waterbesparing, maar ze meten de resultaten niet. Transparant zijn ze dus niet. Ze rapporteren er niet over en erover communiceren doen ze ook al niet. Dus burgers, bedrijven en actiegroepen kunnen er geen commentaar op leveren. Bovendien, zelfs een ambitieus initiatief als het Rotterdam Climate Initiative, dat een halvering beoogt van de CO2-uitstoot in 2025, staat ter discussie. Men wil het naar beneden bijstellen.’

Gemeenten, waterschappen en provincies zijn gehouden om vanaf dit jaar 100 procent duurzaam in te kopen en duurzaam aan te besteden. Jaarlijks kunnen zij met elkaar vijftig miljard euro in duurzame goederen en diensten wegzetten.
‘Dat klopt, maar daar komt veel te weinig van terecht, zoals we onlangs in een brandbrief aan de Tweede Kamer hebben gemeld. De lagere overheden zijn met elkaar een enorm bedrijf. Ze zijn een zeer belangrijke speler op het gebied van de aanleg van infrastructuur, ze kunnen met hun wagenpark het verschil maken, net als met de inkoop van energie, kantoorartikelen en bedrijfskleding. In de praktijk vertonen ze echter een flinke achteruitgang in de aandacht voor het onderwerp. Ze doen veel minder dan is afgesproken. Ook van instellingen als ziekenhuizen vind ik het eerlijk gezegd onbegrijpelijk dat er zo slecht wordt gerapporteerd. Hun afvalproductie, met niet zelden gevaarlijke reststoffen en lozingen van afvalwater, is enorm.’

Houdt het bedrijfsleven zich dan wel aan alle fraaie duurzaamheidsbeginselen en groene voornemens?
‘Kijk, we mopperen met zijn allen in Nederland veel op de NS, en soms terecht. Maar ze staan wel mooi bovenaan in de Transparantiebenchmark 2014 van bedrijven. Ze hebben de ambitie om in 2018 alle treinen op 100 procent nieuw opgewekte groene stroom te laten rijden. Let wel, nieuw opgewekte stroom, hè. Het gaat dus niet om een paar snel opgekochte certificaten van oude waterkrachtcentrales uit Noorwegen. Er wordt nu een windmolenpark op zee aangelegd, mede voor het gebruik van de NS.’

Maar het is nu eenmaal ook de business van de NS om zoveel mogelijk treinkaartjes te verkopen.
‘Dat is zo, maar het gaat mij erom dat ze hun prestaties zichtbaar maken. Ze communiceren erover en gaan erover in debat. Ze werken er serieus aan om het gebruik van grondstoffen, ruimte, energie en water naar beneden te krijgen. NS maakt haar milieuprestaties zelfs zichtbaar in de winst- en verliesrekening die door accountants wordt gecontroleerd. Ze laten zien hoeveel CO2-uitstoot ze vermijden doordat in een campagne waaraan meer dan honderd bedrijven meededen veertig van hen het vervoersbeleid hebben aangepast ten nadele van de auto.’

En het is niet alleen de NS, stelt Lageweg. ‘Er is een kopgroep van enkele tientallen bedrijven die werk maken van hun duurzaamheidsbeleid. Philips, AKZO, DSM, KPN, BAM zitten er al jaren bij. De bedrijven communiceren over wat ze presteren. Sommigen laten zich in die jaarverslagen openlijk bekritiseren door ‘stakeholders’. Dat zijn burgers, actiegroepen, bewonersorganisaties die, niet zelden terecht, hun vinger leggen op een zwakke plek in het beleid van de onderneming. Dat is dan het startschot voor verbeteringen. Het is niet alleen maar windowdressing met mooie duurzame verhalen en greenwashing van hun vervuiling. DSM overlegt elk jaar een lijstje met ‘what still went wrong’. Het is jammer dat gemeenten zich daar niet mee bezig houden. Gemeenten vertellen geen mooie verhalen, ze hebben helemaal géén verhaal.’

Misschien zijn niet alle gemeenten aangesloten bij Deloitte, die de Kordesprijs sponsort en het voorwerk voor de jury doet?
‘Ook niet-klanten van Deloitte zijn uitgenodigd om mee te doen aan de Kordes Award, maar het klopt dat veel overheden zich niet hebben ingeschreven op de prijs.’

Gemeenten krijgen veel extra taken op hun bordje, terwijl tegelijk de budgetten voor die extra taken omlaag gaan.
‘Dat is natuurlijk een probleem. Maar er liggen ook kansen. Besparen op CO2 en op energie bespaart ook kosten. En ze kunnen via social return mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt aan het werk helpen. Er zijn al wel gemeenten die daar gebruik van maken in de aanbesteding van diensten als schoonmaak, onderhoud van wegen en werkzaamheden in groen en afval. De regels zijn lastig en de praktijk is weerbarstig. Maar er zijn ook veel positieve voorbeelden. Netwerkbedrijf Alliander werkt zowel aan vergroening als aan sociale doelstellingen. Van onderaannemers die geulen graven en kabels voor de energie-infrastructuur trekken, eisen ze dat ze mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. Als een onderaannemer daar moeilijk over doet, zeggen ze: “Dan nemen wij ze in dienst en zetten ze in op jouw werk. Als ze voldoen, neem jij ze na afloop in dienst.” Dat vind ik een geweldig initiatief.’


CV
Willem Lageweg werd in 1951 geboren. Van 1982 tot 2006 werkte hij bij Rabobank Nederland, onder meer als directeur communicatie en als projectleider Grote Steden. In 2004 stond hij aan de wieg van de oprichting van MVO Nederland, waar hij in 2006 directeur werd. MVO Nederland is een kennis- en netwerkorganisatie die het bedrijfsleven helpt om meer te doen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen.


Omslag naar concreet beleid
‘Veel van wat Willem Lageweg zegt, is waar,’ reageert Geurt van de Kerk van de Gemeentelijke Duurzaamheids Index (GDI 2.0). ‘Al vraag ik me af of bedrijven het over de hele linie echt zoveel beter doen dan overheden. Maakt het gros van de bedrijven buiten de categorie Philips en Unilever wel duurzaamheidsjaarverslagen?’ Van de Kerk is een van de motoren achter de GDI die aan de hand van 24 indicatoren laat zien hoe duurzaam elke gemeente is. ‘We stellen de resultaten op onze website beschikbaar voor elke gemeente en iedere belangstellende.’

Elk jaar verschijnt een nieuwe versie van de GDI. Van de Kerk ziet dat veel gemeenten een omslag maken. ‘Ze komen erachter dat ze abstracte voornemens over klimaatneutraal moeten omzetten in concrete maatregelen. Belangrijker nog is dat gemeenten steeds meer ervaren hoe waardevol het is om de eigen inwoners bij de plannen te betrekken en dankbaar gebruik te maken van hun kennis, kunde en kracht. De lokale kracht van inwoners groeit op dit moment enorm.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie