‘Gemeenten hebben de grond en de mensen niet’
Anderhalf jaar geleden begon Lex Brans als versneller woningbouw voor de provincie Noord-Holland.
Lex Brans is anderhalf jaar versneller woningbouw in Noord-Holland. Met kennis, mankracht en geld ondersteunt hij met zijn team de gemeenten. ‘Ik kan en wil een project niet overnemen, maar kan wel nieuwe inspiratie brengen.’
Eigenlijk wilde de BB-verslaggever een dagje met Lex Brans op stap. Om zo te aanschouwen waar het zelfverklaarde oliemannetje voor de woningbouw in Noord-Holland zoal tegenaan loopt. Brans was meteen voor het plan te porren. Hij selecteerde een bijeenkomst met marktpartijen. ‘Dan ervaar je in een notendop wat er aan de hand is.’ Maar zouden die partijen met een pottenkijker in de zaal vrijuit praten? Of toch op voorhand hun verhalen aanpassen?
Daarom zitten we nu wel in de kantine van het provinciehuis, maar zonder marktpartijen. Wat heeft de verslaggever die dag gemist? ‘Je ziet steevast’, begint Brans, ‘dat marktpartijen komen aanzetten met hun bouwlocaties. En waarom gemeenten nog steeds niet de benodigde papieren hebben geregeld. Daarom heb ik een algemeen verhaal geproduceerd, een presentatie van een uur, om de context uit leggen waarbinnen gemeenten moeten werken. Dan kom je uit op thema’s als stikstof, energie, water, betaalbaarheid, integraliteit, inflatie en kostenstijging.’ En ja, beaamt hij met een sardonische lach, ‘dan zie je ze gaandeweg wit wegtrekken.’
Anderhalf jaar geleden begon Brans als versneller woningbouw voor de provincie Noord-Holland (en via de Metropoolregio Amsterdam ook voor een hapje Flevoland).
Hij had jaren aan de sloop en wederopbouw van de Amsterdamse Bijlmer gewerkt en mocht met pensioen, maar vond deze klus te leuk om te laten lopen. Zijn opdracht, zegt hij: ‘Mee te helpen zorgen dat er de komende tien jaar in de Metropoolregio Amsterdam 175.000 woningen worden gebouwd en in Noord-Holland als geheel ongeveer 210.000.’ Daarvoor kreeg hij een aantal middelen mee. ‘Het belangrijkste is kennis. Het tweede middel is geld. En het derde is mankracht. Die drie samen helpen gemeenten om boven water te krijgen wat we moeten doen om de woningbouw daadwerkelijk te versnellen.’
Roadblocks
Als oliemannetje bevindt Brans zich tussen het ambtelijk apparaat en het bestuurlijk apparaat in, en tussen de overheid en de private sector. ‘Vanuit mijn eerdere rol als gebiedsontwikkelaar en stadsvernieuwer in Amsterdam weet ik zo ongeveer hoe de markt in elkaar zit. Daarnaast ben ik nog steeds secretaris van Holland Metropole, een samenwerkingsverband tussen de G5 en de grootste beleggende en institutionele marktpartijen.’
Dankzij die functie, zegt Brans, kan hij de drijfveren doorgronden van de meeste betrokkenen: gemeenten, ontwikkelaars, bouwers en beleggers. ‘Ik kan uittekenen hoe iedereen erin zit. Maar ook even iemand opbellen. Zo van: god, waarom loopt het niet bij jou? Rechtuit en operationeel vragen naar roadblocks. Maar ook: welke kansen kunnen we samen benutten om tóch die broodnodige woningbouw te realiseren?’ Die roadblocks eerst maar eens. Welke zijn dat? ‘Op nummer één staat het feit dat er tien, vijftien jaar bezuinigd is op gemeentefondsen’, reageert Brans. ‘Een sluipend gif.
Het is elke keer een beetje. Ook het geld dat nu is vrijgemaakt voor de volgende ronde van de Woningbouwimpuls is onttrokken aan de gemeentefondsen, hè. Het is geen rijksgeld, maar gemeentegeld. Je moet het zien als een kasschuif waarbij je gemeenten verplicht om te bouwen. Want als je niet bouwt, ben je je geld kwijt.’
Veel gemeenten deden hun bouwgrond van de hand om de tekorten te dekken. Volgens Brans heeft 85 procent van de gemeenten om Amsterdam geen eigen grond meer. Gedwongen door de jarenlange bezuinigingen zetten gemeenten hun budgetten vooral in voor het naar hen gedecentraliseerde sociaal domein.
Veel gemeenten moesten van scratch beginnen
‘Dat leidde tot afbraak van de ruimtelijke- ordeningspoten. Veel ambtenaren vertrokken. Dus de gemeenten hebben nu een belangrijke opgave, maar zijn de facto niet in staat die uit te voeren want ze hebben de grond en de mensen niet. Het is voor veel gemeenten al moeilijk om de hulpvraag te stellen, omdat ook die vakkennis vraagt. Veel gemeenten moesten from scratch beginnen.’
Deelklussen
Wat kan Brans met zijn team de Noord- Hollandse gemeenten bieden? Een pool van uitvliegende bouw-experts? Niet helemaal, nuanceert hij. ‘Dat bleek vanwege de Europese aanbestedingsregels op veel bureaucratische ingewikkeldheden te stuiten. Er zijn met gemeenten daarom raamcontracten gesloten. Als we met een van hen een gesprek hebben gevoerd, zeggen we: jullie mogen werven, wij kijken mee. Of wij werven, en jullie kijken mee. Welke van die twee opties maar het meest effectief is. De gemeente huurt de mensen in en declareert de kosten bij ons.’
Inmiddels heeft Brans op deze manier zo’n 150 mensen voor Noord-Hollandse gemeenten aan het werk. ‘Steeds op deelklussen: een haalbaarheidsonderzoek, een mobiliteitsonderzoek, een bestemmingsplan schrijven, kijken naar bouwvergunningen, enzovoort.’ Hij benoemt de vier p’s bij de bouwopgave: projectmanagement, planeconomie, planning en projectcommunicatie. ‘Die willen we altijd ingevuld zien bij gemeenten.’
Brans geeft Zaanstad als voorbeeld. ‘Die gemeente had 155 bouwprojecten lopen met allemaal meer dan 50 weken vertraging. Ze werken er al 25 jaar met heel veel energie om de binnenstad goed te krijgen. Ze herontwikkelen het Hembrugterrein. En aan de oostkant liggen sociale opgaven in wijken als Poelenburg – de hele oostzijde van de Zaan moet eigenlijk opnieuw worden ontwikkeld. My God, hoe doe je dat met een werkapparaat dat daar maar deels op is ingericht.’
Het is voor veel gemeenten al moeilijk om de hulpvraag te stellen
Brans-brigade
Samen met Zaanstad worden stappen gezet om de oostkant een kwaliteitsimpuls te geven én meteen duizenden woningen te bouwen. Komt daarvoor de Bransbrigade naar de Zaan? ‘Nee, ik kan en wil een project niet overnemen, maar kan wel nieuwe inspiratie brengen. Als je nou eerst eens even niet aan de regels denkt, hoe zou je het dán willen doen? En dan kijken of het alsnog binnen de regels valt te persen.’
Uitvoeringskracht, daar gaat het om. ‘Een kwart eeuw geleden was de verhouding beleidscapaciteit versus uitvoeringscapaciteit in Nederland één staat tot twee. Nu is het misschien al drie staat tot één: drie beleidsmedewerkers op één uitvoerder. Het beeld is volledig gekanteld. Wij proberen de kant van de uitvoering te kiezen en de beleidsmedewerkers te overtuigen dat een project wel degelijk binnen het gemeentelijk beleid past.’
Daarbij zit volgens Brans de grootste opgave bij het rijk. ‘Er is deconcentratie in plaats van decentralisatie. Dat leidt tot verantwoordingsplicht in allerlei kokers en tot in detail, onder de vlag van algemene voortgangscontrole. Die is met het nieuwe kabinet alleen maar toegenomen. Voor gebiedsontwikkeling en productie van veel woningen moet je gebruikmaken van allerlei subsidieregelingen. Stel dat het tien regelingen zijn met elk tien criteria, dan moet je, terwijl je tempo wilt maken, aan honderd criteria voldoen. En dat in competitie met andere steden en gebieden.
Heftig. We moeten wederzijds de energie benutten, in plaats van onze energie op te stoken aan controle en dingen dunnetjes overdoen op een hoger schaalniveau. Het kabinet heeft zich een nieuwe bestuursstijl voorgenomen. Nou, hier ligt de bal voor het inschieten.’
Politiek
Tempo maken, dus. Dat willen talloze gemeenten boven Amsterdam ook. Maar die vinden daarbij juist de provincie op hun weg. ‘Dat is politiek, hè’, reageert Brans. ‘De provincie is hoeder van het landschap. In Noord-Holland zijn een paar jaar geleden alle beschermingsregimes bij elkaar opgeteld: op het gebied van vogelbescherming, nieuwe natuur, noem maar op. Dat heet BPL: Beschermd Provinciaal Landschap. In de plancapaciteit die we in Noord-Holland in kaart hebben gebracht, zien we dat 97 procent binnenstedelijk is. Een klein beetje zit aan de stedenrand, en slechts 0,7 procent is BPL.’
Wat is het probleem, wil hij zeggen. Maar de gemeenten en de grondeigenaren in kwestie vonden volgens Brans ‘een vrij rechtstreekse lijn’ naar Den Haag. ‘Dat heeft de afgelopen twee jaar geleid tot 57 Kamervragen over 0,7 procent van onze plancapaciteit. En nul vragen over: hoe kunnen we de binnenstedelijke ontwikkeling beter faciliteren.’
Maar toch. Valt er in het buitengebied niet veel sneller te bouwen dan binnen de bebouwde kom? Brans: ‘Het antwoord is: nee. Je kunt prima buitenstedelijk bouwen aan de randen van de steden. Maar als je echt in het landschap gaat bouwen, dan zie je dat de bekostiging en de beschikbare geldstromen ver uit elkaar liggen.’
Hij geeft de Utrechtse nieuwbouwlocatie Leidsche Rijn als voorbeeld. ‘Als je de A2-tunnel die voor die wijk is aangelegd doorrekent naar de woningen, dan kom je uit op pakweg 30.000 euro per huis. Juridisch-planologisch is het een nog ingewikkelder traject dan binnenstedelijk bouwen. In deze tijd van klimaatproblemen moet je je wel drie keer achter de oren krabben voordat je daar als gemeente aan begint.’
Maak het bouwproces zo efficiënt mogelijk
Nee, wat Brans betreft moeten gemeenten dus focussen op binnenstedelijk bouwen ‘Maak het bouwproces zo efficiënt mogelijk. Zet de woningen in de fabriek in elkaar. Rij ze vervolgens naar de stad en plaats ze.’ Vooral in houtbouw ziet hij perspectief. ‘Het is klimaat- technisch beter en je kunt het prima in de fabriek maken. Voor een gemiddelde woning zijn zeshonderd ritjes met een grote vrachtauto nodig, bij houtbouw blijf je onder de honderd. Daarmee ontlast je de traffic in een stad. We hebben nu als target voor de nieuwbouw hier in Noord-Holland op 20 procent houtbouw ingezet. Ook ter inspiratie van bouwpartijen. Die willen niet 20 procent marktaandeel verliezen, dus die moeten mee. Dat werkt.’
Stikstof
Wat heeft anderhalf jaar versnellingsteam opgeleverd? Mede als resultaat van zijn inspanningen ziet Brans dat gemeenten hun organisaties kantelen richting uitvoering. ‘Ze hebben de trajecten die ze moeten doorlopen beter in kaart, de planning is verbeterd. En ik geloof daarin. Wanneer je voortdurend het oog op de bal houdt en niet op het proces, dan kom je als gemeente een heel eind.’
Maar ook het rijk moet over de brug komen, vindt hij. ‘Heel fijn, dat nieuwe actieprogramma bouwen van Hugo de Jonge. Ik snap precies wat hij doet. Maar vervolgens moet het rijk ook actief gaan participeren. Het kan niet zo zijn dat het rijk ons toetst op verplichtingen die we helemaal niet kunnen nakomen.’ Brans doelt op de olifant in de kamer: de stikstofkwestie. ‘In ‘Brabant en de Bible Belt ligt dat met alle agrariërs daar weer anders, maar bij ons in Noord-Holland is dat primair een rijkskwestie. We hebben de twee grootste nationale stikstofproducenten binnen de provinciegrenzen: Tata Steel en Schiphol. Moet de provincie Tata dan maar sluiten of zo?
We hebben hier pak ‘m beet 25 procent van onze nationale bouwopgave, dan wil je ook dat ze bij het rijk minstens een dag in de week voor ons uitruimen. Het klinkt hebberig misschien, maar je moet de energie stoppen op de plek waar de opgave ligt.’ Die urgentie wordt in Den Haag volgens Brans maar ten dele gevoeld. ‘Het is een lastig gesprek, maar we moeten het voeren. Om te voorkomen dat we nog verder vertragen. Of dat de bouw hier in Noord-Holland zelfs helemaal stil komt te vallen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.