Inkoop Rijk wordt 100% duurzaam
De overheid gaat vanaf 1 januari 2010 duurzamer inkopen en aanbesteden. Een denktank werkt nog aan criteria die ook de grond-, weg- en waterbouw uitdagen tot milieuvriendelijke innovatie.
Van schrijfblok tot pen en van computer tot rioolwaterzuiveringsinstallatie: per 1 januari 2010 moet 100 procent van de aankopen van het Rijk duurzaam zijn. Gemeenten opteren voor een tandje lager met 75 procent duurzame aankopen, terwijl provincies en waterschappen er voorlopig voor hebben gekozen om slechts de helft van hun aankopen op effecten voor mens en milieu te bezien. Over 5 jaar, in 2015, ligt de lat echter voor alle bestuurslagen in Nederland naar verwachting op 100 procent.
Het zogeheten duurzaam inkopen is een van de ambities van het kabinet om de overheid zelf het goede voorbeeld te laten geven. Het gaat niet zomaar om wat schrijfblokken en pennen van gerecycled materiaal. In totaal gaat het om goederen, diensten en werken met een waarde van ten minste 50 miljard euro, elk jaar weer. Wanneer de groene principes consequent worden toegepast, stoot Nederland jaarlijks minsens 3 miljoen ton (3 Mton) CO2 minder uit. Dit komt overeen met het energieverbruik van meer dan een miljoen huishoudens, aldus het ministerie van VROM.
Naast het goede voorbeeld voor andere vraagpartijen op de markt, is het nadrukkelijk de bedoeling om de aanbieders van producten en diensten tot vergroening te prikkelen, zo klinkt het op het milieuministerie. De rijksoverheid zelf vertimmert jaarlijks zo’n 12 miljard euro, waarbij vooral Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst big spenders zijn.
Ambities
Er zijn voor maar liefst 45 verschillende productgroepen criteria opgesteld, waarnaar ambtenaren en bestuurders indringend moeten kijken. Naast bekende milieu- en energieaspecten besteden de criteria ook aandacht aan sociale aspecten, zoals kinderarbeid. Verplichtend is het niet, en sancties op het niet nakomen zijn er evenmin. Het gaat om een bovenwettelijk instrument waarmee deelnemende overheden zichzelf ambities opleggen, aldus VROM.
Dienstreizen
Opmerkelijk aan de nieuwe duurzaamheidscriteria zijn de dienstreizen. Vanaf 1 januari moeten rijksambtenaren korte afstanden (minder dan 6 uur) per trein afleggen. Behalve bij vervoer tikt de milieuprestatie flink aan bij nieuwbouw en renovatie van gebouwen, grond-, weg- en waterbouw (GWW), openbare ruimte, apparatuur en energie. Van de jaarlijkse 50 miljard euro wordt 10 miljard euro aan GWW besteed.
Aannemers in de GWW-sector hebben dus een streepje voor wanneer zij een geluidswal rond een ringweg maken met licht verontreinigd zand en de beschoeiing vullen met gerecyclede stenen, waarbij hun werknemers kinderarbeidvrije overalls van ecokatoen dragen terwijl hun bulldozers roetfilters hebben en de diesel is bijgemengd met groene biodiesel? ‘Nou, nee, dat is een verkeerd beeld’, zegt Toine van Dartel van waterschap De Dommel. ‘We kijken echter wel naar de gehele levenscyclus van het werk’, aldus Van Dartel, die jaarlijks zo’n twintig contracten sluit voor circa 30 miljoen euro. De sociale criteria worden pas sinds kort verder uitgewerkt.
De roetfilters op de bulldozers komen voor de bouwfase van het werk al meer in de richting. ‘Aannemers die zichzelf de maat nemen bij CO2- uitstoot, bijvoorbeeld met de door ProRail ontwikkelde CO2-ladder, hebben een streepje voor. Hoe meer ze zich bewust zijn van de milieu- en energie-impact van hun werk en ook onderaannemers en adviesbureaus in hun productieketen bevragen op groene aspecten, hoe zwaarder wij ze willen laten meewegen in de aanbesteding’, aldus Van Dartel.
Duurzaamheid tijdens de bouw is één, duurzaamheid tijdens de gebruiksfase is twee. Voor dat laatste zijn de huidige criteria nog te veel op een ouderwetse manier ingedeeld in productgroepen. ‘We kunnen er slecht mee uit de voeten vanwege de zogeheten oplossingsvrije vraagspecificatie’, constateert Van Dartel.
‘Steeds vaker besteden we niet meer aan op de laagste aanschafkosten, maar op het zo efficiënt mogelijk voldoen aan de eisen voor schoon afvalwater. Aannemer en adviseurs mogen zelf de slimste oplossing met de laagste kosten tijdens de levensduur verzinnen.’
De nieuwe trend bevordert innovatie en drukt kosten, ook doordat niet zelden het beheer van het project voor 15 jaar mee wordt aanbesteed (het DBFM-aanbesteden). Het zal er bovendien toe leiden dat gemeenten en waterschappen in een vroeger stadium van planvorming overleg voeren. ‘We gaan niet zomaar een nieuw rioolgemaal bouwen als een nieuwe woonwijk op de tekentafel ligt’, zegt Van Dartel.
‘We overleggen steeds meer eerst met de gemeente over de afkoppeling van de regenwaterafvoer van het riool. Als er dan ook een bufferbassin komt van waaruit het rioolwater in een luwe periode naar de zuiveringsinstallatie wordt weggepompt, kan het gemaal kleiner worden of zelfs achterwege blijven.’ Deze optie is niet alleen duurzamer, maar ook goedkoper.
Bij Rijkswaterstaat wordt jaarlijks 4 miljard euro in de markt gezet, waarvan 3 miljard in GWW. ‘De tot nog toe ontwikkelde criteria van SenterNovem sluiten slecht aan bij onze manier van aanbesteden’, vindt ook Paula Kuijpers, adviseur markt en inkoop van de staf van Rijkswaterstaat. ‘Ze prikkelen ook weinig tot innovatie. Sterker nog, we werken al 15 jaar volgens dergelijke criteria.’ Net als Van Dartel spreekt ook Kuijpers van ‘functioneel’ en ‘integraal’ aanbesteden. Kuijpers: ‘We zeggen tegen een aannemer: “Maak een sluis die geen energie kost, bijvoorbeeld doordat waterstroming voldoende energie oplevert om de sluis te openen en sluiten.” Het criterium is dus energiereductie, of energienul.’
Dat SenterNovem heeft zitten slapen, gaat Kuijpers te ver. ‘Voor veel thema’s zoals vervoer, catering, gebouwen werkt het zeker, en ook gemeenten die traditioneel aanbesteden kunnen ermee uit de voeten.’ Juist in de gebiedsontwikkeling is er nog een slag te maken door in een vroeg stadium infrastructuur en gebouwen op elkaar af te stemmen en slimme, groene oplossingen te bewerkstelligen.
Uitdagen
Er is dus in de nieuwe wereld van het duurzaam aanbesteden van GWW vooral behoefte aan criteria die de markt uitdagen tot milieuvriendelijke innovatie. Aannemers en adviesbureaus vinden dat ook. Daarom is een denktank opgericht die de huidige criteria verder ontwikkelt. De brancheorganisaties van de aannemers (Bouwend Nederland) en adviesbureaus (Ingenieurs NL) zijn daarbij betrokken, net als Defensie, ProRail en de Unie van Waterschappen.
Het is de bedoeling dat de eisen volgende zomer klaar zijn, zodat de GWW-bouwsector er per 1 november 2011 mee aan de slag kan. Daar hebben ook gemeenten baat bij die meer energieneutraal willen werken en op een hoger procesniveau middels hun inkoopbeleid de markt willen verleiden tot innovaties. Bijvoorbeeld Heerhugowaard, dat in 2030 geheel klimaatneutraal wil zijn: dat gaat per 1 januari 100 procent duurzaam inkopen. ‘De prijs is niet langer het hoofdcriterium’, zegt gemeentelijk inkoopadviseur Ton Novotný.
‘Leidraad is doelmatigheid (goed spul tegen de laagste prijs), duurzaamheid (zo milieuvriendelijk mogelijk) en rechtmatigheid (volgens de regels). Veel afdelingen binnen de gemeente zullen zich hier meer bewust van worden.’ De administratieve lasten vallen mee, volgens de insiders. Veel marktpartijen moeten al milieuscores bijhouden in het kader van hun kwaliteitszorgsystemen. ‘Binnen de kortste keren wordt duurzaamheid de standaard’, gelooft Novotný.
Duurzame koffiebekertjes
Met de aanbesteding van milieuvriendelijke koffiebekers heeft Venlo de duurzaamheidsprijs 2009 gewonnen. Het is een goed voorbeeld van duurzame inkoop van een innovatief product, stelt de jury van de prijs die door de VNG en het Klimaatverbond is ingesteld.
De papieren koffiebekers zijn gemaakt volgens het principe van C2C (cradle to cradle), dat uitgaat van volledige recycling, waarbij afval vooral wordt gezien als grondstof. Na gebruik worden de bekertjes ingezameld en verwerkt tot tissues en WC-papier. De jury roemt de wijze waarop Venlo het duurzaam inkopen heeft verankerd in het beleid.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.