Import van afval, nu en straks
Door de recente problemen bij de AEB in Amsterdam is het importeren van afval voor de Nederlandse Afval-Verbrandings-Installaties (AVI’s) zeer actueel geworden. Een volledige stop op de import van buitenlands afval zou negatieve gevolgen hebben omdat meerdere AVI’s warmte (willen gaan) leveren aan woningen. Argument daarvoor is dat warmtelevering door een AVI een lagere CO2-impact heeft dan de aardgasgestookte HR-ketels. Ook wordt gesteld dat een stop op import van met name het afval uit het Verenigd Koninkrijk de emissie van broeikasgassen niet zou verminderen maar zelfs laten toenemen omdat het afval anders in het Verenigd Koninkrijk zou worden gestort. Daarbij zou dan naast meer CO2 ook nog eens het sterkere broeikasgas methaan vrijkomen uit rottend afval.
Momenteel is bijna een kwart (23% in 2016, zo’n 1,8 miljoen ton) van het afval dat in Nederland wordt verbrand afkomstig uit het buitenland. Het Verenigd Koninkrijk heeft al maatregelen aangekondigd om storten tegen te gaan en bio-afbreekbaar afval te verminderen. In enkele jaren is te verwachten dat de Britten het afval, wat ze nu exporteren, zelf adequaat kunnen verwerken. Een maatregel van de Britten is om de capaciteit van de huidige (2017) Britse AVI’s van 12 miljoen ton per jaar uit te breiden naar 16 miljoen ton per jaar in 2022.
In de nabije toekomst is het plan dat we in Nederland overstappen naar zon- en windenergie. Momenteel voorzien AVI’s woningen van warmte met een CO2-uitstoot van 26,5 kg CO2/GigaJoule. Dat is slechts 40% van wat een aardgasgestookte HR-ketel produceert. Echter, de nabije toekomst houdt warmte-krachtopslag en warmtepompen in petto, aangesloten op PV-panelen, en dat levert praktisch geen CO2-uitstoot. Nu neemt het aanleggen van een warmtenet vanuit een AVI naar woningen hoge lange termijn investeringen (geschat 2-3 miljoen euro/km warmtepijplijn), en dat gaat voorbij aan deze alternatieven. Terwijl op korte termijn verbranding van buitenlands afval in Nederlandse AVI’s een goed plan lijkt, is het dat op langere termijn bijna zeker niet.
Wat in de CO2-discussie over het hoofd wordt gezien is de hoeveelheid bodem-as die buitenlandse afval met zich mee brengt. Van afval blijft een kleine kwart over als restant, genaamd bodem-as (24,4% van de ingaande kilo’s). De circa 440.000 ton buitenlandse bodem-as wordt nu in Nederland gebruikt onder een regime van Isoleren, Beheren en Controleren (IBC-bodem-as). Bodem-as is dus geen gemakkelijk toe te passen bouwstof. Daarnaast komt er bij afvalverbranding ook vlieg-as (heel fijn stof) vrij en andere reststoffen uit de luchtfiltering, die dermate gevaarlijk zijn dat het op een speciale manier moet worden gestort. In 2017 ging het om 63.000 ton.
De discussie rond de import van afval uit het buitenland laat zien waar de schoen wringt. Er is veel maar helaas te laat in AVI’s en hun warmtenetten geïnvesteerd en sommige zijn nog lang niet afgeschreven. Qua energielevering passen ze echter niet in de toekomst. In plaats daarvan zadelen ze Nederland ook straks nog steeds op met bodemas en andere gevaarlijkere reststoffen. Maar “straks” ligt dichtbij; we moeten nú verstandige maatregelen nemen.
Jan-Henk Welink
Lees hier meer columns van Jan-Henk Welink
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
En mochten we uiteindelijk in Nederland eens echt een keer een verbrandingscapaciteitoverschot hebben en zouden er daarom AEC's gesloten moeten worden dan weet ik nog wel een paar heuvels in het Nederlandse landschap die niet oorspronkelijk zijn. Die kunnen we dan voor sluiting ook nog even netjes opruimen.
Het is moeilijk te verdedigen vanuit publiek belang dat overcapaciteit puur om financiële redenen met import wordt dichtgecalculeerd. Het argument dat we de Britten helpen klinkt als een gelegenheidsargument. De ongerustheid van Britse overheden over de Nederlandse maatregel leidt af van de aandacht die ze al jaren hadden moeten hebben voor het opbouwen van een eigen infrastructuur. In plaats daar van verlenen we ze tegen betaling een excuus om daar van af te zien. Dan is er nog het gelijkheidsbeginsel. In het binnenland wordt dezelfde belasting al lang geheven op te verbranden afval. Een tijdlang werd te exporteren afval daar van vrijgesteld omdat het te moeilijk zou zijn voor de belastingdienst om de verwerking in het buitenland te controleren. Daardoor kon rechtsongelijkheid tussen buitenlands en binnenlands afval niet uitgesloten worden. En dat heeft een tijd lang gegolden als grond om export vrij te stellen van de afvalbelasting. Dat bleek na druk van de Tweede Kamer en nota bene de sector een dusdanig onhoudbare grond voor de exportvrijstelling , dat die alsnog ook over export werd ingevoerd. Het pleidooi van het bedrijfsleven om nu import vrijgesteld te houden betekent dat dat die exportvrijstelling ook weer ingevoerd zou moeten worden. Niet uit te leggen dat Nederlanders deze belasting wel betalen en buitenlanders of exporteurs niet. Ten detrimente nota bene van onze lucht en ten faveure van grotendeel private aandeelhouders.
Het licht veel meer voor de hand om iets aan de overcapaciteit te doen en gebruik te maken van de actuele situatie waarbij fors geïnvesteerd moet worden in het herstel enkele, nota bene publieke , verbrandingslijnen. Ook zijn er publiek lijnen die allang afgeschreven zijn en puur omwille van inkomsten nog draaien op import. Dat geld voor reparatie kan men beter uitsparen en daarbij bovendien een bijdrage leveren aan de sanering van een overgedimensioneerde sector. Het rijk zou daar zelfs een rol bij kunnen spelen. Het betreft immers een nationaal belang. En het rijk is wel degelijk verantwoordelijk voor de ontstane overcapaciteit. Men heeft rond 2005 de capaciteitsbewaking volledig losgelaten en men heeft pas weer op de rem getrapt toen er miljoenen extra tonnen verbrandingscapaciteit waren bijgebouwd dan wel vergund en dus de facto al onomkeerbaar. Het feit dat de momenteel stilgelegde verbrandingslijnen last hebben van extra financiële nadelen voortvloeiend uit aangegane importcontracten vloeit voort uit het feit dat ovens die daarna gerealiseerd zijn een nog groter beslag op import hebben gelegd. Met andere woorden, als het rijk op tijd op de rem had getrapt dan zouden de problemen bij de thans stilgelegde lijnen stukken kleiner zijn. Dat schept een verantwoordelijkheid van het rijk. Een verantwoordelijkheid die vanuit publiek oogpunt het beste ingezet kan worden bij het saneren van de overcapaciteit.
Dan is er nóg een argument van billijkheid. Het is leuk en aardig dat import in het belang is van de Nederlandse AEC-sector. Maar in het non-ETS stelsel betekent dat wel dat andere sectoren daar dan forsere inspanningen voor zullen moeten leveren. Dat zou, naast de hier boven geschetste oneerlijkheid richting de Nederlandse belastingbetaler, voor de tweede keer vanuit maatschappelijk perspectief oneerlijk genoemd mogen worden.
De verwijzing naar plasticexport wringt eveneens. Die export zou geen argument moeten zijn om dan ook maar elke soort van afval te blijven importeren of exporteren. De opgave is juist om de plastic export te beteugelen. Zoals ook onderdeel is van het kabinetsbeleid en van Europa. Afvalverwerking is niet gelijk te stellen met een hightech sector. In de kern blijft het een nutstaak. Eentje die zo regionaal als maar mogelijk uitgevoerd moet worden. Daar hoort vermijdbaar gesleep met afval omwille van verdienmodellen niet bij.
Is dit een pleidooi tegen afvalverbranding? Geenszins. Wel een tegen een overdimensionering van een sector die onze milieuruimte benut en die het buitenland een excuus biedt om niet zelf aan de bak te gaan. Het is zeker geen pleidooi tegen een op maat toegesneden sector. Waarom niet saneringskansen benutten die zich juist nu aandienen en die toch ooit hun beslag moeten krijgen. Het handhaven van het voornemen voor een heffing ook op import, die wij nationaal nota bene al lang betalen, kan daarbij enorm helpen.
Het zou ook de terugkeer naar het dienstige nutskarakter van de sector enorm ten goede komen.