Meer duurzame bestuurskracht in grote gemeente
Meer duurzame bestuurskracht in grote gemeente, blijkt uit de eerste Governance monitor duurzame gemeenten van Telos
In grote en groeiende gemeenten is het bewustzijn van duurzaamheid beter ontwikkeld op de gemeentehuizen dan in kleine en agrarische gemeenten. Die voorsprong leidt er niet per se toe dat de hele gemeente sneller verduurzaamt. Dat blijkt uit de eerste Governance monitor duurzame gemeenten, die vandaag is gepubliceerd.
Beeld van duurzame bestuurskracht
De monitor meet de bestuurskracht voor duurzame ontwikkeling en is gebaseerd op bijna vierduizend documenten en andere bronnen, zoals het coalitieakkoord, de begroting en het inkoopbeleid. Samen schetsen die een beeld van de duurzaamheid van de gemeente als bedrijfsmatige organisatie en van het ambitie- en prestatieniveau van het gemeentelijk beleid.
Voorbij de lijstjes
Daarmee gaat de nieuwe monitor een stap verder dan het maken van ranglijstjes; de duurzame bestuurskrachtmeting biedt gemeenten aanknopingspunten om hun werkwijze te verbeteren, op een manier die past bij het eigen ontwikkelpad, zo stellen de opstellers. De monitor is in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ontwikkeld door Telos, Universiteit van Tilburg en VNG International.
Houding over duurzaamheid
Gemeenten zijn in de monitor ingedeeld naar hun houding (mindset) ten aanzien van duurzaamheid. De houdingen lopen van “overleven” (alleen op korte termijn en lokaal eigen belang van bestuur gericht), via “onderhandelen” (zoeken naar wederzijds belang van gemeente en bedrijven of burgers) naar “hoger belang dienen” (lange termijn gericht, ook oog voor mondiale belangen). Gemiddeld genomen scoren grote gemeenten hoger en hebben bij de laagst scorende gemeenten de kleinste gemeenten de overhand, zegt onderzoeksleider Bastiaan Zoeteman van Telos en bijzonder hoogleraar aan Tilburg University. ‘Kleine gemeenten hebben minder menskracht en expertise en zijn al blij als ze de landelijke regels kunnen volgen. De grote steden doen er vaak nog een schep bovenop.’
Hoogste score
Onder de zestien gemeenten die de hoogst haalbare houding scoren zijn zowel grote gemeenten (Amsterdam, Breda, Enschede en Leiden) als kleinere gemeenten (Boxtel, Hellendoorn, Houten, Lelystad en Maassluis). Het zijn niet de gemeenten die hoog genoteerd stonden in de Nationale monitor duurzame gemeenten 2016, die jaarlijks wordt uitgebracht door Telos. Daarin wordt de feitelijke duurzaamheid gemeten aan de hand van cijfers over werkloosheid, sociaal welzijn, politiek vertrouwen, gezondheid, energiebesparing, schone lucht en afval. Nadeel van die methode is dat de inspanningen van een gemeente niet meewegen en dat welvarende gemeenten in het groen hun topscore bijna cadeau krijgen. Met de governancemonitor hebben gemeenten inzicht in waar ze staan, wat en hoe ze kunnen verbeteren, zegt Zoeteman.
Grote verschillen
Dat is voor elke gemeente weer anders; de verschillen tussen de governancescores van Nederlandse gemeenten zijn groot, zegt Zoeteman, en niet sterk te herleiden tot de politieke kleur van het gemeentebestuur of de financiële positie van de gemeente. ‘Hoe een gemeente scoort, is echt lokaal bepaald. Dat betekent dat het gemeentebestuur dus zelf het verschil kan maken. Het is niet zo dat financieel gezonde gemeenten altijd meer doen aan duurzaamheid. Het zijn vooral ondernemende gemeenten. En die zijn dan ook eerder bereid om geld te steken in subsidiepotjes, voorlichting en faciliteren van duurzaamheid.’
Politieke kleur
Ook de politieke kleur van de gemeenteraad heeft slechts een beperkt effect op de governancescore. D66-gemeenten springen eruit; die hebben het vaakst de eigen gemeentelijke organisatie aangepakt, een energieneutraal stadhuis en een faciliterende houding. Dan volgen gemeenten waar GroenLinks en SP sterk vertegenwoordigd zijn. PvdA- en VVD-gemeenten doen het gemiddeld. En de gemeenten met overwegend christelijke en lokale partijen scoren het laagst. Dat hangt volgens Zoeteman samen met het feit dat het relatief vaak kleine, agrarische gemeenten zijn.
Maatwerk
De grote variëteit in gemeenten brengt de onderzoekers tot de aanbeveling aan het rijk om gemeenten niet te zien als uitvoeringsorganisaties van het rijks- en provinciebeleid, maar meer maatwerk te bieden. ‘Als duurzaamheid niet goed van de grond komt bij kleine, agrarische gemeenten, moet het rijk met hen om tafel om een specifieke aanpak te ontwikkelen. Industriegemeenten hebben weer andere vraagstukken.’ Regio’s kunnen rond bepaalde thema’s samenwerken en prioriteiten stellen. In de ene regio is stikstofproblematiek een belangrijk issue, in andere gebieden bieden clean tech delta’s of circulaire economie juist kansen.
Koppelen aan begroting
Om de bestuurskracht te vergroten adviseren de onderzoekers om de monitoring van duurzaamheid te koppelen aan de eigen begrotingscyclus. Dat blijkt te werken in de beter scorende gemeenten, ziet Zoeteman. ‘Plannen en voornemens leiden tot het meeste resultaat als jaar op jaar over de voortgang wordt gerapporteerd, zodat bij de begrotingsdiscussie ook aanpassingen kunnen plaatsvinden. Bij de begrotingsbespreking worden investeringen bovendien integraal afgewogen. Dan zitten de wethouders economische zaken en milieu niet langs elkaar heen te werken.’
Internationale doelen
De monitor vormt een goede basis voor de vertaalslag van de VN-Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling naar de lokale context in Nederland, reageert Ellen van Reesch van VNG International. In de Global Goals Gemeente Campagne van de VNG wordt de verbinding gelegd tussen de zeventien internationaal afgesproken duurzame ontwikkelingsdoelen (Global Goals) en de inzet van Nederlandse gemeenten op sociaal, economisch en milieuterrein. ‘Gemeenten zien hun activiteiten op duurzaamheidsgebied nu vaak niet als een bijdrage aan mondiale doelstellingen. De monitor is een van de instrumenten die daarbij kan helpen.’
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.