Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

‘Sterker sturen op groene stroom’

In zijn rol als energiecoördinator van de gemeente Ede was Hansjurgen Heinen nauw betrokken bij Energie-WEB.

27 januari 2023
Hansjurgen Heinen
Hansjurgen HeinenPrivé

Hansjurgen Heinen stond aan de oorsprong van het lokale energiefonds van de gemeenten Wageningen, Ede en Barneveld. Nu verspreidt hij zijn inzichten ook via het Klimaatverbond Nederland. ‘Gemeenten moeten de regie nemen op het elektriciteitsnet.’

Consulent Inkomen l Noordoost Nederland l Publieke Sector l BMC Sociaal Domein

BMC
Consulent Inkomen l Noordoost Nederland l Publieke Sector l BMC Sociaal Domein

Junior Adviseur Openbare Orde en Veiligheid

Gemeente Apeldoorn
Junior Adviseur Openbare Orde en Veiligheid

In zijn rol als energiecoördinator van de gemeente Ede was Hansjurgen Heinen nauw betrokken bij Energie-WEB. Het is een model waarbij de gemeentelijke inkoop van energie (voor openbare verlichting, de eigen gebouwen en rioolpompgemalen) wordt gebruikt om de lokale en duurzame energie-opwek aan te jagen. ‘Het eindbeeld’, zegt Heinen, ‘is dat er straks een lokale energiegemeenschap ontstaat, waarbij grip op de lokale energiestromen de gemeenschappelijke deler is. Wij onderzoeken nog hoe EnergieWEB moet worden georganiseerd om ook scholen, ziekenhuizen en andere maatschappelijke organisatie aan te laten haken.’

Het lokale en groene energiefonds ontstond uit onvrede over de gebruikelijke manier van gemeenten om groene energie in te kopen: via de aanschaf van zogenaamde GVO’s (Garanties van Oorsprong, oftewel ‘groencertificaten’). Heinen: ‘Dat is eigenlijk een afkoop van je CO2-uitstoot, want aan die GVO’s zitten echt wel wat haken en ogen. Eén daarvan is dat er een marktmechanisme zit achter de prijs van een GVO: de prijs gaat omhoog als er veel vraag naar is, en omlaag met weinig vraag. Maar waar komt dat prijsverschil terecht? Het kan best zo zijn dat dat geld niet goed terecht komt. Wat is dan je bijdrage aan de energietransitie?’

Daar komt volgens hem bij dat GVO’s niks zeggen over de wijze waarop de stroom is opgewekt. Heinen: ‘We weten dat vooral midden op de dag met windmolens en zonnepanelen veel groene stroom wordt opgewekt, en dat je ’s avonds tekort komt. Je kunt dan wel GVO’s hebben voor elke kilowattuur die je afneemt, maar ik kan je vertellen dat op een windstille, donkere decemberavond die stroom echt niet groen is. Dan zijn die GVO’s eigenlijk greenwashing. Dat is de reden dat wij met EnergieWEB afscheid hebben genomen van de GVO’s.’

Vallei energie

Het leek Heinen een beter idee om dat geld te stoppen in lokale opwek, en die stimulans neer te leggen bij lokale energiecoöperaties. In de Food Valley rond Ede doen ze dat met Vallei Energie. ‘Wij kunnen als overheden helpen de onrendabele top van hun business case te dichten. Dat was de eerste stap in ons denken.’ Tegelijk realiseerde Heinen zich dat de lokale energiepartij nooit op elk moment van de dag evenveel energie kon leveren. Toen kwam het Entrnce-platform om de hoek kijken.

‘Dat geeft de mogelijkheid van peer-to-peer-koppelingen: de opweklocatie aan de afnamelocatie. Zo zien wij precies hoeveel groene energie we afnemen. Op de momenten dat een energiecooperatie meer opwekt dan wij willen afnemen, nemen wij die extra hoeveelheid niet af. Die stroom moeten zij dan aan anderen zien kwijt te raken. De grap is dat wij door het bieden van een vaste prijs per kilowatt uur die energiecoöperatie stimuleren om een opslag van de overtollige energie te realiseren. Waar ze anders tegen lage opbrengsten energie op de markt zetten, kunnen ze een goede prijs krijgen als ze die energie op een later tijdstip kunnen leveren tegen een vastgestelde prijs. Zo krijg je een verschuiving van groene stroom in het energiesysteem.’

Volgens Heinen is het slim gebruikmaken van data de crux van de toekomstige energievoorziening. ‘Het elektriciteitsnetwerk van Alliander staat nu voor een groot deel op rood en kan nog niet direct worden uitgebreid. Voor een groot deel is dat een administratief probleem. Dat elektriciteitsnet zit bij lange na niet vol, maar alleen op korte momenten. Als je optimaler met de energiestromen kunt sturen, kun je de netverzwaring beperken. Wij als overheden moeten dan wel vaart maken met het grip krijgen op onze eigen energiestromen. Dat doen we met slimme datavoorziening. In het algemeen zie ik dat gemeenten nog wat afwachtend zijn en kijken wat de netbeheerder voor ogen heeft met het elektriciteitsnet. Zelf denk ik dan: de gemeenten zijn er voor de burgers en voor de bedrijven, en moeten daarom zelf de regie nemen als het gaat om hoe het elektriciteitsnet ingericht zal moet worden.’

Moeten niet juist de provincies dat doen? Die moeten op termijn een provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat inleveren.

‘Dat klopt. Toch hebben gemeenten veel beter dan provincies zicht op wat er lokaal gebeurt en moet gebeuren. Dus ook bij de invulling van de provinciale taak zouden gemeenten dichter op het proces moeten zitten, gewoon om de kosten voor burgers en bedrijven beter in de gaten te houden. Die energietransitie gaat enorm veel geld kosten. Pakken de overheden dat slim aan, dan kunnen we veel geld besparen voor onze bedrijven en burgers. Niet alleen geld, ook materialen. Dat doen we niet alleen met slimme software, maar ook met opslagvoorzieningen.

Op dit moment hebben we voor de opslag van energie vooral batterijen. Er komen ongetwijfeld ook andere technieken beschikbaar die nog beter overweg kunnen met overtollige energie. Die opslagvoorzieningen gaan een belangrijke rol spelen. Daar moeten gemeenten op anticiperen. Uiteindelijk is het de gemeente die de ruimtelijke planvorming doet, en daarom op lokaal niveau al dan niet ruimte creëert voor opslagvoorzieningen en andere noodzakelijke aanpassingen ten behoeve van de energietransitie.’

Gaan gemeenten al in gesprek met regionale netbeheerders?

‘Eigenlijk zouden gemeenten vooral in gesprek moeten gaan met burgers en bedrijven. Uit die gesprekken komt een wensbeeld voor de komende dertig jaar naar voren. Pas dan is de netbeheerder aan zet om te zorgen dat het energienet daar bij past. Nu krijgen netbeheerders de regierol toegewezen die ze niet per se willen hebben. Ondertussen geven gemeenten aan: wij weten niet precies wat we moeten doen de komende jaren. Daar ontstaat een patstelling.’

Netbeheerders krijgen de regierol die ze niet willen hebben

U gaat uw verhaal nu ook verspreiden bij andere gemeenten?

‘Nou ja, wat het model van EnergieWeb betreft maak ik me geen illusies. Wat wij hebben gedaan, is maar één vorm om op een andere manier met het energiecontract om te gaan. Ik denk dat het een goede vorm is om als gemeente sturing te geven op je CO2-uitstoot, maar er zijn ongetwijfeld ook andere vormen. De kennis die ik bij Klimaatverbond Nederland wil verspreiden, is dat gemeenten vanuit hun energiecontract kunnen sturen op hun CO2-uitstoot. Ik merk dat dat bij gemeenten onvoldoende bekend is. Klimaatverbond Nederland heeft meer dan honderdvijftig leden, waaronder vooral veel gemeenten. Die gemeenten hebben vaak een afdeling duurzaamheid, die zich bezighoudt met de verduurzaming van woningen, met windmolens en zonnevelden. Vaak hebben ze daarnaast een eigen inkoopafdeling die de energie inkoopt. Juist díe inkoopafdeling heeft een knop waaraan ze kan draaien om een maatschappelijk verschil te maken, om lokale opwek te stimuleren via energiecoöperaties. Door prijsgaranties voor lokaal opgewekte energie ontstaan er business cases voor lokale partijen om nieuwe opwek te realiseren.

Om een voorbeeld te noemen: woningbouwverenigingen hebben in de regel moeite met het ontwikkelen van business cases voor zonnepanelen op de daken van hun huizen. Wanneer jij als gemeente een vaste prijs kunt bieden voor de energie die zij opwekken, geeft dat een stimulans aan het leggen van die zonnepanelen. Zo kun je meer voorbeelden verzinnen van hoe je met je eigen energiecontract de verduurzaming in de gemeente stimuleert.’

Gemeenten kunnen vanuit hun energiecontract sturen op CO2-uitstoot

Wat is een wens die u nog hebt?

‘Als je stroom afneemt, betaal je energiebelasting en een opslag duurzame energie. Die opslag gaat naar SDE-subsidies, voor veelal windmolens op zee. Zelf denk ik: als je als gemeente aan de slag gaat om vanuit je energiecontract een eigen lokale opwek te realiseren, is het raar dat je die opslag nog moet betalen. Er is alles voor te zeggen dat die opslag niet geheven wordt op lokaal opgewekte energie die ook aantoonbaar lokaal wordt gebruikt. Als die opslag wegvalt, krijgen overheden een enorme stimulans om de route op te gaan die ze ook op moeten: het stimuleren van lokale opwek voor lokaal gebruik.

We hebben met z’n allen de taak een nieuw energiesysteem op te zetten zoals we die bijvoorbeeld in Ede, Wageningen en Barneveld nu opbouwen. De rijksoverheid heeft nog steeds inkomsten nodig natuurlijk voor de SDE subsidies, maar die belasting kan prima verhoogd worden op energiesystemen die nog fossiel zijn, of op energie die van ver weg wordt gehaald.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie