Kritischer kijken naar bouwprojecten
Het duurt lang voordat gemeenten een vacature in het ruimtelijk domein hebben vervuld. Het geeft de personeelskrapte rond de bouwopgave aan.
Gemeenten zien het eigen personeelstekort als veruit grootste obstakel bij hun woningbouwopgave, bleek vorige maand uit onderzoek van Binnenlands Bestuur. Met onder meer ‘beter prioriteren’ en ‘anders werken’ hopen ze het op te lossen.
Teamleider ruimte en economie Walter Buijs mag zeker niet klagen. Op dit moment is hij qua personeel naar eigen zeggen ‘net weer helemaal rond’. Een bij de gemeente Ooststellingwerf vrijgekomen senior functie in het ruimtelijk domein heeft hij ingevuld door een jonge jurist vanuit een andere afdeling intern door te schuiven. ‘Zij is zeer enthousiast en gemotiveerd’, licht Buijs de verrassende move toe. Bijkomend voordeel was dat zijn gemeente daardoor afscheid kon nemen van kostbare externe inhuur.
Tegelijk weet Buijs maar al te goed dat de rust aan het personeelsfront tijdelijk is: er wordt volop getrokken aan de mensen uit zijn team. ‘Pas nog kwam iemand vol schroom een baan bij een andere gemeente melden.’ Die schroom hoeft niet van Buijs. Hij begrijpt het wel als iemand na vijf, zes jaar Ooststellingwerf de kleinschaligheid van het Friese platteland wil verruilen voor een gemeente waar je een wijk met duizend woningen mag ontwikkelen. Maar inderdaad: elke overstap zadelt de achterblijvende gemeente op met een vrijwel onoplosbaar personeelsprobleem.
Gemiddeld drie tot zes maanden duurt het voordat gemeenten een vacature in het ruimtelijk domein hebben vervuld, bleek vorige maand uit een onderzoek van Binnenlands Bestuur naar de personeelskrapte rond de bouwopgave. Projectleiders en vergunningverleners zijn nauwelijks te vinden. ‘En mensen met ontwerpkracht, zoals stedenbouwers en planologen’, vult Bart van der Vossen aan, directeur ruimte van de gemeente Utrecht. Hij ervaart sterke concurrentie van de andere G4-gemeenten en Eindhoven. ’Er is een groep mensen die graag voor een geëngageerde grote stad wil werken, maar de steden vissen allemaal in diezelfde personeelsvijver.
Wij willen ons als Utrecht graag klaarmaken voor intensivering en verdere groei van de stad, zoals opgenomen in onze beleidsstukken. Maar het ontbreekt aan uitvoeringskracht om dat te doen. Er liggen projecten klaar ter grootte van een complete jaarproductie aan woningen die we niet kunnen oppakken.’ Erik Berkelmans van ruimtelijk advies- en detacheringsbureau Metafoor ziet sommige vacatures bij gemeenten vier, vijf keer langskomen. Vaak met een iets gewijzigde taakomschrijving of een hoger salaris. ‘En toch’, zegt hij, ‘krijgen gemeenten de invulling niet geregeld.’
Inhoud
Wat werkt wél om het personeelstekort bij gemeenten in het ruimtelijk domein op te lossen? Volgens Buijs is Ooststellingwerf inmiddels ‘gestopt met op financiën concurreren met grotere gemeenten en de markt. Dat redden we immers toch niet.’ Hij wil liever op inhoud de strijd aangaan. ‘Wij kunnen jonge ambtenaren een breed takenpakket aanbieden, mits ze voldoende ondernemend van karakter zijn. Je hoeft je bij ons niet, zoals in een grote gemeente, meteen te specialiseren. Bij ons kun je je over de volle breedte van het ruimtelijk domein oriënteren. En je zit dicht op het bestuur. Je hoeft bij wijze van spreken maar met de vingers te knippen en je schuift bij de wethouder aan het bureau.’
Maar hoe bereik je die jonge mensen? Ooststellingwerf werkt met detacheringsbureaus die pas afgestudeerden werven. ‘Ik geloof in brede gebiedsontwikkeling, waarbij je ook een gevoel moet opbouwen met de streek’, zegt Buijs. ‘Misschien moeten we dat beter aan onze detacheerders overbrengen. Dat ze zich bijvoorbeeld explicieter richten op afstudeerders die zelf ook uit een dorp afkomstig zijn.’
Berkelmans betwijfelt of de detacheerders wel genoeg jong personeel kunnen leveren. ‘Veel gemeenten hebben met een specifiek wervingsbureau een raamovereenkomst gesloten’, zegt hij. ‘Maar als dat bureau te weinig kandidaten aandraagt, gaan gemeenten ook buiten die raamovereenkomst werven. Dan komen ze ook bij ons uit: of wij dan niet even iemand fulltime kunnen leveren? Maar wij kunnen niet in dergelijke inzet voorzien.’
Kostbaar
In Utrechts is externe inhuur volgens Van der Vossen nog steeds een ‘belangrijke oplossing’. Het werkt, zegt hij daarover, ‘maar het is ook kostbaar’. Hij ziet in ‘beter prioriteren’ een vruchtbaarder alternatief. ‘We moeten zorgvuldiger kijken naar wat we als gemeente op het gebied van woning bouw wel doen en vooral: wat niet’, licht hij toe. ‘Er bestaat nu een soort mores om aan alle gebieden in de stad ongeveer dezelfde aandacht te geven. Je zou ook kunnen inzetten op een specifieke wijk als Overvecht, omdat daar brede maatschappelijke issues spelen. Dan kun je daar vervolgens met de woningbouw extra vaart maken.’
Dat prioriteren ziet Berkelmans van Metafoor ook wel zitten. Maar wat hem betreft moet dat juist níét gebeuren in wijken met een complexe opgave, zoals Overvecht, maar in wijken waar je met bouwen makkelijk meters maakt.
Onderzoek welke projecten snel succesvol kunnen worden
‘Bestuurders willen van nature graag zoveel mogelijk projecten tegelijk starten’, zegt hij. ‘Er zitten ook projecten tussen die financieel weinig kansrijk zijn of die per wooneenheid een exceptionele inspanning vergen in ambtelijke capaciteit. Onderzoek als gemeente welke projecten snel succesvol kunnen worden en schrap in één moeite door alles wat door de exceptionele kostenstijgingen in de bouw toch onhaalbaar lijkt.’
Van der Vossen, nuancerend: ‘Je kunt als gemeente niet alleen naar het tempo van bouwen kijken. Dan groeien we op den duur als stad uit balans. Te lang niet investeren in sommige wijken gaat schadelijke neveneffecten opleveren. Dus ja, dat kan betekenen dat we hier in Utrecht op onderdelen minder snel groeien dan het rijk misschien van ons zou willen.’
Anders werken
Utrecht overweegt nog een derde oplossing voor de personeelsschaarste: anders gaan werken. ‘We hebben als gemeente vaste ambtelijke procedures om gebiedsontwikkeling mogelijk te maken. Die nemen relatief veel tijd in beslag. Via andere samenwerkingsvormen kun je tot versnelling komen.
Door anders te gaan samenwerken, kun je versnellen
Hier in Utrecht is de cultuur dat de raad zich zeer gedetailleerd met gebiedsontwikkeling bemoeit. Maar je kunt ook vooraf de uitgangspunten heel precies vastleggen, ook met marktpartijen, en er dan in het vervolg veel minder gedetailleerd het gesprek over voeren. Dat voorkomt dat je bij elke nieuwe processtap terug moet naar de raad.’
Samengevat: Ooststellingwerf zet in op brede functies voor starters; Utrecht op inhuren, prioriteren van bouwprojecten en gestroomlijnder werken. En intussen proberen ze in het werk te snijden waar het maar enigszins kan.
Mag Berkelmans van Metafoor daarover een onder gemeenten breed gedeelde ergernis aankaarten? Hij zegt: ‘De complexiteit van subsidieregelingen als de Woningbouwimpuls vraagt van het ambtelijk apparaat van gemeenten enorm veel tijd en energie.’ Diplomatiek: ‘Dan kun je je afvragen of de door het rijk gekozen opzet de meest optimale is.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.