Kampen benut Omgevingswet voor cultuuromslag in stadhuis
Al twee jaar lang zijn Wouter Bosch en Maaike van der Veen als respectievelijk programmamanager en projectleider in de weer om de nieuwe realiteit die de Omgevingswet met zich mee brengt tussen de oren te krijgen van de Kampense ambtenaren. In gemeenteland wordt de komst van de Omgevingswet doorgaans aangepakt als een big bang, in Kampen niet.
Veel gemeenten anticiperen met een nieuwe omgevingsvisie op de big bang van de Omgevingswet. Maar wat daarna? De Omgevingswet moet niet in papieren documenten maar tussen de oren van ambtenaren en bestuurders zitten, vindt men in Kampen. Daarom richt de gemeente zich op een cultuuromslag.
Zekerheid
Al twee jaar lang zijn Wouter Bosch en Maaike van der Veen als respectievelijk programmamanager en projectleider in de weer om de nieuwe realiteit die de Omgevingswet met zich mee brengt tussen de oren te krijgen van de Kampense ambtenaren. In gemeenteland wordt de komst van de Omgevingswet doorgaans aangepakt als een big bang, leggen de twee uit: er wordt een bureau ingehuurd, een participatietraject gestart en burgers wordt gevraagd waar ze gelukkig van worden. Dat leggen ze vast in een visie en het is klaar. Die aanpak is niet zo vreemd, meent Bosch, want omgevingsbeleid is nu eenmaal ingericht op producten. ‘Stedenbouwkundige bureaus die vroeger structuurplannen maken, maken nu een structuurvisie. Die zijn gewend: we maken iets, lintje er doorheen en dan het geldt tien jaar.’ Ook ambtelijke organisaties houden volgens de programmamanager van die zekerheid.
Sectorale muren
Maar Kampen wilde de Omgevingswet juist anders invullen. ‘Wij hebben gezegd: dat gaan we niet doen. Wij gaan voor houding en gedrag. In de Omgevingswet zelf wordt gezegd: 80 procent is houding en gedrag.’ Qua houding en gedrag is een cultuuromslag nodig, zoveel is duidelijk. Nu zitten de ambtenaren vaak nog verscholen achter hun eigen sectorale muur. ‘Sectoren zijn autonoom, uit zichzelf ontwikkeld, wat maakt dat je soms conflicten hebt’, aldus Bosch.
‘We hebben in Kampen de afgelopen tien jaar meer dan dertig sectorale visies gemaakt en daar hangt geen kapstokvisie boven’, verduidelijkt Van der Veen. ‘Iedereen werkt voor zijn eigen visie.’ Zo kan het zijn dat er een groenstructuurvisie is gemaakt of een economische visie en op de valreep van de besluitvorming, ‘soms een week voor die tijd wordt nog even gezegd: wil jij dit misschien ook nog even lezen, want jij bent van wonen en misschien heb je nog opmerkingen.’ Bosch: ‘Dus niet dat je al vanuit het begin gaat divergeren en gaat kijken: misschien zijn er wel meekoppelkansen.’
Kapstok
‘We missen een kapstok in al onze visies’, aldus Van de Veen. ‘De ene gaat voor groen, de andere voor economie.’ Met dertig deels conflicterende visies is voor initiatiefnemers vaak niet duidelijk waar ze aan moeten voldoen. ‘Dan komt iemand in een soort van black box terecht.’
Om iedereen warm te krijgen voor de nieuwe aanpak trekken de twee met presentaties, workshops, escaperooms en ontwikkeldagen langs ambtenaren, raadsleden en wethouders. Inmiddels zijn er werkgroepen voor het omgevingsplan en de omgevingsvisie. Bosch: ‘We maken in kleine stapjes bespreekbaar: dit zijn de regels, maar wordt het in de praktijk niet altijd vergund? Zijn die regels dan nog nodig of kan het misschien anders?’ En natuurlijk moeten de ambtenaren kijken naar meekoppelkansen van andere sectoren en inwoners betrekken via participatie (waarvoor Kampen de app THiNK! heeft laten ontwikkelen). De term die voor deze aanpak is gemunt, is ‘opgavegericht werken’. De route daarheen is ‘oefenen door te doen’. Volgens de planning is in december versie 1.0 van de omgevingsvisie klaar.
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 18 van deze week (inlog)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.