Waterkwaliteit achteruit door Europa
De beoordeling van bestrijdingsmiddelen in Nederland gaat flink veranderen. Nederland is ingedeeld in een Europese zone met onder meer Duitsland, Engeland en Tsjechië. Fabrikanten van middelen mogen voortaan zelf kiezen in welk land ze middelen laten toetsen. De rol van de Nederlandse commissie toelating gewasbeschermingsmiddelen (CTgB) zal daardoor verminderen.
De beoordeling van bestrijdingsmiddelen in Nederland gaat flink veranderen. Nederland is ingedeeld in een Europese zone met onder meer Duitsland, Engeland en Tsjechië. Fabrikanten van middelen mogen voortaan zelf kiezen in welk land ze middelen laten toetsen. De rol van de Nederlandse commissie toelating gewasbeschermingsmiddelen (CTgB) zal daardoor verminderen.
Want de vrees bestaat dat de fabrikanten met nieuwe middelen vaker voor Tsjechië zullen kiezen, waar de expertise minder hoog staat aangeschreven. De CTgB kan nog wel achteraf commentaar leveren als specifiek Nederlandse omstandigheden over het hoofd worden gezien.
De aanstaande harmonisatie van de Europese richtlijnen die deze week in de Tweede Kamer werd besproken, zet het beleid op het gebied van de waterkwaliteit jaren terug, meent de Unie van Waterschappen. ‘Volgens de algemene waternormen van de Europese Unie mag het gebruik van bestrijdingsmiddelen op een akker niet tot “onaanvaardbare” en “onherstelbare” schade voor de organismen in de boerensloot leiden’, zegt Richard van Hoorn van Waterschap Veluwe.
Volgens hem is de voorgestelde wijziging van de ‘regeling toewijzing gewasbeschermingsmiddelen en biociden’ een slechte zaak. ‘Heeft een middel tijdelijke effecten van voorbijgaande aard, dan wordt het toegestaan. Wij hebben deze algemene criteria in Nederland vanaf 1995 juist aangevuld met onderzoek naar de precieze effecten op het waterleven, een precair onderwerp in de Nederlandse wateren’, aldus Van Hoorn.
In Europa zijn voor zeventig stoffen waterkwaliteitsnormen opgesteld. Voor stoffen waarvoor nog geen normen bestaan, heeft Nederland zelf een zogeheten maximaal toelaatbaar risico (MTR) opgesteld. Die moet 95 procent van de levende organismen in het water beschermen tegen de bestrijdingsmiddelen. Eenvoudig gezegd: van de 100 watervlooien mogen er maximaal 5 dood gaan door het gebruik van giftige chemische middelen in de landbouw. ‘Dat beleid heeft de laatste jaren de kwaliteit van het water afdoende beschermd’, zegt van Hoorn. ‘Nu moeten we achteraf gaan kijken wat de effecten zijn op het leven in de sloot. De kans is reeel dat we een hoger aantal overschrijdingen meten.’
Er speelt bovendien nog een financieel argument. Het was aan de producenten van de middelen om deze MTR op te stellen en te toetsen, aldus Van Hoorn. ‘Als die verplichting verdwijnt, draait de waterbeheerder en dus de belastingbetaler op voor deze kosten. In plaats van vooraf de zaak goed te onderzoeken, moeten wij achter veel meer werk verzetten.’
Het idee is dat door het verdwijnen van deze ‘nationale kop’ op de Europese regelgeving boeren minder tijd en geld kwijt zijn aan administratieve lasten en meer chemische producten kunnen gebruiken om uiteindelijk een hogere opbrengst van het land te halen. Hoeveel precies de boeren er mee opschieten, is niet bekend. Ook de producenten van de bestrijdingsmiddelen zijn in Nederland minder onderzoeksgeld kwijt om vooraf de effecten van de stoffen in kaart te brengen.
Drift
Niet alleen de stringente toetsing op waterkwaliteit is in het geding. Met de harmonisatie komt het in Nederland waarschijnlijk ook niet tot een toetsing van de gevaren van bestrijdingsmiddelen voor omwonenden doordat ze blootstaan aan nevels van middelen (zogeheten drift). In de maak was ook een toetsing van landbouwgif op vogels.
Ook dit zal nu vermoedelijk niet worden uitgewerkt. Van Hoorn: ‘Het imago van de Nederlandse landbouw die duurzaam en milieubewust in het vaandel heeft staan, kan hierdoor schade ondervinden.’
Volgens het ministerie van Landbouw (ELI) is het nog wel degelijk de bedoeling dat er voor Nederland specifieke maatregelen worden getroffen. ‘Denk aan het verordonneren van driftreducerende spuitkoppen om verontreiniging van water verderop te voorkomen’, aldus een woordvoerder. ‘Ook zal een bestrijdingsmiddelenfabrikant voor toelating op de Nederlandse markt geen baat hebben bij eventueel broddelwerk in een andere lidstaat. Want de CTgB zal dan aanvullende eisen stellen, wat weer tijd en geld kost.’
De lobby heeft net als in de pharmacie en petrochemie zijn werk goed gedaan.
Jammer voor Nederland.