Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

De tien grote energieplagen

De tien Bijbelse plagen vormen een zeer bruikbare metafoor voor de gemeentelijke uitdagingen in de energietransitie. Essay door Almar Otten.

26 mei 2023
energietransitie
Shutterstock

Omarm de chaos, wees nieuwsgierig, reis bij voorkeur zonder navigatiesysteem en blijf lachen als alles anders loopt dan verwacht. Dat leek Almar Otten een goed recept voor een gelukkig leven als gemeenteambtenaar in de energietransitie. Tot een collega bij de gemeente Deventer het woord ‘plaag’ in de mond nam. Wat blijkt: de tien Bijbelse plagen vormen een zeer bruikbare metafoor voor de gemeentelijke uitdagingen in de energietransitie.

Credit Controller (deelprojectleider)

JS Consultancy
Credit Controller (deelprojectleider)

Deelprojectleider SPP

JS Consultancy
Deelprojectleider SPP

De tien Bijbelse plagen vormen een bonte verzameling onheil dat over de Egyptenaren wordt uitgestort. Achtereenvolgens verandert water in bloed, zijn er heel veel kikkers, muggen en steekvliegen, veroorzaakt veepest honger waardoor mensen zweren krijgen, gaat het hard hagelen, zorgen zwermen sprinkhanen voor duisternis en sterven ten slotte alle eerstgeborenen. De wetenschappelijke verklaringen voor dit onheil zijn terug te voeren naar veranderingen in natuurlijke omstandigheden. Een vergelijking met de energie- en klimaatcrisis vind ik daarom niet heel geforceerd.

Plaag 1: netcongestie

Het Deventer stroomnet zit vol, op papier. Nieuwe bedrijven krijgen nog wel een stroomaansluiting, maar zelf opgewekte stroom kan niet worden terug geleverd. Dat stelt ons als gemeente voor grote dilemma’s. Moeten we zonneparken in het landelijk gebied verbieden om de resterende ruimte op het net te reserveren voor windmolens of zon op dak bij bedrijven? Moeten we als gemeente beleid gaan maken om de toegang op het net te sturen? Gaan we daar dan in opnemen dat we terughoudend moeten zijn met het plaatsen van laadpalen voor elektrisch vervoer, omdat we weten dat het stroomgebruik door elektrisch rijden gaat exploderen? Of gaan we alleen vergunningen verlenen als de opgewekte stroom niet aan het net wordt geleverd en dus ‘voor de meter’ moet worden gebruikt? Moeten we als overheid investeren in oplossingen voor energieopslag? Hoe dan ook zal de opwek van duurzame stroom de komende jaren moeten worden afgestemd op de beschikbare netcapaciteit. En dat zal zeker leiden tot wrijving tussen ambities en daadkracht.

Plaag 2: windmolens

Wij hebben in Deventer sinds 2015 twee windmolens. De stemming in de raad over het bestemmingsplan was 19 voor, 18 tegen. Die verhouding is sindsdien niet wezenlijk veranderd en dus worstelen college en raad met de vraag of we meer windmolens willen. Nadat de pogingen om een burgerberaad over energie en klimaat te houden begin 2023 zijn gestrand, ligt het speelveld weer helemaal open, met de in de regionale energiestrategie (RES) vastgestelde verdeling 60/40 tussen wind en zon als stok achter de deur. Gaan we als gemeente locaties aanwijzen, laten we de regie deels los en dagen we initiatiefnemers uit om met plannen en bijbehorende draagvlak te komen of stelt het bestuur dat extra windmolens binnen de gemeentegrens ongewenst zijn? De maatschappelijke en politieke meningen daarover bestrijken het hele spectrum. Wat wordt de volgende stap? De ervaring heeft geleerd dat elk voorstel kan rekenen op stormachtige bezwaren. Gaat het bestuur die bezwaren trotseren of ontwijken? Als ambtenaar wil ik graag duidelijkheid voor onze inwoners. Daarom pleit ik ervoor om niet weg te lopen voor het lastige vraagstuk van wind op land.

Plaag 3: de RES

De gedachte achter de RES is niet onlogisch: benader het vraagstuk van wind en zon op een regionale schaal. De uitvoering van dat idee, met name de democratische inbedding, blijkt echter niet eenvoudig. Zo werd er kortgeleden een Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor de PlanMER vastgesteld door de RES-bestuurders. De procedure gaf de gemeenteraad zes weken om een zienswijze in te dienen. Dat past niet binnen een ordentelijk raadsproces. De kunstgreep was dat het college een zienswijze voorstelde aan de raad en dat het behorende raadsvoorstel als hamerstuk werd behandeld op de laatste dag van de reactietermijn. Een zeer recente werksessie met de raad leidde tot veel vragen over de samenhang tussen de herziening van ons energieplan, de RES, de PlanMER, de provinciale omgevingsvisie en de gemeentelijke omgevingsvisie, waarin de RES mogelijk wordt opgenomen als omgevingsprogramma.

Laten we ons onttrekken aan de deadlines voor de RES

Het maakte duidelijk dat er keuzes gemaakt moeten worden. De verschillende parallelle sporen kunnen in het lokale democratische proces namelijk maar op één plek eindigen: in het moeras. Als ik op dit moment gedwongen zou worden om een keus te maken, wist ik het wel. Laten we ons onttrekken aan de deadlines voor de RES. Dan kunnen we de verschillende opwek- en warmtevraagstukken binnen de gemeentegrenzen aanvliegen vanuit het proces om te komen tot een nieuw Energieplan. Dat plan gaat allang niet meer alleen over duurzaamheid en percentages CO_-reductie. Het gaat over onze lokale energievoorziening, zowel op korte, middellange als lange termijn. Dat lijkt me een beter startpunt voor het lokale debat over opwek dan de op rijksniveau afgesproken 35 terawattuur zonne- en windenergie op land.

Plaag 4: participatie

Ik heb eerder een column in Binnenlands Bestuur geschreven over de dreigende participatie-infarct. Alleen al vanuit energie vinden het komende jaar vijf trajecten plaats waarin participatie een plek moet krijgen: de herijking van het Energieplan, de RES, de RES-PlanMER, de herijking van de Warmtetransitievisie en het vraagstuk windmolens. Daaroverheen komen nog onder meer de Visie Landelijk Gebied, de provinciale en gemeentelijke omgevingsvisie, het bouwen van 11.000 woningen en de Herijking Mobiliteitsplan. Het afstemmen van al deze trajecten is al moeilijk genoeg, maar optimistisch gezien niet meer dan een logistiek vraagstuk. Veel belangrijker is het om duidelijk maken dat participatie in moeilijke onderwerpen niet hetzelfde is als draagvlak. Zelfs met de meest perfect uitgevoerde participatie is het maken van betwistbare keuzes onvermijdelijk.

Plaag 5: warmtebronnen

In Deventer hebben we slechts één bron van herbruikbare of overtollige warmte, de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Daarmee wordt een warmtenet in de wijk Zandweerd gevoed met water van een graad of 15. Verder hebben we niets, geen afvalverbrandingsinstallatie of industrie die langjarig de levering van warmte kan garanderen. Seismisch onderzoek geeft aan dat geothermie wellicht mogelijk is. We onderzoeken nu, samen met provincie, Vitens en waterschap, het effect van geothermie op drinkwaterwinningen. Ook wordt er onderzoek gedaan naar gebruik van het nog lang niet afgeschreven gasnet voor andere gassen dan aardgas. Vooralsnog hebben wij echter geen andere mogelijkheid dan elektrificeren.

Daarbij kunnen we kiezen voor individuele of collectieve voorzieningen. Een groot deel van de stad heeft een hoge woningdichtheid. Daar zien wij twee problemen opdoemen als alle huizen individueel warmtepompen krijgen. Ten eerste is dat de geluidoverlast van zoemende warmtepompen die te dicht bij het slaapkamerraam van de buren staan of hangen. Daarnaast is het stroomnet in wijken niet berekend op het volledig elektrificeren van warmte (en mobiliteit). Dat pleit voor collectieve warmtevoorzieningen. Dat kent echter een groot ander obstakel, de overvolle ondergrond. Zie plaag 6.

Plaag 6: de ondergrond

De ondergrond in dichtbebouwde gebieden zit vol. Met name in de binnenstad en de omliggende vooroorlogse wijken is het erg lastig om een nieuw warmtenet aan te leggen. Op dit moment zien we maar één alternatief voor een geluidsarme en stroomnetvriendelijke warmtetransitie in de oude wijken met matig geïsoleerde huizen: benutting van het bestaande aardgasnet, wat nog lang niet is afgeschreven, voor een mix van duurzame gassen. Dit is echter een veelomvattend vraagstuk, waarbij de gemeente een beperkte invloed heeft. Moeten wij in onze aangepaste warmtetransitievisie schrijven dat betreffende woningen tot 2035 of 2040 afhankelijk blijven van aardgas? Ik zie op dit moment even geen alternatief. Het schept in elk geval duidelijkheid voor bewoners en huiseigenaren.

Plaag 7: de markt

Vijf jaar geleden heeft de gemeente besloten verantwoordelijkheid te nemen voor de aanleg van een aardgasvrij warmtenet, en dus de daarbij behorende warmtelevering. Er was op dat moment geen enkele marktpartij bereid om dat te doen. De implicaties van dat besluit waren groot. Op alle niveaus moeten afspraken worden gemaakt, met individuele bewoners, met woningcorporaties, met het waterschap als eigenaar van de RWZI en ten slotte met een deskundige marktpartij die voor lange tijd verantwoordelijk zou worden voor beheer, onderhoud, levering en afrekening. De afspraken met de marktpartij moeten worden vastgelegd in een langjarige contractuele verplichting. Om een heel lang verhaal, met heel veel open en transparantie onderhandelingen over de financiële voorwaarden, samen te vatten: de marktpartij kwam uiteindelijk tot de conclusie dat ze niet kunnen en niet willen aanbieden. Het landelijke steekspel over de Warmtewet heeft daarbij niet geholpen. Nu staan we voor de vraag, hoe verder?

Het eerste deel van het net is al aangelegd en warmteleverantie is geborgd. Inwoners komen niet in de kou te staan. Het gaat dus om de verdere uitrol naar uiteindelijk meer dan tweeduizend woningen. Voor de zomer moet daarover helderheid komen. Intussen tellen alle betrokken partijen hun knopen. Het is een spannend verhaal, waarvan niemand de ontknoping weet. Ondertussen leidt de impasse in de warmtemarkt ook tot frustratie bij andere nieuwe initiatieven. Zoals de acht boeren die op hun eigen erven mestvergisters willen plaatsen. Met een leiding van vijf tot tien kilometer lengte kan dat gas rechtstreeks worden gebruikt in de ketel van het grootste warmtenet van de stad. De eigenaar van de ketel en het net lijkt in eerste instantie niet bereid te zijn om te investeren in de leiding. Misschien moeten we dat als gemeente dan maar doen. Het zou echt zonde zijn om deze kans te laten lopen.

Plaag 8: het elektrificeren

Alles moet elektrisch, want gebruik van fossiele brandstoffen is eindig, maakt ons afhankelijk van foute landen en CO2 is slecht voor het klimaat. Los van de capaciteitsproblemen op het net, gaat dat een hoop praktische problemen opleveren, zoals de laadinfrastructuur in wijken met een hoge woningdichtheid. Ook daar zullen we wel een oplossing voor vinden. Een veel fundamenteler probleem is dat het vervangen van gas of benzine door grijze stroom leidt tot een veel hogere CO2-productie. Zelfs uitgaand van het huidige stroomgebruik lijkt het al een onmogelijke opgave om alle stroom te verduurzamen. Maar het stroomgebruik zal het komende decennium verveelvoudigen. Voorlopig lijken we met al onze energiemaatregelen het duurzaamheidspaard achter de klimaatwagen te spannen.

Ik neem me altijd voor, niet te mopperen op ministeries

Plaag 9: de praktijk

Ik las een thriller van Charles den Tex. Daarin zegt de hoofdpersoon dat hij altijd dacht dat regeren vooruitzien is. Nee, weet hij inmiddels. Regeren is tegenstrijdig beleid maken om iedereen te vriend te houden en dan heel verbaasd reageren als het beleid in de uitvoering tot grote problemen leidt. Op dit moment wordt op heel veel plekken binnen het energiespeelveld gewerkt aan oplossingen voor problemen. Het lijkt onvermijdelijk dat daar beleid uit ontstaat dat in de praktijk moeilijk uitvoerbaar is of strijdig is met ander beleid. Ik neem me altijd voor om niet te mopperen op ministeries die weer iets hebben bedacht dat óf onuitvoerbaar blijkt te zijn óf een heel ander effect blijkt te hebben dan werd beoogd. Dat lukt mij meestal wel.

Plaag 10: wie gaat het doen?

De gemeente kan niet weglopen voor ingewikkelde vraagstukken in de samenleving en staat niet zelden in het hart van de orkaan. Dat geldt zeker ook voor de energietransitie. Het rijk heeft ingezien dat er veel gemeenteambtenaren nodig zijn om het klimaatakkoord tot uitvoering te brengen. Er is boter bij de vis gekomen. Dus kan het werven van personeel beginnen. Wat voor mensen wij zoeken, heb ik in de eerste regels van dit essay beschreven. Iedereen die zich daarin herkent en zich niet laat kisten door een plaagje meer of minder, wil ik graag aanmoedigen om een baan in de energie te overwegen, al dan niet als gemeenteambtenaar.
 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie