‘Escalatie is goed, dat klaart de lucht’
Willem van Leeuwen stopt ermee. Twaalf jaar lang was de strijdbare Aedes-voorzitter het gezicht van de Nederlandse woningcorporaties. ‘Corporaties nemen de verantwoordelijkheid voor de samenleving.’
‘Nu moet ik even fel worden.’ Tja, daarop was het wachten. Praat met Willem van Leeuwen over woningcorporaties, en over dingen die misgaan, dan is snel een gevoelige snaar geraakt. Want, zo vindt de voorzitter van koepelorganisatie Aedes, dat het beeld van corporaties wordt gedomineerd door affaires als bij Rochdale (sjoemelende directeur), Woonbron (ss Rotterdam) en topsalarissen is onterecht. ‘De samenleving vindt dat corporaties het goed doen, van gemeenteraadsleden krijgen we een voldoende, alleen in politiek Den Haag worden we afgerekend op incidenten. De feiten worden daar ondergeschikt gemaakt aan de beelden.’
Zevenentwintig jaar werkte Willem van Leeuwen in corporatieland. De laatste twaalf jaar als voorzitter van brancheorganisatie Aedes, waar Van Leeuwen uitgroeide tot het boegbeeld van de Nederlandse woningcorporatie, die het belang van haar leden altijd met overgave verdedigde. De koepel krijgt na een kritische doorlichting door de commissie-Noordanus een andere structuur, met een meerkoppig bestuur en een aparte directeur voor de werkorganisatie. ‘Mijn functie wordt gesplitst. Ik sta honderd procent achter de nieuwe organisatie, maar het is wel een mooi moment om op te stappen.’
Van Leeuwens carrière speelt zich af aan weerszijden van het ijkmoment in de corporatiesector: het bruteringsakkoord dat in 1995 werd uitgevoerd, nadat het twee jaar eerder door staatssecretaris Enneüs Heerma van Volkshuisvesting was afgesloten. Bij het bruteringsakkoord werden de corporaties verzelfstandigd. Niet langer zijn ze afhankelijk van instructies en geld uit Den Haag, maar voortaan moeten ze op lokaal niveau de volkshuisvestingstaak invullen, samen met de gemeenten. Ze krijgen 2,4 miljoen sociale huurwoningen en 10 miljard gulden - als compensatie voor toekomstige subsidies - mee.
Het nieuwe stelsel, waarin de corporaties zelf mogen bepalen hoe ze hun taak uitvoeren, zorgt bijna vijftien jaar na dato nog altijd voor veel discussie. De overheid wil meer grip op de corporaties. Bij de Tweede Kamer ligt nu het zoveelste advies, ‘het arrangement’, ditmaal van de stuurgroep Meijerink, om de kwestie definitief op te lossen.
Belangrijk onderdeel: er komt een nieuwe, toezichthoudende autoriteit. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft al stevige kritiek geuit. Een beetje voor de bühne, vermoedt Van Leeuwen. ‘In de brief bij de reactie staat nogal rabiate taal, maar de reactie is inhoudelijk heel afgewogen. Ik denk dat Aedes en VNG daar wel uit komen. En dan ligt er straks een arrangement waarmee corporaties en gemeenten prima uit de voeten kunnen.’
Is het niet vreemd dat er na vijftien jaar nog steeds geen duidelijkheid is over hoe gemeenten en corporaties met elkaar moeten omgaan?
‘De zoektocht naar de goede relatie tussen corporatie en gemeente duurt nodeloos lang. Het gaat nog steeds alle kanten op. De ene keer hoor ik gemeenten praten over samenwerking; even later staan de G4 of de VNG weer op de barricaden, en wordt er doorzettingsmacht geëist, invloed. Er is een hoop gedoe naar aanleiding van incidenten. Dan vraagt (de inmiddels vertrokken) wethouder Herrema van Amsterdam of de gemeente toch niet te ver van het toezicht zit. Vermoeiend.’
Is die roep om invloed niet terecht?
De gemeente moet toch het volkshuisvestingsbeleid bepalen. ‘Bij de stelselwijziging hebben we duidelijk afgesproken hoe we het zouden gaan organiseren. Den Haag trok zich terug, ook financieel. Gemeenten zouden woonvisies maken, de corporatie zou die visie in acht nemen en de afspraken zouden vervolgens worden vastgelegd in een prestatiecontract. In plaats van verordenen zou het voortaan verbinden zijn. Van toezicht vooraf naar verantwoording achteraf.’
Maar in nog niet de helft van gemeenten zijn afspraken gemaakt. Wat is er misgegaan?
‘Na de stelselwijziging hebben veel gemeenten de fout gemaakt dat ze dachten dat ze niets meer hoefden te doen aan volkshuisvesting. Goede ambtenaren liepen weg, naar de corporaties. Gemeenten hebben de oude rol afgelegd, maar de nieuwe niet opgepakt. Ze hadden direct aan de slag moeten gaan met een woonvisie. Dat heeft te lang geduurd. Ondertussen was de beleidscapaciteit en de kennis uit de organisatie verdwenen.
‘Aan de andere kant van de tafel ging het ook wel mis. Corporaties dachten een paar jaar lang dat zíj voortaan de baas waren. Zij hadden het geld, en wie betaalt, bepaalt. De corporatiedirecteur die naar de wethouder stapte om te zeggen: “Zo ga ik het doen, regel jij de vergunningen even”. Die opstelling heeft de verhoudingen een tijd lang verpest. Maar dat stadium is nu wel achter ons.’
Veel gemeenten willen bepalen wat er op gebied van volkshuisvesting gebeurt. Doorzettingsmacht dus.
‘Die heb je helemaal niet nodig. En dat zijn niet mijn woorden, maar die van René Paas, toen hij nog wethouder was in Groningen. “Ik heb een visie op volkshuisvesting, een ronde tafel, goede broodjes en lekkere koffie. Ik zeg wat ik wil en waarom, en zo krijg ik de corporatie mee.” Hij bedoelde: je hebt bestuurskracht nodig, geen macht. Maar dan moet je wel weten wat je wilt en wat kan. En je een beetje in de andere partij verdiepen. Als ik dan bij de recente hoorzitting in de Tweede Kamer een delegatie van gemeenten hoor zeggen dat het niet gebruikelijk is dat de gemeenteraad het jaarverslag van de corporatie leest... Dan verlies je je geloofwaardigheid.’
En als een corporatie een goede woonvisie van een bevlogen wethouder niet wil uitvoeren?
‘Ik weet precies in welke gemeenten de relaties goed zijn, en dat zijn er veel. Ik ken ook wethouders die roepen: “Ik word gek van die corporatiedirecteur”. Vervolgens doen ze niets. We hebben een heel scherpe gedragscode bij Aedes met een onafhankelijke klachtencommissie, de Commissie Aedescode.
'De commissie staat onder voorzitterschap van Wim Deetman, burgemeester Albertine van Vliet van Amersfoort is een van de leden. Als een klagende gemeente zich ergens veilig zou moeten voelen, dan is het daar. Maar er is nog nooit een klacht van een gemeente binnengekomen! Ik zou het geweldig vinden als dat eens gebeurde. We hebben met minister Dekker destijds een “escalatieladder” ontworpen. Hoe gaan we om met conflicten tussen gemeente en corporatie? Mediation stond daarbij op het programma. De minister was akkoord, de Kamer ook, en toen kwam er een nieuw kabinet. Niets meer van gehoord. Het was een prima model.’
Misschien willen wethouders de boel niet op de spits drijven, want dan krijgen ze helemaal niets gedaan van hun corporatie?
‘Bizar vind ik dat. Als je kritiek hebt, wees een kerel, breng het naar buiten. Laat de boel af en toe maar escaleren, dat is goed, dat klaart de lucht. Dan kun je daarna weer de-escaleren en afspraken maken. Nu blijven we aanmodderen. Kijk, een corporatie is geen taakorganisatie, maar een corporatiedirecteur kan niet vrijblijvend de wensen van een gemeente aan zijn laars lappen.’
De Aedescode biedt geen sanctiemogelijkheden…
‘Nee. Maar de uitspraken kunnen vernietigend zijn. Zoals in Velsen met AWV/Eigen Haard. Die heeft Aedes naar aanleiding van een klacht van huurders en de uitspraak van de commissie als lid geschorst. Gevolg is dat de directie en enkele commissarissen zijn opgestapt. Maar goed, ook het probleem van de sanctie is straks opgelost als we de stuurgroep Meijerink volgen en die autoriteit in het leven roepen.’
Wat leverde de hele stelselwijziging eigenlijk op?
‘Het is een grote vooruitgang dat niet alles meer wordt verordonneerd en betaald door Den Haag. Door de stelselwijziging is bovendien de kwaliteit van de woningen verbeterd, zowel van de nieuwbouw als van het onderhoud. Dat blijkt uit onderzoek. Maar de belangrijkste winst is dat de focus van corporaties is veranderd. In plaats van stenen stapelen, zoals we dat na de Tweede Wereldoorlog decennialang hebben gedaan, zijn we terug bij onze oorspronkelijke doelstelling: mensen, leefbaarheid, sociale samenhang. Natuurlijk, de stenen blijven de basis, daar komt het geld vandaan, maar sinds de brutering zijn we steeds meer gaan doen aan leefbaarheid. De huismeester is niet alleen meer van de sloten herstellen, hij zorgt ook dat de omgeving in orde blijft. Corporaties nemen de verantwoordelijkheid voor de samenleving.’
Van de negen miljard aan investeringen gaat volgens het Centraal Fonds Volkshuisvesting 180 miljoen naar leefbaarheid. Dat is twee procent.
‘Dat cijfer laat niet alles zien. Corporaties geven veel meer uit aan leefbaarheid, maar omdat we dat inmiddels tot onze normale activiteiten rekenen, krijgt dat geld niet altijd een apart etiketje. Bovendien gaat het bij die negen miljard om dure investeringen in vastgoed, dat kun je niet vergelijken met kosten als leefbaarheid. Ik weet dat gemeenten en de Tweede Kamer zeer tevreden zijn met wat we aan leefbaarheid doen.’
Corporaties zijn na de stelselwijziging ook ontwikkelaars van commercieel vastgoed geworden - een nogal schimmige sector. Wat moeten corporaties daar?
‘Corporaties spelen een rol in álle vastgoed, ook commercieel. Dat deden we vroeger, en dat doen we nu nog steeds. Een corporatie als Ymere is daar heel goed in. En de gemeente is daar blij mee.’
Maar waarom? Het heeft niets met de kerntaak volkshuisvesting te maken en er zijn genoeg commerciële ontwikkelaars.
‘Het gaat bij commercieel vastgoed om een normaal transactiemodel. Wij kregen vroeger ook subsidie voor het bouwen van premiehuurwoningen voor de beleggersmarkt. Ik zie het verschil niet zo.’
Daar hebben corporaties niet zoveel verstand van als van huurwoningen bouwen, dus worden er te grote risico’s gelopen.
‘Bij sociale woningbouw lopen we evengoed grote risico’s. Alleen al het renterisico. Dus dat is het verschil niet. Kennis van commercieel vastgoed kun je opbouwen, of inhuren. Het is wel belangrijk dat corporaties beter zicht krijgen op welke risico’s ze lopen. In het risicomanagement valt nog een verbetering te maken. Daar ligt ook een belangrijke rol voor de commissarissen.’
Het debat over corporaties wordt gedomineerd door affaires als Rochdale met zijn Maserati-directeur, Woonbron met de ss Rotterdam en de topsalarissen. Die zaken lijken gemeen te hebben dat bij maatschappelijke ondernemingen niet altijd duidelijk is waarvoor ze zijn, waar de grenzen liggen. Moeten ze nu als marktpartij voor het geld gaan of zijn ze er voor het algemeen belang?
‘Die drie zaken hebben niets gemeen. Bij Rochdale is iets heel anders aan de hand dan bij Woonbron. Een enkele keer heb je een corporatiedirecteur die niet deugt. Ik heb er drie meegemaakt in al die tijd dat ik hier zit. De ss Rotterdam is een legitiem plan, dat is goedgekeurd door de gemeente en de minister. Het is misgegaan in de risicobeheersing. Stom, maar daar leer je van. En de topsalarissen… Die discussie speelt overal, ook bij KPN.’
Waarom moet een corporatiedirecteur drie ton verdienen. Is het werk de afgelopen jaren zoveel ingewikkelder geworden?
‘Het werk is veel ingewikkelder geworden. Vroeger droeg Den Haag alle financiële risico, nu is de corporatie zelf verantwoordelijk. Daar passen andere salarissen bij. Het beloningsmodel is zorgvuldig tot stand gekomen onder leiding van gezaghebbende externe mensen en is meer dan eens besproken, ook in de Tweede Kamer. Het model is goed. Er zijn vijf directeuren die meer verdienen dan het model toestaat, dus dat moet bij hun opvolger worden aangepast. Klaar.’
U blijft dus geloven in het hybride model, een corporatie tussen markt en overheid, de maatschappelijke onderneming.
‘Dertien procent van het bruto binnenlands product wordt verdiend door maatschappelijke ondernemingen. De scheiding ten opzichte van de markt lijkt me duidelijk. Een corporatie is een non-profitorganisatie. Het geld dat wordt verdiend, gaat terug in de sector. Ik heb meer moeite met de relatie met de maatschappij. Het is duidelijk dat corporaties een maatschappelijke rol hebben, maar het belang van de samenleving is nog altijd niet goed geregeld in het beleidsproces van een corporatie. Daarom moeten de voorstellen van Meijerink gewoon worden ingevoerd. De belanghebbenden moeten een steviger positie krijgen. Door een betere verbinding met de samenleving moeten corporaties hervinden waarvoor ze ooit zijn opgericht.’
Willem van Leeuwen
Willem van Leeuwen (1953) studeerde rechten. Hij begon zijn carrière in de corporatiesector in 1982 bij koepelorganisatie NCIV, waar hij opklom tot directeur. Na de fusie met NWR tot Aedes in 1998 werd Van Leeuwen voorzitter van de nieuwe koepel. Hij is daarnaast onder meer voorzitter van het Platform Maatschappelijke Ondernemingen, lid van het hoofdbestuur van MKB Nederland, voorzitter van de Raad van Toezicht Thuiszorg Midden-Gelderland en voorzitter van de Raad van Toezicht van de PO-raad.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.