‘Wilde uitspraak’ over gemeentelijke grondverkoop
Rhenen moet twee jaar na verkoop haar brandweerkazerne opnieuw te koop aanbieden en belangstellenden dit keer wél een ‘eerlijke kans’ geven.
Een ‘stormpje in een glas water’, of juist ‘glad ijs’. Iedere gemeentebestuurder, vastgoedexpert of projectmanager vond er in november 2021 wat van. De Hoge Raad drukte in het ‘Didam-arrest’ overheden met de neus op de feiten: iedereen moet een eerlijke kans krijgen om op een transparante manier grond te kopen van de overheid. Veel gemeenten zetten zich sindsdien in voor eerlijkere vastgoeddeals. Maar fouten uit het verleden kunnen ook nu nog grote financiële gevolgen hebben. Bijvoorbeeld voor de gemeente Rhenen, waar de verkoop van twee monumentale panden na bijna drie jaar ongedaan werd gemaakt door de Utrechtse voorzieningenrechter.
“Gemeente Rhenen had dat ook zelf kunnen bedenken”
Logische procedure
De Hoge Raad zei in november 2021 voor het eerst klip en klaar dat overheden in principe een eerlijke, transparante selectieprocedure moeten houden bij vastgoedverkoop. Uit de uitspraak van de rechtbank in Utrecht blijkt (opnieuw) dat gemeenten ook voor het arrest al hadden moeten weten dat dit verplicht is. Het Didam-arrest is ‘een logische invulling van bestaand recht’. Het gelijkheidsbeginsel verplicht overheden om burgers mededingingsruimte te bieden bij de verkoop van publiek vastgoed. Dat is volgens de rechter bepaald geen hogere wiskunde: “Gemeente Rhenen had dat ook zelf kunnen bedenken”.
Marktconsultatie onvoldoende
De oude brandweerkazerne werd al in augustus 2020 verkocht aan Stichting ’t Brandtweer. De stichting wil er vergaderruimtes verhuren en ruimte bieden aan ondernemers. De levering van het pand laat even op zich wachten. In januari 2023 publiceert de gemeente in het Gemeenteblad het voornemen om tot levering over te gaan. Volgens de gemeente is de stichting de ‘enige serieuze gegadigde’ voor het pand. Daar is de (anonieme) eiser in de rechtszaak het niet mee eens. Een kort geding volgt. De rechter geeft de eiser gelijk. Rhenen heeft wel een marktconsultatie gedaan, waar de stichting als geschikte koper uitkwam, maar de marktconsultatie is niet openbaar aangekondigd. De eiser heeft dus nooit de kans gehad om belangstelling te tonen en de kazerne te kopen. Dat betekent dat de gemeente Rhenen de wet geschonden heeft met de verkoop van de kazerne.
"Is het hek van de (Di)dam?"
Overeenkomst nietig
“Is het hek van de (Di)dam?”, “Didam-alarm!”, “Zijn de gevolgen van deze uitspraak nog wel te overzien?”. Advocaten op sociale media komen woorden tekort over het oordeel van de Utrechtse rechter. Dat de gemeente had moeten weten dat haar selectieprocedure niet eerlijk (genoeg) was, is met het oog op eerdere uitspraken van andere rechters niet zo gek. De juridische verontwaardiging heeft vooral te maken met het gevolg voor de koopovereenkomst uit 2020. Die is, zegt de rechter, ‘nietig’. Het gelijkheidsbeginsel uit artikel 1 van de Grondwet is geschonden doordat de eiser niet heeft mogen meedingen naar de brandweerkazerne. Dat is zó ernstig, dat de overeenkomst geacht moet worden nooit te hebben bestaan, zoals dat in juridisch jargon heet.
Wilde uitspraak
Hoe nu verder? De gevolgen van de nietigheid zijn ‘uit maatschappelijk oogpunt mogelijk onwenselijk’, weet de rechter. De koopovereenkomst is van tafel en de gemeente Rhenen moet een nieuwe ‘openbare en transparante selectieprocedure’ organiseren. Dat kan tot flinke kosten en in ieder geval tot een hoop werk voor gemeentelijke ambtenaren leiden. Voor de oorspronkelijke koper breken spannende tijden aan. Of zij opnieuw als winnaar uit de selectie komt, is nog de vraag. Ambtenaren, vastgoedondernemers en advocaten zullen reikhalzend uitkijken naar wat hogere rechters van het oordeel van de Utrechtse rechtbank vinden. Vastgoedadvocaat Pieter Nabben spreekt op LinkedIn alvast van een ‘wilde uitspraak’.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.