De zoektocht naar het gezonde spoor
Eindelijk speelt gezondheid een duidelijke rol bij het vormgeven van de fysieke leefomgeving. Dankzij de invoering van de Omgevingswet.
Eindelijk speelt gezondheid een duidelijke rol bij het vormgeven van de fysieke leefomgeving. Daar heeft de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor gezorgd. Toch? Ja, Nijmegen en Veenendaal geven het beschermen van de gezondheid handen en voeten, ook al gaat dat heel geleidelijk.
Patrick Klaassen fietst in Nijmegen-Oost op zijn dooie gemak over de Daalseweg, vlak bij het centrum van de Waalstad. Achter hem rijdt een stadsbus, noodgedwongen in een rustig fietstempo. De bus moet nu eenmaal wachten tot er voldoende ruimte is om hem in te halen, legt Klaassen uit. Een paar jaar geleden was dit nog een straat waar auto’s en bussen het verkeersbeeld bepaalden, maar nu is het een fietsstraat waar het autoverkeer zich moet voegen naar het tempo van de vele fietsers. Dat stimuleert het fietsgebruik en verbetert de luchtkwaliteit, legt Klaassen uit, en is zo goed voor de gezondheid.
Dit stukje Nijmegen illustreert volgens Klaassen, adviseur gezonde leefomgeving bij GGD Gelderland-Zuid, hoe je de fysieke leefomgeving gezond kunt maken. Bij de ombouw naar fietsstraat zijn er, zo wijst hij, meteen bomen bijgeplant. Wel ziet hij bij de AH veel geparkeerde auto’s langs de straat staan. Die ruimte had hij liever benut gezien voor bankjes; dat is goed voor sociale veiligheid en contacten. ‘Mensen willen graag zien en gezien worden’, legt hij uit, ‘en bankjes zijn ook belangrijk omdat er door vergrijzing meer eenzaamheid is.’
Een eindje verderop stuurt hij bij een bakker zijn fiets de stoep op om uit te leggen hoe gezond de leefomgeving in dit stukje is. Best gezond, want hier bieden houten bankjes gelegenheid om rustig te gaan zitten, er is een terras bij een koffietentje waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten. ‘Wat ook belangrijk is, is die muurschildering’, wijst hij naar een gevel met daarop hoofden van onder andere Bach, Beethoven en Chopin. Dit is per slot van rekening de componistenbuurt. Zo’n schildering geeft de wijk eigenheid en voor dementerende ouderen biedt het een herkenningspunt. Dat naast de bakker een Domino’s zit is dan weer een minpunt.
Voedselomgeving
Over de wenselijkheid van fastfoodzaken ging het een half uur eerder nog in het stadhuis. Daar legde Klaassen, samen met senior beleidsadviseur gezondheid Kristine Mourits van de gemeente Nijmegen, uit wat de komst van de Omgevingswet heeft veranderd voor de gemeente. De mogelijkheid om fastfoodzaken te weren hoort daar vooralsnog niet bij, zo blijkt, ook al noemt de Omgevingswet ‘het beschermen van de gezondheid’ expliciet als doel. ‘De voedselomgeving verandert en daar wil je als gemeente iets mee doen, maar dat is heel lastig’, aldus Mourits. ‘Als gemeente zijn we afhankelijk van wat juridisch mogelijk is of van wat landelijk afgesproken wordt.’ Een paar gemeenten onderzoeken of ze fastfoodzaken aan banden kunnen leggen, maar dat lijkt vooralsnog niet het geval. Sowieso zijn normen die dwingend opleggen hoe gezond onze leefomgeving minimaal moet zijn niet het eerste waar het tweetal aan denkt. Het gaat er vooral om dat gezondheid in de aanloop van de Omgevingswet steeds meer op de kaart is komen te staan bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Nijmegen bereidt een nieuwe omgevingsvisie voor en daar komt, dankzij de Omgevingswet, gezondheid nadrukkelijk aan bod. ‘Dus we hebben allereerst gezegd: wat ís een gezonde leefomgeving? Welke thema’s vallen daaronder’, legt Mourits uit. Acht thema’s zijn in het voorjaar vastgelegd in een Contourennotitie. Nu zoomt de gemeente in op stadsdelen. ‘Dan zie je dat hitte of het ontbreken van groen in sommige gebieden een heel belangrijk thema is. In een ander gebied gaat het meer ontmoeten.’ In zekere zin is gezondheid altijd al een factor geweest in de inrichting van de omgeving, ‘maar dat zat vooral op milieufactoren en wettelijke normen’, aldus Mourits. Die regelen van oudsher zaken als luchtverontreiniging, bodemverontreiniging en herrie. Doordat het beschermen van de gezondheid nu expliciet in de Omgevingswet staat, gaat het voortaan ook om het bevorderen van gezondheid in de fysieke leefomgeving.
Zoektocht
Vanuit de medische milieukunde adviseren GGD’en gemeenten al lang (over lucht- en bodemverontreiniging en geluid). Nu gezondheid prominenter aanwezig is in de wet lijkt hun rol groter te worden. Toch zijn gemeenten volgens Klaassen niet verplicht om de GGD aan tafel te vragen voor advies over gezondere ruimtelijke plannen. In Nijmegen schuift de GGD wél aan op allerlei plekken, allereerst bij de voorbereiding van de omgevingsvisie en nu bij het maken van het omgevingsplan. Dat wordt vormt de gemeente nu vanuit de bruidsschat en de bestaande regels. ‘Daarbij’, vertelt Klaassen, ‘kijken we mee: wat zijn de gezondheidsambities van de gemeente in de omgevingsvisie en hoe vertaal je dat naar planregels op verschillende thema’s? Dat is nog een zoektocht.’
Hoe vertaal je gezondheidsambities naar planregels?
Daarvoor heeft de GGD geen specialistische kennis of toverformule waarmee ze gemeente in één keer op een gezond spoor kan zetten. Klaassen rept van een ‘cultuurverandering’ die is ingezet om een plek voor gezondheid te organiseren. Mourits: ‘De grote opgave die we hebben is dat het thema gezondheid continu goede aandacht krijgt in het ruimtelijk proces. Dan is allereerst, en dat klinkt een beetje stom, aan tafel zitten véél belangrijker dan dat je alleen inhoudelijke kennis geeft.’
En precies die ontwikkeling heeft de Omgevingswet aangejaagd, zegt adviseur gezonde leefomgeving Klaassen. ‘Ik kom nu veel meer in gesprek met gemeenten. Niet alleen met de ambtenaar die luchtkwaliteit in portefeuille heeft of geluid of geur, maar ook met de stedenbouwkundige, de planologen en projectontwikkelaars. Ik kan met hen het gesprek voeren: wat doet de GGD? Hoe kijken wij naar gezondheid in de fysieke leefomgeving? Alleen dat al, dat gesprek voeren en van hen horen hoe zij ernaar kijken … dat is al enorme winst.’
Mensen die nooit samenwerken, moeten nu gaan samenwerken
Toch ziet Froukje Drent van GGD GHOR Nederland, waarin alle GGD’en zijn verenigd, dat niet alle gemeenten hierin voortvarend zijn. Adviseur gezonde leefomgeving Drent begeleidde vorig jaar een leerkring van vijftien gemeenten die onderzochten hoe ze met behulp van de Omgevingswet een gezonde leefomgeving kunnen creëren. ‘Er zaten ook gemeenten bij die dachten dat gezondheid alleen over de uitstoot van de snelweg ging. Verder hadden ze niet nagedacht.’ Deelnemende gemeenten moesten zowel een ‘fysieke ambtenaar’ als een ‘sociale ambtenaar’ naar de bijeenkomsten sturen. ‘Die mensen kenden elkaar vaak niet. Die moesten elkaar de hand geven op het moment dat we in Utrecht waren. Dus daar zit het ’m al in. Mensen die nooit samenwerken moeten nu gaan samenwerken. Volgens mij moeten er intern veel hobbels genomen worden. Dat moet aangezwengeld worden door een wethouder of een beleidsmaker.’
Alcohol
Wat Drent betreft richten gemeenten zich op die onderdelen die volgens het Nationaal Preventieakkoord de meeste gezondheidswinst opleveren: roken, alcohol en overgewicht. Maar ja, hoe vertaal je dat naar omgevingsplannen? Een norm voor maximale dichtheid van fastfoodzaken ligt nog buiten bereik, geeft ze toe. ‘We zijn nu wel bezig instrumenten te ontwikkelen waardoor je dat wel kunt weigeren. Maar dan moet je eerst rechtszaken uitlokken. Dan krijg je jurisprudentie en dan kun je zeggen: hier ligt de grens.’ Drent wil dat elke gemeente haar eigen GGD belt ‘en zegt: wij willen jullie expertise.’ Maar dat is nog niet ingebakken in procedures. Een advies van een GGD is niet verplicht en kost de gemeente geld. Mede daarom zijn er gemeenten die het liever zelf doen. Ook de druk op gemeenten om toch vooral voor woningbouw te zorgen is een hindernis.
‘Wat voor boom moeten we planten en is de allergievrij en geeft-ie voldoende koelte in de zomer? Je ziet supermooie voorbeelden. Grasbetontegels, dat scheelt de helft aan hitte vergeleken met asfalt. Maar het feit dat je over íeder detail moet nadenken, maakt wel dat het lastig is voor een gemeenteambtenaar om daar allemaal over te besluiten.’ In Veenendaal hebben ze daarvoor het Puntensysteem Omgevingsvisie bedacht. ‘Het begint in 2020. Toen hebben wij de omgevingsvisie vastgesteld’, licht wethouder Engbert Stroobosscher (ruimtelijke ordening, CU) in zijn werkkamer toe. ‘We liepen behoorlijk voorop. Belangrijk daarin waren drie pijlers — graag in de goede volgorde — G, D, V. Gezond, duurzaam, veilig. Gezond voorop’, verduidelijkt hij nogmaals. ‘Het puntensysteem is een uitwerking van de ambities uit de omgevingsvisie.’
Eetbare tuin
Gebiedsontwikkelaars moeten, afhankelijk van de grootte van een project, een aantal punten halen op verschillende thema’s. Gezondheid komt terug in de thema’s ‘gezonde en groene omgeving’ en in BOSS (Bewegen, Ontmoeten, Sporten en Spelen). Voor een grote gebiedsontwikkeling is de minimale score 65 punten. De aanleg van een eetbare tuin van 25 vierkante meter levert 1 punt op, het plaatsen van twee fitnessapparaten 1 punt, een buurtplek (‘conform de staalkaarten in het themaprogramma BOSS’, aldus het Puntensysteem Omgevingsvisie) 6 punten. Vijftig meter haag levert ook 1 punt op, evenals vijftig vierkante meter groene gevel.
‘Projectontwikkelaars hebben het liefst zekerheid. Die willen niet dat het de ene keer zus en de andere keer zo is. Ze willen duidelijkheid’, zo motiveert de wethouder het puntensysteem. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet dienen de punten niet alleen als toetssteen bij planvorming, maar ook als weigeringsgrond bij vergunningverlening. Voor alle duidelijkheid: nog geen enkel definitief plan heeft het puntensysteem doorlopen.
Bestaat niet het gevaar dat gebiedsontwikkelaars op de goedkoopst mogelijke wijze punten bij elkaar gaan sprokkelen? Zeker, projectontwikkelaars willen geld verdienen, beaamt beleidsmedewerker ruimtelijke ordening Vincent Bessems. ‘Maar in het puntensysteem zit iets ingebouwd dat kwaliteit toevoegt. Je moet per thema een minimaal aantal punten halen, maar als je dat haalt heb je niet het totaal aantal punten dat nodig is. Er zit een ruimte in waardoor de ontwikkelaar zelf moet nadenken: hoe kunnen we kwaliteit toevoegen?’
Stroobosscher: ‘Het leuke van het puntensysteem is dat je de ontwikkelaar verleidt iets verder te gaan op het vlak waar hij toevallig goed in is of wat hij belangrijk vindt.’ Trots vertelt hij over een project met twee woontorens van 45 en 55 meter hoog waar op twintig meter hoogte bomen wortelen. Niet vanwege het puntensysteem — dat was er nog niet toen deze torens op de tekentafel lagen. Maar het toont volgens de wethouder wel aan dat ontwikkelaars geprikkeld kunnen worden iets extra’s te doen.
Gezonde dromen
In Nijmegen geeft Kristine Mourits na enig aandringen antwoord op de vraag welke ‘gezonde dromen’ zij heeft voor de stad. Ze droomt van een gemeente die kiest voor een extra park in plaats van een verdere verdichting. ‘Ook als dat betekent dat het — grond heeft een prijs — niks oplevert’, zo zegt ze. ‘Nou ja, niks oplevert … Niet direct in de gemeentebegroting. Het levert veel op voor inwoners in de stad, maar dat is niet meteen in financiële cijfers uit te drukken.’ Is dat niet lastig nu het door woningnood eerder om de kwantiteit dan de kwaliteit lijkt te gaan?
‘Kijk, een woning is voor de gezondheid belangrijk’, vindt Mourits. ‘Tegelijkertijd moet je rekening houden met de leefbaarheid van de hele stad.’ Zodra de woning is bemachtigd willen de bewoners dat de kinderen in de buurt naar school gaan, dat ze kunnen sporten in de buurt, dat ze in een park kunnen wandelen, legt ze uit. ‘Als je alleen maar oog hebt voor woningen bouwen, heb je straks het probleem van wonen opgelost, maar krijg je er veel andere problemen voor terug.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.