Minister De Jonge: Omgevingswet deugt wel 

Minister De Jonge wil er niet van weten dat de Omgevingswet ‘een hoop ellende’ teweeg gaat brengen. Hij is dan ook zeker niet van plan de wet te schrappen.

Monstrum 

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening antwoordt dat op Kamervragen van de Partij voor de Dieren. Kamerlid Eva van Esch stelde die naar aanleiding van een interview in Binnenlands Bestuur met oud-minister Jozias van Aartsen en minister van Staat Winnie Sorgdrager. Als leden van de commissie VTH (Vergunningverlening, Handhaving en Toezicht) riepen zij De Jonge op tot het niet invoeren van de Omgevingswet per 1 januari 2024. In hun ogen is die wet ‘een monstrum’. 

Zorgvuldig proces 

Volgens de CDA-bewindsman gaat de oproep tot ‘het niet invoeren’ en ‘het schrappen’ van de Omgevingswet ‘voorbij aan de uitkomsten van een zorgvuldig en democratisch besluitvormingsproces’. Hij wijst erop dat de Omgevingswet, de Invoeringswet en de vier Aanvullingswetten zijn met grote meerderheid door het parlement zijn aanvaard. Ook heeft de besluitvorming over de inwerkingtreding ervan ‘een uitgebreid en zorgvuldig proces doorlopen, in nauwe afstemming met de decentrale overheden’. Volgens De Jonge ligt er nu een opdracht om te zorgen voor een zorgvuldige in- en uitvoering van het nieuwe stelsel. 

Handhaving 

De minister zegt de mening en opmerkingen van Sorgdrager ‘als lid van de commissie Van Aartsen’ in het Binnenlands Bestuur-artikel te respecteren. Haar vragen over de wisselwerking tussen enerzijds de opvolging van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen om het stelsel vergunningverlening, handhaving en toezicht te versterken en anderzijds het inwerkingtreden van de Omgevingswet worden volgens De Jonge opgepakt in het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel onder regie van de verantwoordelijke staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. ‘Eventuele hieruit voortvloeiende wijzigingen van wet- en regelgeving worden voorgelegd aan het parlement. Dergelijke wijzigingen zijn niet afhankelijk van of gekoppeld aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet’, schrijft hij. 

Omgevingsdienst 

Sorgdrager is met name bang dat door de wet in de loop van de tijd de grote initiatiefnemers alles voor het zeggen krijgen op het gebied van de ruimtelijke ordening. Volgens De Jonge biedt de Omgevingswet burgers een gelijkwaardig beschermingsniveau als het huidig recht. Van Aartsen vreest dat de Omgevingsdiensten niet klaar zijn voor het toezicht en de handhaving. De Jonge stelt dat de omgevingsdiensten juist positief zijn over de Omgevingswet. ‘De medewerkers van de omgevingsdiensten zijn opgeleid op de inhoud van de Omgevingswet en worden dit jaar verder opgeleid in de vaardigheden die nodig zijn om hun taken in overeenstemming met de doelen van de Omgevingswet uit te voeren.’