Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Creatief gedijt in krimpregio

Bevolkingsdaling gaat in steeds meer delen van het land de beleidsagenda bepalen de komende jaren. In een serie artikelen besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan gevolgen van de krimp.

26 oktober 2012
wongema-in-Hornhuizen.jpg

Terwijl de kantorenmarkt landelijk in een grote crisis verkeert, hebben krimpregio’s nauwelijks last van leegstaande vierkante meters. Op formele en informele werklocaties nestelen zich creatievelingen en nichebedrijven, die nieuwe schwung geven aan lokale gemeenschappen. Op het platteland van Noord-Nederland en het verstedelijkte ­gebied van Zuid-Limburg.

Bevolkingsdaling gaat in steeds meer delen van het land de beleidsagenda bepalen de komende jaren. In een serie artikelen besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan gevolgen van de krimp.

DEEL 7: Creatieve industrie

Twee jaar geleden dreigde voor café De Horn in Hornhuizen (200 inwoners, gemeente De Marne) de sloophamer. Totdat de Amsterdamse grafisch ontwerper Erik Wong daar een stokje voor stak. Met steun van de inwoners en financiering van de stichting Dorp en Bedrijf Friesland wist hij het pand om te toveren tot een werkplek voor kunstenaars en ontwerpers van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, waar Wong les geeft. Nu is het een tijdelijke verblijfplaats voor iedereen die geconcentreerd en geïnspireerd wil werken of vergaderen, maar ook opnieuw een dorpscafé dat bier en Berenburg schenkt en daarnaast muziekoptredens, lezingen en films organiseert. En dat alles onder de ‘Friese’ naam Wongema.

Café De Horn had zich natuurlijk ook elders kunnen bevinden, maar staat wel symbool voor een trend waarvan krimpregio’s kunnen profiteren: de aantrekkingskracht die ze uitoefenen op economische en sociale vernieuwers. Ze maken furore op plekken die niet voor de hand liggen: ver weg van de Randstad, in grote en kleine panden die eigenlijk voor iets anders zijn gebouwd. En ze doen er dingen die in de verste verte geen verband houden met de oorspronkelijke functies ter plekke, zoals landbouw. Hét grote voorbeeld is Ben Woldering uit Usquert (1.300 inwoners, gemeente Eemsmond), die op dertienjarige leeftijd de vergelijkingssite bellen.com begon en nu een waar digitaal vergelijkingsimperium bestiert.

Cottage industries
Cottage industries worden ze genoemd: gespecialiseerde kleine
bedrijven die ondanks hun perifere ligging zijn aangesloten op ‘de grote wereld’, doordat ze locatieonafhankelijke producten en diensten aanbieden – soms zelfs als micromultinationals. Wim Bakker deed begin dit jaar voor E&E Advies onderzoek naar cottage industries in het Groningse De Marne en het Friese Dongeradeel. De Kamer van Koophandel en de provincies Friesland en Groningen financierden het, mede omdat de uitkomsten misschien te gebruiken zijn voor andere krimp­regio’s. ‘Het gaat heel vaak om zzp’ers die kiezen voor wonen en werken op het platteland, omdat de landschappelijke kwaliteiten hen inspireren’, zegt Bakker. ‘Het zijn mensen waarbij de grens tussen wonen en werken vaag is. Juist in krimpgebieden kunnen ze goed terecht, omdat er oude schoolgebouwen, winkels of boerderijen vrijkomen waar ze precies vinden wat ze zoeken. En dankzij een goede ict-infrastructuur is afstand volstrekt onbelangrijk.’

Uit het onderzoek blijkt dat het aantal cottage industries in De Marne en Dongeradeel tussen 2000 en nu met tientallen procenten is gestegen. Terwijl de werkgelegenheid in de twee gemeenten in diezelfde periode toenam met 4,2 procent, groeide de werkgelegenheid in de cottage industries met 31 procent. De verwachting is dat de groei de komende jaren nog explosief zal toenemen. ‘Het is vreemd dat er zo weinig focus is op dit type bedrijven’, zegt Bakker. ‘Ze zijn de voorbode van de nieuwe plattelandseconomie.’ Al blijkt uit het onderzoek ook dat cottage industries qua werkgelegenheid en economisch belang voorlopig niet veel voorstellen. ‘Ik verwacht niet dat ze de krimp zullen tegenhouden. Maar wel dat ze een bepalende factor worden voor het leven in deze gebieden, zeker ten opzichte van de nu nog dominante agrarische sector.’

Van buiten
De helft van de cottage industry ondernemers in De Marne en Dongeradeel blijkt van buiten te komen. ‘Het zijn mensen die zich zakelijk weliswaar oriënteren op de Randstad of verder weg, maar die lokaal voor nieuw leven in de brouwerij zorgen’, zegt Bakker. In de twee onderzochte gemeenten is tweederde van hen actief in de lokale gemeenschap: bij de sportvereniging, de kerk, de vereniging dorpsbelangen of de school.

Kars Jol bijvoorbeeld. Hij vertrok uit Zoetermeer en vestigde zijn internationaal opererende marketingbedrijf Corneliszoon in Pieterburen (370 inwoners). Voor De Marne bracht hij in kaart waar binnen de gemeente het internet snel is en waar het verbetering behoeft. De site van Wongema beschrijft hoe het Open Monumentendag aanpakte. ‘Een website met te downloaden fietsroutes. Printen, vouwen, nieten en hup de fiets op. Ook organiseerde Wongema samen met een boer uit de Westpolder een wandeling over de oude zeedijk van Hornhuizen naar Vierhuizen. Twintig wandelaars trotseerden schrikdraad, hekken en brandnetels en werden beloond met prachtig zicht op oud en nieuw land. Het wordt hier steeds leuker!’

Tomaten en vis
Geheel anders dan in het noorden is de situatie in de krimpregio Zuid-Limburg. In het verstedelijkte gebied tussen Heerlen en Kerkrade, vinden 16.000 mensen een baan in de financieel-administratieve sector, mede dankzij de aanwezigheid van grote organisaties als pensioenfonds ABP, het CBS en de Belastingdienst. Vooral Heerlen kampt met een verouderd kantorenpark. Onlangs moest de gemeente zelfs een bedrijf teleurstellen dat langdurig 2.000 vierkante meter kantoor wilde huren. Heerlen had alleen incourante locaties in de aanbieding. Toch slaat ook daar de creativiteit toe.

Het uit 1933 daterende Glaspaleis ontsnapte ternauwernood aan de slopershamer en biedt nu onderdak aan een ‘multidisciplinaire culturele instelling’. Het verwaarloosde complex Morenhoek is omgetoverd tot ‘Uitdekunst’, dat onder meer ruimte biedt aan startende creatieve ondernemers. Niet minder dan 48.000 vierkante meter kantoorruimte kwam vrij toen het CBS naar een nieuw complex verhuisde. Het verouderde complex werd in mei van dit jaar door minister Spies heropend onder de naam CARBON6, dat ruimte biedt aan startende
ondernemers met een accent op groene bedrijvigheid.

Waar de landbouw in het noorden concurrentie krijgt van creatieve
ondernemers, krijgt de cottage industry in Heerlen juist een landbouwgeurtje. Stadslandbouw wordt de hoofdactiviteit in het oude cijfercentrum. Het bedrijf FarmCity heeft een contract gesloten voor urban farming op maar liefst 15.000 vierkante kantoormeters. Er moeten tomaten en vis gekweekt worden, er komt een biologisch verantwoord restaurant. Op de overige vierkante meters vestigen zich ook hier kleinschalige cottage industries. Goed voor 700 banen.


Weinig leegstand
Uit onder van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) blijkt dat het kantoorleegstand in krimpgebieden wel meevalt. Ook de toekomst ziet er niet al te somber uit.  Landelijk staat momenteel 14,5 procent van alle kantoorruimte leeg. In Noord-Nederland en Limburg is dat 10 procent. In Zeeland slechts 3 procent, dat is minder dan de normaal geachte frictieleegstand van 5 procent.

Terwijl het totale aantal banen in de krimpregio’s tot 2020 afneemt, groeit de werkgelegenheid voor kantoorbanen als gevolg van de verdere verdienstelijking van de economie. Zijn er in Limburg nu 78.000 kantoorbanen, in 2020 zijn dat er volgens het EIB 82.000. In Noord-Nederland bedraagt de groei 12.000: van 109.000 nu tot 121.000 banen in 2020. In Zeeland komen er 4.000 kantoorbanen bij ten opzichte van de 19.000 nu.  Daarvoor moet in Limburg tot 2020 nog 188.000 vierkante meter kantooroppervlak worden bijgebouwd, in Noord-Nederland nog 400.000 vierkante meter en in Zeeland nog 115.000. Ondertussen loopt gedurende dezelfde periode de kantoorleegstand terug: in Limburg en Noord-Nederland naar 7 procent van het totale oppervlak.

De krimp slaat pas na 2020 toe, al blijven de gevolgen gematigd. In absolute aantallen zakt de kantoorwerkgelegenheid in Limburg naar 67.000 in 2040, in Noord-Nederland naar 115.000 en in Zeeland naar 20.000 banen. Maar het aantal banen in andere sectoren neemt in deze regio’s nog sterker af, waardoor het aandeel kantoorwerkers in de regionale economieën blijft doorgroeien, ook tot 2040. Volgens het EIB is het grootste probleem de veroudering van het kantorenpark, waardoor een kwalitatief tekort dreigt te ontstaan – en in sommige steden al aanwezig is (zoals Heerlen). Het EIB denkt dat het probleem is op te lossen door bestaande panden te pimpen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie