Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Reanimatie voor het stadshart

De coronacrisis veroorzaakt lege binnensteden. Voor centra die het toch al moeilijk hadden, lijkt het de druppel.

14 mei 2021
Winkelstraat

De coronacrisis veroorzaakt lege binnensteden. Voor centra die het toch al moeilijk hadden, lijkt het de druppel. Maar ook voorheen populaire binnensteden lijden onder het gebrek aan bezoekers. Hoe krijg je het centrum straks weer bruisend? Bericht uit Deventer en Roosendaal.

Beleidsadviseur Openbare Orde en Veiligheid

Gemeente Haarlemmermeer
Beleidsadviseur Openbare Orde en Veiligheid

Senior Projectcontroller

JS Consultancy
Senior Projectcontroller

Peter Brouwer groet tientallen keren een passant tijdens een wandeling door het centrum van Deventer. De binnenstadmanager kent de winkeliers, de pandeigenaren en de gemeenteambtenaren die rond het middaguur door de oude binnenstad lopen. De winkeliers hebben ook tijd om hem te groeten; begin april blijft het winkelbezoek nog beperkt tot winkelen op afspraak, en de winkelstraten zijn leeg. Brouwer wijst op een koffiebar ‘net deze week geopend’ en laat zien wat er is verfraaid aan het straatwerk en de gevels. ‘Er zijn de afgelopen tijd duizenden liters verf tegenaan gegaan.’

Brouwer startte als binnenstadmanager van de Hanzestad na het faillissement van V&D. Het vertrek van het warenhuis liet een gat achter in een prominente winkelstraat in de stad. Ook op andere plekken in de binnenstad stonden grote oppervlaktes winkelvastgoed leeg. Gemeente, winkelbedrijven en vastgoedeigenaren wezen vooral naar elkaar voor de oplossing van het probleem. Brouwer wist de partijen bij elkaar te krijgen om Deventer als een gezamenlijk project, als één merk, weer op de kaart te krijgen. ‘Met de ondernemers en vastgoedeigenaren hebben we een businessplan geschreven waarin we duidelijke keuzes maakten over welke kant het op moet met de binnenstad. De gemeente was ook enthousiast.’

De keuzes waren fors: het totale oppervlakte aan winkelruimte moest omlaag, en het winkelgebied moest worden beperkt. Oude winkelstraatjes werden bestemd tot woongebied. Pleinen waar voorheen kon worden geparkeerd, werden omgevormd tot terras. Het verdwijnen van parkeerruimte zorgde wel voor wat discussie, erkent Brouwer. ‘Maar de sfeer in de stad is er door dit soort maatregelen zeker op vooruit gegaan.’

Inmiddels is het bijna vijf jaar later en is een hoop veranderd in de stad. Terwijl grote winkel- en vastgoedbedrijven zich terugtrokken, kwamen er veel lokale eigenaren voor in de plaats. Dat is positief voor de betrokkenheid van de ondernemers bij de stad, vindt Brouwer. ‘Die liefde heb je echt nodig.’ Ook werd het wonen in de leegstaande ruimte boven winkels gestimuleerd. ‘De medewerking van de gemeente is essentieel.’ Brouwer wijst op de Keizerstraat, de entree naar het winkelgebied. ‘De aantrekkelijke inrichting van zo’n straat maakt het verschil voor de beleving van een stad. Als ik een mooi verzorgd tuinpad zie, kan ik al veel zeggen over hoe de woning er van binnen uitziet.’ Naast de voormalige V&D zit inmiddels een supermarkt. ‘Een binnenstad met meer bewoners kent ook een andere dynamiek: mensen die hier wonen moeten ook gewoon hun dagelijkse boodschappen doen.’ Maar toen kwam corona.

Investering

In recent onderzoek van Andersson Elffers Felix (AEF) naar de financiële gevolgen van de coronacrisis voor gemeenten wordt de binnenstad expliciet als risico benoemd. ‘De verwachting vanuit de meeste gemeenten is dat er, ondanks de huidige steun vanuit rijk en gemeenten, op middellange termijn zaken zullen verdwijnen uit het straatbeeld. Dit schaadt de inkomsten uit ozb, zowel door de waardedaling van commerciële pande n als door de toename aan dubieuze debiteuren. Ook vermindert het inkomsten uit parkeren, toeristenbelasting en precariobelasting.’ AEF ziet bij een aantal gemeenten de wens ontstaan om de komende jaren een substantiële investering te doen in de binnenstad. ‘Wel is dit voornemen logischerwijs alleen voorbehouden aan gemeenten die verwachten ook na de coronacrisis in goede financiële gezondheid te zijn.’

De coronacrisis heeft de al langer bestaande trend slechts versterkt. Veel binnensteden hebben sinds begin deze eeuw last van toenemende leegstand in winkelcentra. Belangrijkste oorzaak is de enorme vlucht die het online winkelen heeft genomen. Bovendien groeide het winkeloppervlak in veel binnensteden in de jaren van 1990 tot 2005 nog fors, waardoor faillissementen na de financiële crisis in 2008 vervolgens voor nóg grote gaten zorgden. Maar niet alleen de markteconomie speelt een rol: veel gemeenten hielden zich de afgelopen dertig jaar opvallend afzijdig als het ging om de koers van de eigen centra.

Ze waren terughoudend in het stellen van eisen aan het soort detailhandel in straten en aan het uiterlijk van de winkels. Dat zorgde ervoor dat veel binnensteden ouderwets bleven en niet meer aansloten bij de wensen van de huidige consument. Funshoppers weken uit naar hippere steden. De centra met veel leegstand raken zo in een neerwaartse spiraal: er worden steeds minder eisen gesteld aan nieuwe ondernemers die – eindelijk – een leegstaand winkelpand vullen en er is steeds minder geld beschikbaar om de openbare ruimte aantrekkelijk te houden. De effecten verschillen per binnenstad, zo blijkt uit rapporten van onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). In de grote steden en in aantrekkelijke regionale centra is de leegstand beheersbaar. Maar steden buiten de Randstad met alleen een regionale winkelfunctie hebben het moeilijk. Zoals Doetinchem, Oss, Emmen én Roosendaal.

Faciliterend

In de West-Brabantse gemeente staat inmiddels meer dan een kwart van de vierkante meters winkeloppervlak leeg. Al in 2013 vroeg Roosendaal aan stedenbouwkundige Riek Bakker om de binnenstad grondig door te lichten en de stad weer aantrekkelijk te maken. Aan dat plan, waarin Bakker onder meer adviseerde om het winkelgebied fors in te krimpen, de openbare ruimte te verfraaien en autoverkeer in een vaste route om de binnenstad te sturen, houdt wethouder Cees Lok (binnenstad, VVD) nog steeds vast. ‘We hebben ons in het hele proces als gemeente vooral faciliterend opgesteld. Riek Bakker heeft met iedereen gesproken, van bewoners en winkelend publiek tot winkeliers, pandeigenaars en horecaondernemers.

Ze had echt een onafhankelijke stem, we wilden als gemeente niet de trekker zijn.’ Het resulteerde ook in een onafhankelijk binnenstadsbestuur dat richting moet geven aan de ontwikkeling van het centrum en het uitvoeren van het plan-Bakker. Inmiddels gaan de plannen verder. Onlangs reageerde de gemeenteraad positief op het initiatief om van de Dr. Braberstraat voortaan een woonstraat te maken. Een symbolische stap, want de straat ligt midden in het traditionele winkelgebied en was vroeger vooral bekend door het immense gebouw van V&D. En waar het warenhuis teloorging door de veranderende tijd, moet ook de straat, waar inmiddels vrijwel alle panden leeg staan, veranderen. Er komt plek voor zo’n tweehonderd woningen. Ook elders in de binnenstad ontstaat meer gelegenheid voor wonen, zegt Lok.

‘Inmiddels hebben we de strikte bestemming van winkelpanden losgelaten. Overal mag nu alles. Dat betekent dat ook in leegstaande plinten van hoogbouw, waar vroeger nog een bestemming voor detailhandel of kantoor op zat, voortaan gewoond kan worden.’ Het proces in Roosendaal is acht jaar na de plannen van Riek Bakker nog steeds niet af. Volgens Lok is herontwikkeling van een binnenstad een zaak van lange adem. ‘Veel praten. Soms succesvol, soms niet. Om ondernemers zo ver te krijgen dat ze een winkelpand buiten de compacte binnenstad verlaten en zich erbinnen gaan vestigen is niet altijd makkelijk. Je moet ze verleiden en soms zachte dwang toepassen.’

Corona

Zo maken Deventer, Roosendaal en tal van andere grote en kleinere steden plannen voor een vernieuwing van de binnenstad. Maar door de coronacrisis is het voorlopig onduidelijk of maatregelen effect zullen hebben. Zet de leegstand niet alleen maar harder door? Door het verdwijnen van het funshoppen hebben ook voorheen ‘sterke’ binnensteden het inmiddels moeilijk. Het grote voorbeeld is Amsterdam, waar het wegvallen van de toeristen een zware wissel trekt op de winkelgebieden. Anderzijds profiteren sommige binnensteden die het moeilijk hadden nu van de wens om tijdens de pandemie vooral lokaal boodschappen te doen en te winkelen.

Cijfers die over de gevolgen van de coronacrisis voor winkelcentra uitsluitsel moeten geven, tonen vooralsnog een vertekend beeld. Het aantal faillissementen ligt opvallend laag, vanwege de overheidssteun aan noodlijdende bedrijven. Volgens een verkenning van het PBL van december 2020 moet de grote klap nog komen. De leegstand kan, als de winkels weer geheel op eigen benen moeten staan, oplopen tot 40 procent, waarschuwt het planbureau. Toch adviseert het PBL gemeenten om nuchter te blijven: dynamische binnensteden komen er over het algemeen wel weer bovenop.

En de binnensteden die het voor coronacrisis al moeilijk hadden? Volgens Marcel Evers van INretail, de brancheorganisatie voor de detailhandel, is het voor die gemeenten zaak een duidelijk beleid te voeren. Hij verwacht dat na de coronacrisis op termijn 10 tot 20 procent van de winkelruimte zal verdwijnen. ‘We verwachten niet dat de verkoopcijfers zullen terugkomen op het niveau van daarvoor. Een deel van de groei van de internetverkopen zal blijven. Die gaat ten koste van de winkelstraat. Dat betekent dat gemeenten een visie moeten hebben op de toekomst van de binnenstad. Welke voorzieningen hebben we echt nodig? Wat zal er vermoedelijk verdwijnen?’

Maar de beantwoording van dergelijke vragen moet volgens Evers niet beperkt blijven tot de gemeenten die nu al te maken hebben met veel leegstand. ‘Ook in Amsterdam zie je dat binnen de gemeente nu anders over het centrum wordt gedacht. De eigen binnenstad moet ook beter leefbaar worden gemaakt voor de eigen inwoners. Er moet creatiever worden gekeken naar functies die verder gaan dan detailhandel; naar meer groen, meer openbare ruimte en bestemmingen als wonen.’

Het zijn moeilijke keuzes, zowel voor veel politici als voor ondernemers. En als die keuzes zijn gemaakt en de revitalisering van de binnenstad in gang is gezet, blijft het onvoorspelbaar hoe de detailhandel en horeca uit de coronacrisis zullen komen. Dat is ook een overpeinzing van Peter Brouwer in de binnenstad van Deventer. ‘We hebben er de afgelopen jaren voor gezorgd dat de kaalslag in onze binnenstad is uitgebleven. Ik hoop echt dat ik dat over een half jaar nog steeds kan zeggen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie