CO2-reductieplan geeft rumoer in regiogemeenten
Het CO2-reductieplan van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) heeft in de 23 aangesloten gemeenten voor lokale ophef gezorgd. Wethouders kregen te maken met vragen en opmerkingen van gemeenteraden, burgers en de lokale pers over tolheffing en betaald parkeren. ‘We moeten niet de regie verliezen.’
Het CO2-reductieplan van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) heeft in de 23 aangesloten gemeenten voor lokale ophef gezorgd. Wethouders kregen te maken met vragen en opmerkingen van gemeenteraden, burgers en de lokale pers over tolheffing en betaald parkeren. ‘We moeten niet de regie verliezen.’
Doelen
De wethouders kwamen woensdag als bestuurscommissie van de Vervoersautoriteit bijeen in het kantoor van de MRDH om te praten over het rapport Aanpak CO2-reductie Verkeer, dat vorige week uitkwam. De Metropoolregio deed daarin een aantal voorstellen waarmee de afzonderlijke gemeenten een slag kunnen maken in het terugbrengen van de CO2-uitstoot. De 23 hebben al eerder, in januari 2018, verregaande doelen opgesteld: in 2025 moet de CO2-uitstoot van het verkeer in de regio 30% lager liggen dan in 2015. Het rapport kan gezien worden als menukaart, waaruit staat in welke mate bepaalde maatregelen effect hebben op die reductieplannen.
Discussie
Voor de wethouders in het verstedelijkte hart van de regio, als Rotterdam, Delft en Den Haag, zijn veel van die maatregelen allang bekend terrein. Maar voor wethouders in de randgemeenten als Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel en Lansingerland zorgen maatregelen als betaald parkeren en tolheffing voor aanzienlijke lokale discussie. De politieke kleur speelt ook mee: de wethouders in de stedelijke gebieden zijn bijna allemaal van ‘groene’ partijen als D66 en GroenLinks. In de randgemeenten komen bestuurders overwegend uit lokale partijen, CDA en VVD. En voor die laatsten liggen verkeersmaatregelen vaak gevoeliger, zoals Peter Schop (inwonersbelangen) uit Hellevoetsluis – tot voor zijn wethouderschap in 2018 nog autoverkoper - treffend verwoordt: ‘Als ik betaald parkeren en tolheffing moet doorvoeren in onze gemeente, dan zit hier binnenkort een andere vertegenwoordiger van Hellevoetsluis.’
Tolheffingen
De publicatie van het rapport viel de meeste wethouders wat rauw op het dak, zo blijkt. Ze werden ineens geconfronteerd met boze raadsleden en -burgers en kritische verslaggevers met vragen over tolheffingen. Dick van Sluis (Leefbaar) uit Capelle is het stelligst. ‘Met het communiceren hierover gaat structureel iets niet goed. Dan kan je deze reacties uit de samenleving verwachten. Het was altijd de bedoeling dat het ging om een menukaart, en niet over een plan.’ John Janson (Leefbaar Krimpen): ‘Ik ben blij dat het rapport op 1 april uitkwam.’
Uitstellen
Voor veel gemeenten lijkt het nog lastig te worden om voor eind oktober een keuze te maken uit de CO2-menukaart. Maar de portefeuillehouder van dit onderwerp, de Delftse wethouder Martina Huijsmans (D66) laat weten dat het niet om een keiharde datum gaat. ‘Er zit wel ruimte, maar geef aan als het lastig wordt. Ik ga niet bij voorbaat die datum al uitstellen.’
Evenwichtig
Een aantal wethouders vraagt zich af of de Metropoolregio niet te hard van stapel loopt met de plannen. Simon Fortuyn (Leefbaar, Lansingerland) drukt de vergadering op het hart om de rol van de MRDH duidelijker te maken. ‘Het gaat niet alleen maar om vervoer, maar bijvoorbeeld ook om de CO2-reductie in de glastuinbouw. Het moet een evenwichtige ambitie zijn, en als gemeente moet je niet weggezet worden als je niet alle delen van de menukaart kan uitvoeren.’
Tempo
Ook andere wethouders pleitten voor een eigen tempo in de gemeenten. Een aantal van hen zien de grote CO2-opgave vooral bij de steden liggen. De besparingen van de kleinere gemeenten zijn daarbij vergeleken klein bier. Maar de voorzitter, de Haagse wethouder Robert van Asten (D66) is stellig. ’30 procent is 30 procent. Ook uw gemeenteraden hebben daarmee ingestemd. Dit onderwerp gaat verder dan het huidige college in onze gemeenten.’
Ik hoop nog zo'n 35 jaar mee te gaan, en hoop gedurende die tijd op staatslieden, die verder kijken dan hun eigen zittingsduur.