Bouwtoezicht voorlopig ver onder de maat
Sterk wisselende ervaringen met private kwaliteitsborgers zorgen voor 'heel gekke dingen' in het toezicht op de bouw.
Het overhevelen van de bouwkeuringen van gemeenten naar de markt leidt tot ‘heel gekke dingen’, aldus Wico Ankersmit, directeur van de Vereniging Bouw & Woningtoezicht. ‘Er is absoluut nog geen uniformiteit in de kwaliteit van het toezicht.’
Vragen
Per 1 januari vorig jaar werd samen met de Omgevingswet de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) van kracht. Toezicht en controle op nieuwe bouwwerken in de laagste gevolgsklasse (zoals eengezinswoningen en kleinere bedrijfspanden) verschoven daarbij van gemeenten naar private kwaliteitsborgers. Hoewel minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, BBB) in een Kamerbrief half december erkende dat er in het werkveld nog ‘onduidelijkheden en vragen’ bestaan, is er volgens haar geen sprake van ‘onoverkomelijke knelpunten’.
Mooiweerbrief
Directeur Wico Ankersmit van de Vereniging Bouw en Woningtoezicht Nederland spreekt van een ‘mooiweerbrief’. Hij zegt: ‘Er worden meldingen gedaan aan de hand van borgingsplannen die eigenlijk niet meer zijn dan een bedrijfsfolder: wellicht doen we dit, wellicht doen we dat. Terwijl een borgingsplan moet bestaan uit de concrete vraag hoe een project zal worden geborgd. We zien echt heel gekke dingen. Er is absoluut nog geen uniformiteit in de kwaliteit van het toezicht.’
Te vroeg
De Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging bouw (TloKB) zou daarop moeten toezien. Maar Ankersmit constateert in de praktijk kwaliteitsborgers ‘die worden geschorst vanwege een verkeerd gebruikt instrument, maar die daarna met een ander instrument gewoon met hetzelfde project verder kunnen gaan.’ Ankersmit benadrukt dat het nog te vroeg is voor definitieve conclusies omdat ‘we nog echt in een eerste fase zitten waarbij nu pas ervaring wordt opgedaan in de uitvoering’.
Vrees
Voorafgaand aan de invoering van de Wkb bestond de vrees dat de markt te weinig kwaliteitsborgers zou kunnen leveren, waardoor de bouw verdere vertraging zou oplopen. Die vrees bleek niet terecht: het aantal gecertificeerde borgers liep in de loop van vorig jaar op van 47 naar 62 en dat is volgens Keijzer ‘ruim voldoende’. Zeker nu de categorie ‘verbouw’ voor onbepaalde tijd buiten de Wkb blijft. Ankersmit: ‘Dat scheelt 60 tot 70 procent van de aantallen.’
Open eind
Ook bestond de vrees dat het handhavingsbeleid van gemeenten onder de Wkb nog onvoldoende was uitgewerkt. Dat is nog steeds een ‘open eind’, volgens Ankersmit. Het probleem speelt als een door de bouwer ingehuurde kwaliteitsborger vanwege mogelijke gebreken geen goedkeuringsverklaring wenst af te geven. ‘Stel dat het oordeel van de borger luidt: redelijk goed, maar twee fout. Dan komt het oordeel toch weer bij de gemeente te liggen. Die wordt dan de boeman die de opdrachtgever moet aanschrijven om hem aanpassingen te laten doen. Het stelsel is niet corrigerend genoeg. Een kwaliteitsborger is een scheidsrechter zonder rode kaart. Er zou een nieuw artikel in de wet moeten komen dat een gemeente dat soort gevallen met een maatwerkbesluit kan gedogen. Maar daar is nog geen consensus over. Eigenlijk leg je dan het probleem terug bij het bevoegd gezag, terwijl het de bedoeling van de Wkb was dat de markt het zelf ging organiseren.’
Lees het hele verhaal deze week in BB02 (inlog).
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.