Nieuwe kans voor de kievit
Het gaat slecht met de Nederlandse weidevogels, de aan boeren uitgekeerde subsidies voor agrarisch natuurbeheer ten spijt.
Het gaat slecht met de Nederlandse weidevogels, de aan boeren uitgekeerde subsidies voor agrarisch natuurbeheer ten spijt. Nieuwe, grootschalige collectieven van boeren moeten het tij gaan keren. ‘De kennis en motivatie in de streek wordt zo beter benut.’
Boerencollectieven moeten daling weidevogels stoppen
Elk jaar vindt er een triest ritueel plaats in de Nederlandse weidegebieden. Tienduizenden kuikens van weidevogels als grutto, tureluur en kievit worden meedogenloos tot gehakt gemaaid doordat boeren hun eerste snee gras maaien. De onbarmhartige maaimachines vormen de belangrijkste oorzaak van de gestage teloorgang van de vogels, die met hun acrobatische buitelingen onder het roepen van hun eigen naam als ‘grutto’, ‘tluu-luuluu’ en ‘kie-wi’ het voorjaar opvrolijken.
Vossen, hermelijnen, kraaien en kiekendieven vinden op een kaalgeschoren grasland een makkelijke prooi in de kuikens die de veldslag overleven. Bloemrijke weides zijn verdwenen, de grondwaterstand is flink gedaald om toegang met zware landbouwmachines mogelijk te maken. Mede daardoor is sinds 1960 het aantal Nederlandse weidevogels met 60 procent gedaald, meldt de Vogelbescherming. Een navrant percentage, in de wetenschap dat juist het gras- en waterrijke Nederland in Europa de belangrijkste broedplaats is voor weidevogels.
Nu is er in Nederland sinds jaar en dag een vergoeding voor boeren die nesten markeren en met een boogje om de jonge vogelgezinnen heen maaien. Erg effectief is dit agrarisch natuurbeheer niet gebleken. Juist in dit ‘jaar van de kievit’ gaat het met de kievit allesbehalve crescendo. Het aantal broedende exemplaren bedraagt grofweg de helft van weleer.
Desastreus
De laatste paar jaar zijn al helemaal desastreus, zegt David Kleijn, hoogleraar plantenecologie en natuurbeheer aan Wageningen Universiteit. ‘Door de zachte winters komt de vegetatie sneller op gang en gaan de boeren dus ook eerder maaien. De weidevogels passen zich daar om onbekende reden niet op aan. We weten niet waarom ze niet eerder beginnen met broeden. Eind vorige eeuw begonnen boeren gemiddeld pas elf dagen nadat de kuikens waren uitgekomen met maaien. De laatste jaren beginnen ze al twee dagen vóórdat de eieren uitgekomen zijn. Er groeien daardoor geen kuikens op.’
Het weidevogelgehakt van weleer tendeert nu dus naar de weidevogelomelet. Toch wil Kleijn de boeren niet te hard afvallen. ‘Ze zitten gevangen in een systeem’, zegt de wetenschapper. ‘De eerste snede gras is zeer eiwitrijk. Doordat ze tegenwoordig in de melkfabriek worden afgerekend op het eiwitgehalte van de melk, is die eerste snede van groot belang. Ze zouden anders duur krachtvoer moeten kopen.’
Ondanks deze economische beperking is volgens Kleijn en de Vogelbescherming niettemin meer mogelijk dan we tot nog toe dachten en deden. ‘Concentreer het weidevogelbeheer in de grote open gebieden, vooral in de buurt van beschermde natuurgebieden. Richt je met subsidies voor bijvoorbeeld nestbeheer op de boeren die in de omgeving daarvan zitten en stop met geld doneren aan welwillende boeren die land hebben in gebieden waar zich nog nauwelijks weidevogels bevinden’, zo luidden de aanbevelingen van Kleijn en andere wetenschappers in de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) al in 2013.
Natuurbeschermers richten hun aandacht al meer op deze zogeheten kerngebieden die over de optimale mix beschikken voor de weidevogels, zegt Alterra-onderzoeker Dick Melman, co-auteur van het boek Agrarisch natuurbeheer in Nederland dat begin juni verschijnt. Weidevogels, grutto’s in het bijzonder, zijn kieskeurig, hebben veel noten op hun zang en je kunt slecht met ze onderhandelen, aldus Melman. ‘Het landschap moet open zijn, maar tegelijk moet de vegetatie beschutting bieden, de bodem niet te voedselrijk zijn maar wel voldoende wormen en insecten bevatten en niet te nat en niet te droog zijn.’
Zelfs in de 20 duizend hectare aan weidevogelreservaten waar later wordt gemaaid, gaat het niet overal goed met de weidevogels, zegt Melman. ‘Maar het is een goede ontwikkeling om de versnippering van subsidiegeld tegen te gaan door met veel boeren in grote collectieven te werken in plaats van met individuele boeren of verenigingen. Zeker 60 à 70 duizend hectare weidevogelgebied kan zo beter worden beheerd.’
Omslag
Precies die omslag probeert het ministerie van Economische Zaken sinds kort te bewerkstelligen. Om de vergoeding te krijgen waarmee jaarlijks de lieve som van veertig miljoen euro is gemoeid, moeten boeren tegenwoordig voor het agrarisch natuurbeheer samenwerken in grote collectieven. Per collectief is een beëdigde en gecertificeerde leider aangesteld onder wiens aanvoering een plan voor het gebied tot stand komt.
Provincies moeten die plannen goedkeuren alvorens de geldbuidel wordt getrokken. ‘Collectieven zullen veel beter werken, vooral omdat ze rond weidevogelkerngebieden in de buurt van gebieden van Natura 2000 en Natuurnetwerk Nederland operationeel zijn’, zegt Tjeerd Talsma (PvdA), gedeputeerde natuur en milieu in Noord- Holland. De provincie kent vier collectieven die nu bijna een jaar aan de slag zijn.
Als Nederland het belangrijkste land in Europa is voor de weidevogels, dan is Noord-Holland de belangrijkste provincie, zeggen natuurorganisaties. Maar ook Talsma kent de trieste cijfers. Die liegen er niet om, maar ik wil niet pessimistisch zijn.’ Want er worden wel degelijk resultaten geboekt in gebieden als de Eilandspolder, Waterland en op Texel. Nestmarkering hoeft tegenwoordig niet meer met stokjes, maar kan via een app waarbij de boer op een scherm in zijn tractor kan zien hoe hij moet maaien. En Talsma weet ook wel dat de eerste snee het meest waardevol is. ‘Maar als de boeren wachten met maaien, dan gaat het nog steeds om de eerste eiwitrijke snede.’
Scherp beoordeeld
Volgens Talsma zijn de plannen van de nieuwe collectieven scherp beoordeeld en zal de hoogte van de subsidie afhankelijk zijn van de daadwerkelijk gerealiseerde ambities. ‘Gedeputeerde Staten hebben bovendien zojuist de regels voor verpachting in 2017 vastgesteld. Daarmee zijn de pachters verplicht na 15 juni te maaien en hun eerste snee uit te stellen tot de kuikens op eigen benen kunnen staan.’
Ook Zuid-Holland ziet lichtpuntjes. Midden-Delfland en het Collectief Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden zijn voorbeelden waar het nieuwe agrarisch natuurbeheer voor de instandhouding van de weidevogels de goede kant opgaat. Ook werken betrokken burgers mee. ‘Het voordeel van de collectieven is dat de kennis en motivatie in de streek beter wordt benut’, aldus een woordvoerder. ‘Het collectief is verantwoordelijk voor het beheer. Zij dienen dat af te stemmen met gebiedspartijen zoals natuurbeheerders en vrijwilligers zoals natuur- en vogelwerkgroepen.’
De provincie verwacht dat de collectieven extra goed zullen letten op het behalen van resultaten en indien nodig het beheer bijsturen, zo verwacht de provincie. Ook in Zuid-Holland overheerst de verwachting dat het beheer van weidevogelgebied door de nieuwe collectieven efficiënter en effectiever is dan de subsidie-overeenkomsten met duizenden agrariërs afzonderlijk.
Tjeerd Talsma noemt de Ronde Hoep-polder op de grens tussen Noord-Holland en Utrecht als een voorbeeld waar het goed gaat. ‘In die ronde polder heeft elke boer een taartpunt. In het centrum hebben ze samen met Landschap Noord-Holland een gebied ingericht waar dit jaar ruim honderd grutto’s broeden, net als vorig jaar.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.