Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Vooruit over de volle breedte

Veel gemeenten komen nauwelijks aan innovatie toe, klonk het vanuit TNO die als missie heeft onze wereld duurzaam te verbeteren.

27 januari 2023
data
Shutterstock

Innovatie bij een gemeente. Is dat niet die veelbelovende pilot, waarna iedereen weer lekker overgaat op de vertrouwde wijze van werken? In Amsterdam bewijzen Tijs Roelofs en zijn team dat het anders kan. En moet.

Intern begeleider | Zorgcoördinator | Eindhoven

BMC
Intern begeleider | Zorgcoördinator | Eindhoven

WMO Consulent in Roermond en omgeving

BMC
WMO Consulent in Roermond en omgeving

Innoveren.

Wat is dat nou eigenlijk? Aan tafel in een tot kantoor verbouwde loods op het hippe Marineterrein gaat Tijs Roelofs er eens goed voor zitten. ‘Rond een thema als mobiliteit was veel van ons beleid gericht op meer doorstroming en minder voertuigverliesuren’, begint het hoofd innovatie van de gemeente Amsterdam. ‘Het economisch rendement stond voorop. Maar de achterliggende vraag is of je als stad die extra verplaatsingen wel moet willen. Daarmee kom je voor mij bij de essentie van innovatie. Gaan we dankzij nieuwe technologieën slimmere oplossingen verzinnen voor vertrouwde vraagstukken? Of proberen we ons denken te innoveren en vanuit een andere mindset naar die problemen te kijken?’

U raadt het antwoord.

Dit verhaal begon met een tip vanuit TNO. Veel gemeenten komen nauwelijks aan innovatie toe, klonk het vanuit de onderzoeksorganisatie die als missie heeft onze wereld duurzaam te verbeteren. Ja, iedere ambtenaar kent wel een veelbelovende pilot, in gang gezet vanwege nieuwe, veelbelovende technologie.

TNO ziet een lappendeken van pilots en té weinig vooruitgang

Maar zie die succesvolle pilot vervolgens maar eens op te schalen en als nieuwe manier van werken binnen de gemeentelijke organisatie aanvaard te krijgen. Met de bestaande opgaven hebben zeker de kleinere gemeenten hun handen al vol. Zo komt het innovatiewiel nauwelijks tot rollen. Grosso modo ziet TNO een lappendeken van gemeentelijke pilots en weinig, té weinig vooruitgang.

Jonge honden

Eerlijk is eerlijk, zo begon het bij Tijs Roelofs ook, een jaar of acht geleden binnen de gemeente Amsterdam. Met een paar collega’s vormde hij een startup van jonge honden binnen het gemeentelijk apparaat. Ze namen een pioniersrol op zich op gebieden als digitale veiligheid, vervoer en circulaire economie. Ze deden experimenten en onderzoek waar de noodzaak voor innovatie het hoogst was. Vaak pilots met een technologische insteek. Of om het gedrag van burgers beter te kunnen sturen. Of om het gemeentelijke inkoopproces te stroomlijnen. Gaandeweg begon het te knagen. Was dit wel de innovatie waar de stad Amsterdam behoefte aan had?

De startup van weleer is nu uitgegroeid tot de serieuze afdeling Stedelijke Innovatie en Research & Development met honderd medewerkers, een deel vaste kracht en een deel op projectbasis. De missie is inmiddels veel breder geworden. Roelofs: ‘In abstracte zin: hoe innoveren we richting een duurzame stad waarbij het welzijn voor iedere Amsterdammer vooropstaat. Wat voor modellen passen daarbij? Je ziet dat we op bijna alle beleidsterreinen afscheid aan het nemen zijn van het neoliberalisme en met nieuwe partijen een nieuwe stad aan het ontwikkelen zijn. Het moet het Amsterdam worden zoals wij dat met z’n allen willen: een prettige stad om in te leven.’

Een van de kernpunten in die visie is volgens Roelofs dat je als gemeente vertrouwen hebt in de burger en dat diens welzijn centraal staat. ‘Dat je uitgaat van brede welvaart. Dus niet de ecosystemen gaan verbeteren ten behoeve van meer economische groei, maar met allerlei partijen partnerships aangaan om bij te dragen aan een beter Amsterdam.’ Dat klinkt allemaal mooi, maar ook best een beetje vaag. Waar zijn die honderd ambtenaren van hem dan de hele dag mee bezig?

Roelofs: ‘We hebben mensen die zelf met technologie in de weer zijn en werken aan innovaties op het gebied van klimaat, energie, de digitale stad, slimme mobiliteit, gezondheid, enzovoort. Daarnaast hebben we mensen die goed na kunnen denken over het beleid van de toekomst, zoals onze nieuwe visie op mobiliteit: een verbonden stad. En is er nog een andere tak waar we best toffe dingen meedoen: dat is rond inkoop en partnerships. We hebben het platform innovatiepartners.nl waar we alle aanbestedingen voor iedereen toegankelijk proberen te maken. Kunnen we de doelen van de stad zo toekomstbestendig maken? En wat zijn de eerste stappen in die richting?’

Buurthubs

Een praktisch voorbeeld zijn de zeventien buurthubs voor mobiliteit, verspreid over Amsterdam. ‘Om zo te kijken of mensen zelf het initiatief kunnen en willen nemen om elektrische deelmobiliteit te faciliteren. Dan loop je tegen allerlei knelpunten aan in vergunningen en wet- en regelgeving. Maar de buurthubs zijn wél gerealiseerd. Zo kunnen we leren of Amsterdammers samen de publieke ruimte beter kunnen benutten, waardoor er minder auto’s nodig zijn. Bijvoorbeeld via elektrische deelauto’s of gezamenlijke bakfietsen die door bewoners worden beheerd.’

Ander voorbeeld: ‘Om de circulaire economie te stimuleren hebben we met het CBS, het AMS Institute en TNO een monitor gemaakt voor alle materiaalstromen die in Amsterdam rondgaan. Op die manier brengen we in kaart welke stromen de meest negatieve impact hebben op de CO2-uitstoot. Zo kunnen we bedrijven een concreet handelingsperspectief bieden.’ Nóg een voorbeeld: het algoritmeregister dat de gemeente hanteert. ‘Om de burger beter te beschermen en inzichtelijk te maken wat onze keuzes als gemeente zijn.’

Maar zo verval je al snel weer tot losse projectjes en de vertrouwde lappendeken aan pilots. Tot wat voor Amsterdam moet dat over, pakweg, tien jaar leiden? ‘Goeie vraag’, zegt Tijs Roelofs en hij valt voor het eerst een paar seconden stil. ‘We starten nu met werken vanuit moon shots. Stel dat we elkaar echt 100 procent zouden vertrouwen: alle inwoners, alle bezoekers, alle mensen. En dus ook de overheid. Dan ziet de samenleving er heel anders uit dan nu.’

Stel je voor dat zorg en energie weer van de gemeenschap zijn

Hard lachend: ‘Dan hebben we bijvoorbeeld geen dienst parkeerbeheer meer.’ Weer serieus: ‘Het wordt vooral interessant als je kijkt naar hoe we als samenleving het heft in handen kunnen nemen bij basisvoorwaarden die nu onder druk staan, zoals de zorg, het welzijn, energie en onderwijs. Stel je voor dat de zorg en de energievoorziening over tien jaar weer van de gemeenschap zouden zijn. Dat klinkt toch fantastisch?’

Nieuwe spelregels

De overheid, vindt Roelofs, heeft te veel taken buiten zichzelf geplaatst. ‘Er zijn geloof ik achthonderd applicaties in zorg- en welzijnsland. Maar alleen digitaliseren levert nog geen betere zorg op. Met het stadsbrede programma Amsterdam Vitaal & Gezond verkennen hoe digitalisering eraan kan bijdragen om de zorg toegankelijker te maken en zo de gezondheidsverschillen te verkleinen. Maar dat vraagt ook nieuwe spelregels voor de digitale zorginfrastructuur en daarmee voor de markt.’

Spelregels die ondernemers niet het leven zuur maken, maar waar volgens Roelofs de markt juist om vraagt. ‘Die regels hélpen bedrijven, namelijk. Het is prima als ondernemers hier een boterham willen verdienen door voor de stad diensten te ontwikkelen, ook op het gebied van slimmere mobiliteit. Voor de weg waarop ze opereren stellen wij als overheid de verkeersregels op. Maar wat voor type auto’s ze ontwikkelen en met welke toeters en bellen – daar is de markt voor. De meeste spanning zit bij partijen die onze data benutten, maar waarbij de opbrengst naar private investeerders elders gaat. Dan heb ik het over grote Amerikaanse platformpartijen als Google of Amazon. Die vinden onze nieuwe spelregels ingewikkelder. Maar dat vind ik niet zo erg.’

Roelofs laat zich inspireren door Scandinavische steden, bestuurd door een richtinggevende overheid. ‘Daar denken ze iets meer vooruit dan wij. In Helsinki ging het over de fileproblematiek. Nou … (lachend) … ik heb er geen file gezien. In Kopenhagen zijn ze volop bezig met decentrale energiecoöperaties, waarbij bewoners zelf hun energie opwekken en er ook nog wat aan verdienen. Wij Nederlanders zijn dan weer vet innovatief als het water ons aan de lippen staat. Dan werken ineens alle lagen van de samenleving wél met elkaar samen.’

Is hij optimistisch over de haalbaarheid van het nieuwe, menselijker Amsterdam? ‘Zeker. Inventiviteit en creativiteit zit in het DNA van de stad. Met alle uitdagingen die op ons afkomen, willen we die kracht versterken. Omdat we als gemeente slecht konden samenwerken met kleine marktpartijen zijn we begonnen met een startup in residence. Die wordt nu overal in Nederland geadopteerd. Ons algoritmeregister is overgenomen door het ministerie van Binnenlandse Zaken en iedereen die ermee werkt is enthousiast. Daar krijg ik veel energie van. Dat je met innovatie niet met technisch gerommel in de marge bezig bent. Soms ook wel, hoor. Want dat is nu eenmaal óók inherent aan innovatie.’

Zes gemeentelijke sleutels tot innovatie

Met welke ruimtelijke omgevingsfactoren kun je als gemeente beter sturen op experimenten en daarmee op innovatie? In zijn proefschrift waarop hij afgelopen december promoveerde, buigt beleidsadviseur innovatie en duurzaamheid bij de provincie Utrecht Harm van den Heiligenberg zich over die vraag. Uit zijn onderzoek komt naar voren dat gemeenten en provincies (samen met hun partners) een aantal sleutels in handen hebben om de duurzaamheidstransitie te bevorderen. Van den Heiligenberg telt er zes, die volgens hem inmiddels al zijn geadopteerd door zijn werkgever, de provincie Utrecht.

1. De aanwezigheid van een lokale of regionale visie, die richting kan geven aan de gewenste innovaties.

2. Het leren van experimenten. Bijvoorbeeld via het verspreiden van leerervaringen en in het sociaal leren in regionale netwerken.

3. De aanwezigheid van een omgeving met een tegencultuur. Leden van deze groepen vormen collectief een gunstige context voor het uitvoeren van experimenten via alternatieve ideeën en levensstijlen.

4. De verspreiding van kennis in lokale en regionale netwerken.

5. Regionale actoren, met name de lokale en regionale overheid, die subsidie kunnen geven en experimenteerruimte kunnen bieden.

6. De cultuur in de samenleving, zoals culturele openheid en vertrouwen. Deze factoren zijn van belang in sociale leerprocessen.

‘Innovatie bij veel gemeenten versnipperd’

‘Het bijzondere aan Amsterdam is dat innovatie er niet bij experimenten blijft, maar dat het proces echt in hun operations is geland’, zegt Jeroen Borst, clustermanager van het TNO-programma Societal Impact for liveability and accessability. ‘Vaak strandt een innovatief idee bij gemeenten bij de proof of concept. Je hebt het laten zien, iedereen heeft geapplaudisseerd – en men gaat daarna weer door met hoe het altijd ging. Met het voorbeeld van Amsterdam willen we nu naar andere steden gaan. We zitten al bij de G5 aan tafel.’

TNO werkt sinds 2005 aan ‘Urban Strategy’, een platform voor interactieve ruimtelijke planning. Via een digital twin worden de ruimtelijke, economische en sociale opgaven van een stad in samenhang bekeken. Borst: ‘De ene keer stuurt een gemeente op betere bereikbaarheid, de volgende keer op de businesscase voor het vervoersbedrijf, de keer daarna moet het over inclusiviteit gaan. Wat zijn nu de indicatoren die beter aansluiten op welke stad je voor je bewoners wilt zijn? Dan kom je uit op begrippen als brede welvaart en verdelingseffecten.’

Borst merkt dat de aanpak in veel steden versnipperd is. ‘Het wordt gedaan via projecten met een kop en een staart, en daarna gaat de digital twin de kast weer in. Veel steden sturen op efficiency. Maar de noodzakelijke stap terug is: waarom doen we dit eigenlijk? Wanneer je woorden als ‘brede welvaart’ gebruikt, wordt het al gauw te groot en meeslepend. Maar als je vraagt gaat het bij uw gemeente over bereikbaarheid in plaats van over voertuigverliesuren, dan zegt iedereen ja.’

Hoe komen gemeenten tot die volgende stap? Dat is, zegt Borst, ‘best een uitdaging. Je hebt bestuurlijk draagvlak nodig. Er moet een wethouder zijn die zegt: ik wil op een andere manier naar onze gemeente gaan kijken. En je moet een aanjager in de gemeentelijke organisatie hebben, zoals Tijs Roelofs in Amsterdam. Dat hoeft geen formele rol te zijn. Het moet iemand zijn die de weg in de stad kent en ervoor kan zorgen dat de noodzakelijke verbindingen worden gelegd. En daarna heb je de buy-in nodig van mensen die daadwerkelijk met innovatie aan de slag gaan.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie