Advies: extra huurverhoging tot 3 procent toestaan
Verhuurders in de vrije sector mogen meer huur rekenen dan de maxima in de Wet betaalbare huur, aldus een advies aan de Hoge Raad.
Verhuurders in de vrije sector mogen ongemotiveerd toch huurverhogingen tot en met 3 procent doorvoeren bovenop de inflatie. Dat is 2 procent meer dan onlangs werd vastgelegd in de Wet betaalbare huur. De ruimere huurverhogingen staan in een gezaghebbend advies aan de Hoge Raad rond twee rechtszaken over huurachterstanden.
Oneerlijk
Een lagere rechtbank had vragen gesteld aan de Hoge Raad om duidelijk te krijgen hoe bepaalde rechtsregels rond huuropslag moeten worden uitgelegd. In die zaken stelden huurders van woningen van ASR dat een zogeheten opslagbeding oneerlijk was. Het ging om de afspraak dat de verhuurder de huur jaarlijks mag verhogen met de inflatie plus nog eens maximaal 3 procent. Over dit soort kwesties spelen sinds vorig jaar meerdere rechtszaken, want huurders vinden dat die extra opslag willekeurig wordt bepaald en daarom oneerlijk zijn.
Aanvaardbaar
In de nu gepubliceerde conclusie noemt de plaatsvervangend procureur-generaal, die de Hoge Raad adviseert, een opslagbeding van maximaal 3 procent aanvaardbaar. De klacht dat verhuurders niet uitleggen waarvoor die extra huurverhogingen dienen, houdt volgens de adviseur geen stand. Ook in gereguleerde delen van de huursector, zoals de sociale huur, krijgen huurders namelijk geen uitleg waarom de prijzen mogen stijgen met een percentage bovenop de inflatie.
Hoger
Het extra percentage van 3 procent is hoger dan werd afgesproken in de per 1 juli van dit jaar ingegane Wet betaalbare huur. Volgens die wet mag een verhuurder maximaal 1 procent bovenop de inflatie bij de huurders in rekening brengen. Voor dit jaar bedraagt de maximale huurverhoging 5,5 procent, waarvan 4,5 procent als inflatiecorrectie. Gemeenten moeten erop toezien dat dat percentage niet wordt overschreden.
Niet duidelijk
Het is nog niet duidelijk wanneer de Hoge Raad een oordeel velt over de vragen van de rechtbank Amsterdam. Andere rechters die over vergelijkbare zaken moeten oordelen, zullen de antwoorden van de Hoge Raad waarschijnlijk meewegen. Hun beslissingen hebben waarschijnlijk grote gevolgen voor honderdduizenden huurders die dezelfde soort bepalingen over huurprijsverhogingen in hun contract hebben staan.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
1. verplichte huurverlaging ten laste van de beleggers/verhuurders voor de sociale -en de middenhuur sector ten laste van de verhuurder (300.000 x gemiddeld E 190).
-Nadeel: verhuurders/beleggers verkopen steeds meer woningen in deze huursectoren.
-Voordeel Rijksoverheid: meerinkomsten via overdrachtsbelasting, huurwaardeforfait en vooral ook lagere toekenning huurtoeslagen!
2. de verkoop van woningen in de vrije sector neemt fors toe.
-Nadeel minder huurwoningen beschikbaar voor de vrije huursector.
-Voordeel Rijksoverheid: meer overdrachtsbelasting en meer inkomstenbelasting.
-Voordeel verhuurder: hogere inkomsten uit verhuur.
3. dreigende (vreemde) fiscale besluitvorming voor de onroerend goed sector (o.a. box 3).
-verhuurders behalen over het algemeen een bruto (!) rendement van 3%-4% op de WOZ-waarde. Daar moeten alle kosten nog vanaf.
-de Rijksoverheid/de Hoge Raad menen hierop een netto (!) rendement te kunnen/mogen claimen van: 36% van 6,17%= 2,22%.
De conclusie is dat het niet onbegrijpelijk is dat beleggers/verhuurders de bij hun in eigendom zijnde woningen verkopen. Zouden politici deze rekensom ook hebben gemaakt?