Namens werkgeversorganisaties heb ik de afgelopen tijd de nodige kritische opmerkingen geplaatst over de Omgevingswet. De reactie daarop van het ministerie van Infrastructuur en Milieu geeft vertrouwen voor een werkbaar eindresultaat.
De Omgevingswet vormt een solide basis om de fysieke leefomgeving te beschermen en ondernemen voorspelbaarder, gemakkelijker, sneller en goedkoper te maken. Dat was mijn belangrijkste boodschap namens VNO-NCW en MKB-Nederland tijdens de Ronde Tafel op 21 mei 2015. De eerder genoemde verbeterpunten zijn nog niet van tafel, zoals het volledig integreren van de watervergunning in de omgevingsvergunning, een hoofdstuk bedrijven, het niet-herinvoeren van leges voor milieuactiviteiten en een verankering van provinciale doorzettingsmacht. Dat neemt echter niet weg dat de Omgevingswet majeure verbeteringen voor het omgevingsrecht betekent.
In de eerste plaats maakt de bundeling van tientallen wetten en honderden AMvB’s het omgevingsrecht eenvoudiger. Initiatiefnemers kunnen sneller zien of hun plannen door kunnen gaan. Maar ook omwonenden, toezichthouders en rechters zien eenvoudiger wat bedrijven wel en niet mogen. Dat is winst.
In de tweede plaats is de paradigmawisseling van groot belang: een beleidscyclus waar de continue zorg voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving centraal staat en ruimte ontstaat voor ontwikkeling. Binnen die grenzen moet volgens de regering waar nodig flexibiliteit worden geboden om maatschappelijk gewenste activiteiten te faciliteren. Die flexibiliteit biedt initiatiefnemers handelingsruimte of beter nog maatwerk waar dat nodig is. Daarmee biedt de Omgevingswet feitelijk een unieke mogelijkheid om nieuwe ontwikkelingen te faciliteren. Die handelingsruimte kunnen bedrijven benutten om te innoveren, zodat duurzame ontwikkeling en een circulaire economie dichterbij komen. De nota naar aanleiding van het verslag en de contourenbrief laten zien dat die handelingsruimte (flexibiliteit) wordt begrensd door milieunormen en standaarden die op zijn minst een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden. Dat is een belangrijke stap vooruit en in de uitwerking lijkt een goed evenwicht te zijn gevonden.
In de derde plaats staat de Omgevingswet aan de basis van een trits, die verder nog bestaat uit een adequate bestuurscultuur en op initiatiefnemers toegesnedenuitvoeringsregels. In de praktijk zullen ondernemers met name te maken krijgen met de vier AMvB’s waarin op dit moment wordt gewerkt.
The proof of the pudding is in the eating, maar wat ik op dit moment in het overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu onder ogen heb gekregen, ziet er goed uit. Het geeft vertrouwen voor een werkbaar eindresultaat, zeker als het Besluit activiteiten leefomgeving zoals in het vooruitzicht gesteld verschillende soorten bedrijven als uitgangspunt neemt. Op de vraag van Hayke Veldman (VVD) wat de wetgever zeker niet zou moeten doen, luidt mijn antwoord, dat de wetgever alles moet nalaten wat de huidige eenvoudige en consistente wetssystematiek doorkruist door allerlei deelbelangen vast te leggen. Daarvan wordt de wet niet eenvoudiger en minder flexibel.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.