Advertentie
juridisch / Ingezonden

Zelfredzaamheid in het bestuursrecht kent risico’s

Bestuursorganen zouden terughoudend moeten zijn met het buiten behandeling stellen van vergunningsaanvragen.

09 juli 2024

Het bestuursrechtelijke systeem is ingericht op de zelfredzaamheid van de burger. Die moet de weg in het bestuursrecht in principe zelf kunnen bewandelen. Een terecht uitgangspunt, maar niet zonder risico’s, betogen advocaten Amber Schollaardt en Jaap Baar.

Inmiddels bestaat er een grotere nadruk op de rechtsbescherming van belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures. Tegelijkertijd zien wij dat in de zogenaamde bestuurlijke voorfase, bij de aanvraag van vergunningen, van overheidswege een harde lijn wordt gekozen, ingegeven door een formalistische benadering.

Als advocaten houden wij ons veelvuldig bezig met vergunningsaanvragen. Wij staan cliënten bij in procedures omdat het resultaat van de aanvraag negatief is. Maar een deel van ons werk bestaat uit het bieden van begeleiding bij die vergunningsaanvraag. Bij cliënten die ons in een vroeg stadium weten te vinden, valt op dat zij niet voor niets professionele hulp inschakelen. Voor niet (juridisch) geschoolde mensen is het invullen van de benodigde aanvraagformulieren, het formulier voor de Bibob-toetsing en het aanleveren van de benodigde stukken een behoorlijke opgaaf.

Daarnaast zien wij in toenemende mate cliënten die zich tot ons wenden omdat de aanvraag die zij hebben ingediend ‘buiten behandeling is gesteld’ door het bestuursorgaan. Wij hebben niet empirisch kunnen vaststellen of vaker toepassing wordt gegeven aan dit Awb-artikel, maar wij zien een stijgende lijn als het gaat om de instroom van dergelijke zaken. En die lijn baart ons zorgen.

Op zich is het logisch dat de bevoegdheid om een aanvraag buiten behandeling te stellen in het leven is geroepen. Ook bij de overheid is men bekend met een aanhoudend hoge werkdruk, en het systeem moet wel werkbaar blijven. Daarom moet een bestuursorgaan de mogelijkheid hebben om aanvragers die niet mee willen werken, termijnen negeren of stukken gewoonweg niet (volledig) aanleveren, uit de kaartenbak te schudden.

Echter, de gevallen die wij vaak tegenkomen zijn buitenbehandelingstellingen bij aanvragers die de vragen niet goed hebben begrepen, die gegevens hebben aangeleverd die weer nieuwe vragen oproepen, of die verkeerde gegevens hebben aangeleverd.

Wat ons betreft zouden bestuursorganen terughoudend moeten zijn met het buiten behandeling stellen van vergunningsaanvragen. Krijgt men het idee dat de betrokkene het zonder hulp niet gaat redden en dat daar de kern van het probleem zit, wijs diegene er dan op dat het geen gek idee is om een rechtsbijstandsverlener in te schakelen.

Maar de overheid kan zelf ook veel doen. Nodig diegene uit voor een gesprek, pleeg nog een extra telefoontje, reageer tijdig op dat uitstelverzoek en vraag vooral naar de reden waarom. Daarbij is een gezonde portie geduld, vriendelijkheid en begeleiding op zijn plaats. Gelet op de complexiteit van de gemiddelde vergunningsaanvraag, vooral als daar een integriteitstoetsing onderdeel van is, kan niet enkel van zelfraadzaamheid worden uitgegaan.

Die werkwijze biedt ook een mogelijkheid om formele procedures te voorkomen. De bij artikel 4:5 Awb gegeven bevoegdheid kan dan voorbehouden blijven aan die gevallen waarvoor zij bedoeld is: de bewust niet meewerkende, niet reagerende aanvrager. Daar is lang niet altijd sprake van. Daarom verdient de bestuurlijke voorfase meer aandacht en liefde.

Amber Schollaardt en Jaap Baar zijn advocaten bij Kuyp Baar advocaten

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie