VNG: rijk overlegde niet over verandering financiering
‘De grootste onzekerheid wordt nu veroorzaakt door de aankondiging van een nieuwe systematiek en het eenzijdig opzeggen.'
Er was geen overleg met gemeenten en provincies over het stopzetten van de huidige financieringssystematiek, benadrukt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De Tweede Kamer stelde vragen hierover aan minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken, CDA), maar de VNG vindt de antwoorden die de minister geeft ‘ontwijkend’ en voelt zich genoodzaakt te reageren.
Niet aan de orde geweest
‘De nieuwe systematiek en het stopzetten van de bestaande systematiek per 2026 is niet vooraf met gemeenten (en provincies) besproken’, schrijft de VNG in reactie op de beantwoording. In adviezen die wel gezamenlijk zijn opgesteld, kwam dit voorstel ook niet voor. In gesprekken tussen de lokale overheden, de informateurs en de onderhandelaars van het rijk is het ‘ook niet aan de orde geweest’.
Gemeenten maakten bezwaar tegen de ‘eenzijdige ingreep’ in de systematiek en drongen aan op bestuurlijke afspraken. ‘Normaal gesproken zou dit in een Overhedenoverleg aan de orde kunnen komen, maar dit overleg heeft – ondanks de afspraak in de Code Interbestuurlijke Verhoudingen – niet plaatsgevonden.’
Voorwaarden
De richting en acute noodzaak voor een nieuwe financieringssystematiek ontbreken bovendien, vindt de VNG. Toch zijn gemeenten, ondanks de ‘ruwe aankondiging’ van het rijk, bereid om mee te denken, maar een belangrijke randvoorwaarde is dat de huidige systematiek blijft totdat er iets nieuws is. En dat, als er wordt gekozen voor een ruimer belastinggebied, de rijksbelastingen lager worden. ‘Aan deze voorwaarden wordt nu nog niet voldaan.’
‘De grootste onzekerheid wordt nu veroorzaakt door de aankondiging van een nieuwe systematiek en het eenzijdig opzeggen van de bestaande systematiek.'
2026
Een belangrijk probleem is de onduidelijkheid over 2026 en daarna. Het gebrek aan inzichtelijkheid zorgt voor onzekerheid. ‘Als begin 2023 niet duidelijk is wat het financiële perspectief op lange termijn is voor gemeenten zal er niet worden geïnvesteerd en zal moeten worden nagedacht over bezuinigingen.’
Ook is er nog onduidelijkheid over de middelen die gemeenten vanaf 2023 krijgen voor de uitvoering van het Klimaatakkoord. ‘Omdat deze middelen specifiek worden verstrekt is er geen automatische indexatie. De reeks die nu in de begroting is opgenomen is gebaseerd op prijspeil 2020 en sindsdien niet aangepast.’
Verruiming van het belastinggebied voor de Gemeenten dient inderdaad te worden gekoppeld aan een verlaging van Rijksbelastingen. Daarnaast zouden Gemeenten eens goed moeten nadenken over het stapelen van de meeste Gemeentelijke belastingen tot één belasting voor publieke diensten voor iedere burger en het beëindigen van de medewerking aan de bureaucratische en slecht uitvoerbare WOZ/OZB-wetgeving. Naast de belasting voor publieke diensten zal voor bedrijven dan een afzonderlijk belastinginstrument kunnen worden geïntroduceerd gebaseerd op aantallen werknemers en/of de omzet. De voordelen zijn:
1. een duidelijk en efficiënt belastingsysteem bij Gemeenten (veel Gemeentelijke belastingen kunnen worden gestapeld tot één belasting).
2. opheffing van de nog steeds zeer bureaucratisch en met hoge kosten uit te voeren WOZ/OZB-wetgeving (gemeenten, rechterlijke macht).
3. overbodig personeel kan bij de Gemeenten worden ingezet op andere taken (het aantal vacatures bij Gemeenten is ca. 10.000).
4. verruiming van het Gemeentelijk belastinggebied (te variëren tussen twee landelijk vast te stellen kengetallen, één minimum en één maximum kengetal). Verruiming van het belastinggebied voor de Gemeenten behoort te leiden tot lagere Rijksbelastingen.