Vat vol onzekerheden
De wethouders zijn gewaarschuwd. De gemeenten lopen veruit de grootste financiële risico’s met bouwgrondexploitatie. Code oranje geldt wat de gemeentelijke hoofden financiën betreft voor de bekostiging van de sociale werkplaatsen en de bijstand.
In samenwerking met de Famo, de Federatie van algemene middelen managers bij de overheid, heeft Binnenlands Bestuur een financiële risicokaart gemaakt voor de lokale overheid. Dat gebeurde op basis van informatie van zestig gemeenten, van groot tot klein. Het terrein waarop volgens de financieel specialisten hun gemeente de meeste risico’s loopt, is de grondexploitatie. Voor een doorsnee gemeente als Zevenaar beloopt dat risico al gauw 2 miljoen euro, het even grote Gorinchem schat het in op 10 miljoen euro, net als de bijna 100.000+ gemeente Deventer. Westland schat het grondexploitatierisico zelfs op 50 miljoen euro.
De financieel specialisten werd gevraagd een risico top 3 te maken. Meer dan de helft zette de bouwgrondexploitatie op nummer één. Dat verbaast het lid van de Famo-vakgroep financiën en control, Walter Huith, in het geheel niet. ‘Ik hoef alleen maar naar de gemeenten om mij heen te kijken om te zien welke problemen dat geeft en met name ook tot welke aanspraken op het weerstandsvermogen dat leidt’, zegt het hoofd bedrijfsvoering van de gemeente Gouda. In een heel aantal gevallen leidt dit al tot forse afboekingen, sommige halen zelfs de landelijke pers. ‘Dit heb ik in mijn carrière ook nooit eerder meegemaakt. Maar het is vooral de stapeling van risico’s die nogal wat betekent voor het risicomanagement.’
Van de overige risico’s die op de loer liggen, zijn het de ongewisse gevolgen van de Wet werken naar vermogen - de geplande decentralisatie van onder andere de sociale werkvoorziening van het Rijk naar gemeenten - die de deelnemers aan de enquête veel zorgen baren. Dat het door de financieel specialisten als op één na grootste risico wordt aangemerkt, geeft duiding aan het keiharde ‘nee’ van hun bestuurders op het VNG-congres tegen het werkdeel in het bestuursakkoord. Liefst 86,6 procent van de gemeenten weigerde begin deze maand in te stemmen met het principeakkoord dat er tussen het kabinet en de top van hun koepelorganisatie VNG was gesloten op dat vlak. Het eenmalige bedrag van 400 miljoen euro dat het Rijk naar gemeenten wilde sluizen bij de overname van de sociale werkplaatsen, wordt als onvoldoende beoordeeld.
Sommige gemeenten hebben hun verliesrekening al opgemaakt. Niedorp houdt er rekening mee dat die decentralisatie de gemeente wel eens 300.000 euro zou kunnen gaan kosten, Steenbergen rekent op een verlies van een half miljoen euro. Alphen aan den Rijn schat het voorlopig op 1,5 miljoen euro, Stadskanaal op 2 miljoen euro. Emmen becijferde eerder al dat het de gemeente 90 euro per inwoner ging kosten; met 100.000 inwoners komt dat neer op 9 miljoen euro.
Last
Wat opvalt in de enquête-uitkomsten, is dat veel gemeenten nog geen bedragen (kunnen) hangen aan het risico van de decentralisatie van de onderkant van de arbeidsmarkt. Ook Huith heeft dat voor zijn gemeente niet gedaan. Met reden, zo zegt hij desgevraagd. ‘Duidelijk is dat bij de overdracht naar gemeenten, wsw’ers wel hun rechten blijven houden, maar wij als gemeenten daar minder geld voor krijgen. Daar gaan we dus last van krijgen. Toch hebben wij de financiële gevolgen niet op een rij gezet. Zolang je niet weet wat de nieuwe regeling precies inhoudt, kun je ook niet veel zinnigs over de kosten zeggen’, aldus Huith.
De hoge notering op de risicoranglijst heeft de Wet werken naar vermogen volgens hem vooral te danken aan het sentiment rondom deze decentralisatie, in zowel de ambtelijke als de bestuurlijke geledingen. Objectief is het naar zijn mening lastig vast te stellen op welke manieren dat sentiment wordt gevoed.
‘Net als de sociale werkplaatsen zijn ook de decentralisaties van de jeugdzorg en de Awbz open-einde-regelingen, waarvan niemand weet hoe ze uitpakken. Het beeld daarvan is dat het wel zal meevallen, maar de gevolgen zijn evengoed lastig in te schatten’, zegt hij.
De eerder door het Rijk gedecentraliseerde taken op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet werk en bijstand (Wwb) zorgen eveneens nog steeds voor financiële onzekerheid. Als de risico’s in het sociale domein bij elkaar worden opgeteld, vormen ze bijna een even groot gevaar als de risico’s in het fysieke domein (bouwgrondexploitatie en grote projecten).
Mocht het financiële noodlot echt toeslaan, dan zijn blijkens de financiële ambtenaren hun politieke bazen vooraf duidelijk en zonder uitzondering gewaarschuwd voor de risico’s. Volgens de respondenten zijn hun woorden in de meeste gevallen daarbij ook nog eens ter harte genomen. Slechts in twee gemeenten tonen de ambtenaren zich niet overtuigd dat er voldoende naar hen is geluisterd.
Dreiging
Hoe groot achten de financieel specialisten de kans dat hun gemeente serieus in de problemen komt? Met andere woorden: hoe concreet is de dreiging? Slechts een verwaarloosbaar aantal verwacht er vol door te worden getroffen. Een evenzeer kleine minderheid denkt er met een schampschot vanaf te komen. Verreweg de meeste respondenten - bijna 9 op de 10 - schatten de kans dat de financiële risico’s bewaarheid worden op minder dan 50 procent. ‘Dat is dus niet heel erg pessimistisch’, zegt Huith. Het zou te verklaren kunnen zijn uit het feit dat gemeenten er in hun weerstandsvermogen alvast rekening mee hebben gehouden, waardoor eventuele klappen wat beter zijn op te vangen.
Wat ook helpt, is dat veel gemeenten redelijk hard aan het bezuinigen zijn geslagen na een onheilsboodschap van Binnenlandse Zaken van 2 jaar geleden - een korting van 3 miljard euro op het gemeentefonds. ‘Door dat soort signalen hebben veel lokale bestuurders hun verantwoordelijkheid genomen en zijn zich gaan voorbereiden op tegenvallers. En ja, natuurlijk, hebben de eigen financiële adviseurs en controllers daar ook een rol in gespeeld. Het eerste dat we leren, is het voorzichtigheidsbeginsel’, zegt Huith.
Verantwoording
De enquête van Binnenlands Bestuur in samenwerking met de Famo werd gehouden tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Famo op 27 mei. Aan het onderzoek deden 62 gemeenten mee.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.