Gemeenten draaien op voor hogere vergoeding raadsleden
De Tweede Kamer heeft ingestemd met het verhogen van vergoedingen voor raadsleden in gemeenten tot 24.000 inwoners. Gemeenten draaien wel zelf op voor de extra kosten: die moeten uit het gemeentefonds worden betaald.
De Tweede Kamer heeft ingestemd met het verhogen van vergoedingen voor raadsleden in gemeenten tot 24.000 inwoners. Gemeenten draaien wel zelf op voor de extra kosten: die moeten uit het gemeentefonds worden betaald.
Begin oktober vergaderde de Tweede Kamer over de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken voor 2018, waarbij minister Ollongren een motie aan de broek kreeg die haar verplichtte de vergoeding voor raadsleden van kleine gemeenten te verhogen. Met de toezegging van de D66-bewindsvrouw dat ze opnieuw het gesprek over de hogere vergoeding zou aangaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten namen de indieners van de motie geen genoegen.
Zonder resultaat
De motie werd ingediend door ChristenUnie-Kamerlid Stieneke van der Graaf en mede ondertekend door Harry van der Molen (CDA), Jan Middendorp (VVD), Monica den Boer (D66), Roelof Bisschop (SGP) en Nevin Özütok (GroenLinks). Dat deden ze omdat er naar hun zin al te lang wordt gesproken over de verhoging, zonder dat dat tot resultaat leidt. De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden had de Kamerleden van de commissie Binnenlandse Zaken voorafgaand aan het debat per brief laten weten ontevreden te zijn over de duur en onzekerheid van de onderhandelingen.
Bijna een jaar lang wordt er tussen de koepelorganisatie en de minister al onderhandeld over de verhoging. De minister vindt dat gemeenten de structurele verhoging voor eigen rekening moeten nemen. Volgens Ollongren is daar in het gemeentefonds voldoende ruimte voor aanwezig. Naar verluidt vindt de VNG dat de structurele rekening door Binnenlandse Zaken moet worden gedragen.
Structurele verhoging
Over de motie werd dinsdag gestemd. De motie verzoekt de regering om in overleg te treden met de VNG voor een structurele verhoging van de vergoeding voor raadsleden in gemeenten tot 24.000 inwoners en de dekking daarvoor binnen het gemeentefonds te zoeken. De maandelijkse vergoeding voor raadsleden in gemeenten tot 24.000 inwoners is nu nog 250 tot 671 euro afhankelijk van de grootte van de gemeenten.
Reacties: 12
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Daarnaast is de oplossing dat gemeenten het maar zelf moeten betalen typisch iets van het rijk. Het rijk is echt onbetrouwbaar als het om financiën gaat. Ga maar eens met financiële en fiscalisten in gemeente en provincieland praten.
Veel kleinere gemeenten tot 24.000 hebben structureel moeite om voldoende mensen te vinden die de gemeente willen besturen. In andere woorden, het bestuur van kleinere gemeenten kwam stelselmatig onder druk te staan. Raadsleden moesten in die gemeenten veel werk moesten doen voor een relatief kleine vergoeding (omgerekend vaak minder dan minimumloon).
Aantrekken van kandidaten door vergoedingen te verhogen was geen optie omdat de vergoedingen door een hogere wet werden gelimiteerd. De gemeenten konden dus niet zelf hun vergoedingen gaan verhogen om het raadslidmaatschap aantrekkelijker te maken.
Nu wordt dit limiet dus verhoogd waardoor meer burgers zich mogelijk voldoende gecompenseerd voelen voor een kandidaatstelling. Ik denk wel degelijk dat deze maatregel kan leiden tot kwaliteitsverbetering of in ieder geval tot betere bezetting.
Daarbij moet men zichzelf de vraag stellen hoeveel de bijkomende kosten nou echt drukken op de algemene middelen. Een gemeente tot 24.000 inwoners heeft maximaal 19 raadsleden. Als ieder raadslid 300 euro per maand extra zou krijgen dan kom je uit op een jaarlijkse kostenpost van nog geen eens 70.000 euro. Er vanuit gaande dat de bijdrage uit het gemeentefonds gemiddeld 1000 euro per inwoner bedraagt bij een stad van 24.000 inwoners dan is die 70.000 euro prima te overbruggen nietwaar?
Als vergoedingen in deze kleine(re) gemeenten nu worden verhoogd zijn burgers via een hogere OZB de klos.
Kortom, fuseren is veel beter en biedt vooral meer bestuurskracht voor steeds meer ingewikkelde diensten.
@Karel. Er zijn veel onderzoeken, die het tegendeel bewijzen. Bovendien zijn sommige sectoren (bijv. het 3 D domein) bij gemeenten inmiddels zo ingewikkeld dat zij de professionaliteit niet meer in huis hebben om dat werk op een verantwoorde manier te runnen.