Subsidie opruimen drugsafval

Eigenaren van grond waarop drugsafval wordt gedumpt, zijn nog onvoldoende bekend met de subsidieregeling voor het opruimen ervan.

Dat blijkt uit een evaluatie van het ministerie van I&M en de provincies. In alle provincies zijn minder subsidieaanvragen binnengekomen dan het aantal in 2015 geregistreerde dumpingen. Noord-Brabant vormt daarop een uitzondering. Daar zijn juist meer aanvragen ingediend dan dat er geregistreerde dumpingen waren. Gemeenten, terreinbeheerders en andere grondeigenaren die in 2015 kosten hebben gemaakt voor het opruimen van drugsafval, konden tussen 1 februari en 1 april een subsidieaanvraag indienen.

De subsidie bedraagt maximaal 50 procent van de gemaakte opruimkosten. Het rijk stelt daarvoor tot en met 2018 jaarlijks een miljoen euro beschikbaar; te verdelen over alle provincies. In totaal zijn er 105 aanvragen voor cofinanciering binnen gekomen bij het loket. Het zwaartepunt van de aanvragen ligt in Brabant en Limburg. Er zijn grote verschillen tussen de provincies.

Uit Gelderland, Limburg, Utrecht en Noord- Holland zijn relatief veel minder aanvragen binnengekomen dan het aantal bij de LFO bekende dumpingen. Er is in 2015 in totaal over ruim vier ton subsidie aangevraagd. Dit jaar is tot nu toe 200.000 euro aan subsidie uitgekeerd. Dat het aantal aanvragen tegenvalt, is volgens de evaluatie te wijten aan onbekendheid met de regeling, de strikte voorwaarden en het feit dat voor sommige gedupeerde partijen de opbrengst van het indienen van een subsidieaanvraag niet opweegt tegen het indienen van een aanvraag. De provincies bekijken samen met het ministerie hoe de regeling te verbeteren.