Lege schoolkas kost gemeente geld
Veel scholen denken alleen voor de huisvesting verantwoordelijk te zijn. Maar de gemeentelijke zorgplicht voor het onderwijs brengt meer risico's met zich mee.
Scholen die op te grote voet leven, kosten de gemeentekas miljoenen. Met de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs dachten gemeenten verlost te zijn van de financiële verantwoordelijkheid. Niets blijkt minder waar.
Verantwoordelijkheid
Buiten huisvesting heeft de gemeente geen verantwoordelijkheid voor het onderwijs dacht wethouder Thea Koster van Leeuwarden. Na het bijna-faillissement van Proloog, de stichting die vijftien openbare basisscholen in de Friese hoofdstad bestuurt, weet ze beter. Bij de verzelfstandiging in 2009 leek het nieuwe schoolbestuur financieel gezond. Proloog kreeg een bruidsschat mee van 1,5 miljoen euro en beschikte daarnaast over een reserve van 3,3 miljoen. Dat vermogen is razendsnel verdampt. Het eerste jaar op eigen benen eindigde met een verlies van bijna 1,5 miljoen euro. In 2010 liep het tekort op naar 3 miljoen. Ook in 2011 kregen bestuur en directie geen vat op de inkomsten en uitgaven; het lukte ze niet eens om een begroting op te stellen. Halverwege dat jaar lijkt Proloog af te stevenen op een exploitatietekort van 10 tot 12 miljoen, een overschrijding van het jaarbudget met 40 tot 50 procent.
Failliet
De wethouder was niet meteen van plan te hulp te schieten. De gemeente heeft ook geen directe financiële verantwoordelijkheid voor het openbaar onderwijs. Verzelfstandigde openbare scholen ontvangen de bekostiging rechtstreeks van het ministerie van Onderwijs. ‘Mijn eerste gedachte was: Proloog is verantwoordelijk voor het wanbestuur, laat ze het zelf maar oplossen. Desnoods gaan ze failliet.’
Zorgplicht
Maar dat bleek geen optie, want een gemeente heeft een wettelijk vastgelegde plicht te zorgen voor algemeen toegankelijk onderwijs. ‘Bij een faillissement keert het openbaar onderwijs dus weer terug bij de gemeente’, verklaart Koster. Bovendien zou zo’n faillissement voor veel onrust in de stad zorgen.
Leeuwarden leende Proloog 1,5 miljoen euro om de acute liquiditeitsproblemen op te lossen en plaatste het stichtingsbestuur min of meer onder curatele. De twee falende directieleden maakten plaats voor een interim-manager en in het bestuur werd een zetel vrijgemaakt voor een toezichthouder namens de gemeente. In het najaar van 2011 bereikte de interim-directeur overeenstemming met de vakbonden over een reorganisatie waarbij zo’n 15 procent van het aantal arbeidsplaatsen verdwijnt. Daardoor lijkt het lek nu boven.
Risico's niet in kaart
Heinrich Winter, hoogleraar toezicht bij de Rijksuniversiteit Groningen, deed in opdracht van de rekenkamer van Leeuwarden onderzoek naar wat er misging bij de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs. Hij concludeert dat het bestuur van Proloog niet voldoende alert heeft gereageerd op de daling van de inkomsten. En Leeuwarden is er te makkelijk van uitgegaan dat Proloog op eigen benen kon staan. Voor de verzelfstandiging was al duidelijk welke risico’s er op het openbaar onderwijs afkwamen, maar die risico’s zijn niet in kaart gebracht. De gemeente koos vervolgens voor een lichte vorm van toezicht: Proloog hoefde alleen de begrotingen en jaarrekeningen aan de gemeenteraad voor te leggen. ‘De gemeenteraad dacht bij de verzelfstandiging: wij zijn van de problemen af. Maar die kwamen als een boemerang terug. Het openbaar onderwijs is een publieke verantwoordelijkheid en blijft dus altijd op het bordje van de gemeente liggen’, aldus Winter.
Uit de jaarcijfers over 2010 blijkt dat tweederde van alle schoolbesturen (openbaar en bijzonder) in de rode cijfers zit.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.