Premie ambtenarenpensioenen omlaag
De premie voor de ambtenarenpensioenen gaat omlaag, heeft ambtenarenpensioenfonds ABP bekendgemaakt.
De premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen bij ambtenarenpensioenfonds ABP gaat in 2014 omlaag: van 25,4 procent naar 21,6 procent. Voor ambtenaren levert dat een koopkrachtverbetering op van ongeveer twee procent.
Meevaller voor de overheid
Ook de overheid als werkgever gaat minder premie betalen. Dat levert de schatkist volgens het ABP een meevaller op van rond de 150 miljoen euro. De verlaging van de premie heeft voor een groot deel te maken met de versobering van de pensioenen als gevolg van het kabinetsbeleid. Daarnaast is het volgens het ABP mogelijk om minder premie af te dragen omdat mensen langer moeten werken, en daardoor ook meer tijd hebben voor hun pensioenopbouw.
Dekkingsgraad gestegen
Het pensioenfonds beslist volgend jaar of de huidige pensioenen kunnen worden verbeterd. In april verlaagde ABP de pensioenen nog en werd besloten de pensioenen komend jaar niet mee te laten groeien met de inflatie. Lange tijd stond de dekkingsgraad van de pensioenfondsen stevig onder druk. ABP had bekendgemaakt dat bij een dekkingsgraad van minder dan 104,2 procent een tweede pensioenverlaging nodig zou zijn, per 1 april 2014. Op 1 november was de dekkingsgraad echter gestegen tot 106,2 procent.
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Ook qua werkgelegenheidsbeleid faalt dit kabinet hopeloos. Het is een kabinet van bureaucraten en beschermers van bankiers.
Dit zie je onder andere terug in de gewijzigde premieverderling tussen werkgever en werknemer (was 70-30).
Hiernaast is de huidige premie meer dan kostendekkend voor de inkoop van de eigen toekomstige toezegging, de indexatie hiervan, de bijdrage aan buffervorming (tbv alle deelnemers) en aan korte termijn en lange termijn herstel van het fonds (tbv alle deelnemers). Solidariteit hierin is meer dan aanwezig! Hiernaast zal een verhoging van de premie voor bijna 70% bij de werkgevers geïnd worden, waardoor (als er al arbeidsvoorwaarde ruimte aanwezig was) en geen CAO-verhogingen kunnen plaats vinden. Welke vervolgens de grondslag zijn om überhaupt te indexeren.
Het probleem wordt deels veroorzaakt door de te lage premies in de jaren 90 (maar dit is juridisch een gesloten hoofdstuk), de gestegen leeftijdsverwachting (langer uitkeren voor dezelfde inleg) en de deels gemanipuleerde marktrente (maar hier zit weer een positieve relatie met de beleggingsrendementen) en overigens ook het spelen met de rente over de afgelopen jaren waardoor wel geïndexeerd kon worden.
De uiteindelijke pensioenuitkomst bestaat uit:
-33% premie inleg
-33% rendement gedurende opbouwperiode
- 33% rendement gedurende de uitkeringsfase
Hiernaast houdt niet indexeren in dat de pensioenuitkomst voor de huidige actieven geen pas houdt met de inflatie. Hierdoor ontstaat er voor de pensioendatum al een uitholling van de arbeidsvoorwaarde. In het eindloonstelsel was dit een kleiner probleem, loonstijgingen werden immers gefinancierd vanaf datum toetreding zodat over de gehele deelnemersperiode de inflatie in de aanspraak werd meegenomen. Neemt niet weg dat het niet indexeren nu wel direct gevoeld wordt door gepensioneerden.