Geschiedenisboek
De zwakkere partij in de financiële verhouding, de gemeenten, moet beschermd worden tegen machtswillekeur van de sterkere partij, het rijk.
In restaurant Chez Micheline, tussen de reisgids en het geschiedenisboek over Picardië, wachtend op de canard à l’orange, is er alle tijd om eens rustig te mijmeren waarom we eigenlijk een wet over de financiële verhouding in ons land hebben.
Vast niet alleen omdat in de Grondwet staat dat er zo’n wet moet zijn, maar vooral omdat we goed willen regelen hoe we in Nederland moeten omgaan met de financiële verhouding. De zwakkere partij in die verhouding, de gemeenten, moet beschermd worden tegen machtswillekeur van de sterkere partij, het rijk. Zodat iedereen weet waar hij aan toe is, en wat hij wel en niet kan doen. Er zijn een wet en een besluit over de financiële verhouding, die alleen met toestemming van het parlement te veranderen zijn, en een uitvoeringsregeling die de minister zelf kan veranderen.
Doet die wet eigenlijk wel wat hij moet doen? De financiële verhoudingswet regelt niet hoeveel geld de gemeenten moeten krijgen van het rijk. En dat is juist het belangrijkste wat er te regelen is. Het principe dat het gemeentefonds trap op en af meegroeit en krimpt met de rijksuitgaven staat niet in de financiële verhoudingswet. De gemeenten missen dus elke bescherming tegen plundering van de kas door het rijk. De financiële verhoudingswet beschrijft wel hoe het rijk de gemeentelijke budgetten moet verdelen. Oké, dat is tenminste een antwoord op de vraag waarom we zo’n wet hebben. Gemeenten worden beschermd tegen willekeur van het rijk en persoonlijke voorkeuren van de minister en zijn ambtenaren bij de verdeling van budgetten. We zijn geen bananenrepubliek, het parlement legt de minister in een wet en een besluit regels op voor de verdeling van budgetten.
Maar onbegrijpelijk is dan dat de minister zich niet houdt aan die bepalingen. Binnenkort wordt het Besluit financiële verhouding weer veranderd. Sommige van die wijzigingen krijgen daarbij terugwerkende kracht tot 1 januari 2009! Dat is geen bezwaar, zo zal minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken toelichten, omdat de minister die wijzigingen vijf jaar geleden al in een circulaire meedeelde aan de gemeenten.
Maar dat is gek! Het parlement legt de minister regels op voor de verdeling van de budgetten, maar de minister kan aan de gemeenten schrijven dat hij zich daar niet aan houdt. En achteraf rechtvaardigt het parlement alle overtredingen van de regels van de minister door die regels aan te passen. Dan heb ik dus nog steeds geen goed antwoord op de vraag waarom we überhaupt zo’n wet hebben.
Er blijft maar één antwoord over. De wet en het besluit bepalen niet de verdeling, maar beschrijven hem achteraf. De Financiële verhoudingswet en het Besluit financiële verhouding zijn niets meer dan een geschiedenisboek-in-wording.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.