Is nul genoeg?
De ambtenarenbonden en minister Donner hebben nog geen nieuwe cao voor het Rijk afgesloten. Donner houdt zich aan de letters en de cijfers van het coalitieakkoord en volhardt in afwijzing van de looneisen.
‘Toegeven aan uw wensen voor de loonontwikkeling betekent dat er nog meer ambtenaren de rijksdienst zouden moeten verlaten’, is zijn schriftelijke verklaring. Zolang het kabinet deze lijn vasthoudt, missen rijksambtenaren zelfs compensatie voor inflatie, wat tot 2 procent koopkrachtdaling kan betekenen. Het is even niet fijn om rijksambtenaar te zijn.
Erger nog dan het ontbreken van een aantrekkelijk salarisperspectief is de krimptaakstelling die hen boven het hoofd hangt. Departementen en uitvoeringsorganisaties moeten de komende jaren 15 tot 25 procent van hun personeel inleveren. Waar, dat is nog onbekend en ook dat geeft onzekerheid. Donner heeft geen toezegging gedaan dat gedwongen ontslagen voorkomen kunnen worden.
Binnen departementen worden plannen gesmeed hoe deze krimp opdracht te realiseren. Efficiency kan weliswaar vele procenten opleveren, maar er zullen ook taken moeten worden geschrapt. En dat vergt politieke keuzen. Worden de meest arbeidsintensieve inkomensregelingen, subsidies of procedures beperkt? Worden leegstaande jeugdinrichtingen gesloten, inspecties verminderd? Uit de politiek komen nog maar weinig concrete voorstellen. Eerder de roep om meer inspecties (de vastgeketende Brandon), toezicht (de Moerdijkbrand) en controle (prostitutiebranche).
Uiteindelijk komt de vraag terug bij individuele rijksambtenaren. Niet alleen of ze kunnen maar, ook of ze willen blijven werken bij het Rijk, nu de beloning verschraalt en de werkdruk verder zal stijgen. Mede bepalend voor het antwoord is of ze alternatieven hebben. Op de arbeidsmarkt hebben ambtenaren het niet eenvoudig. Ze genieten geen geweldig imago. Hun gemiddelde leeftijd is relatief hoog. Velen van hen, zeker beleidsambtenaren, zitten hoog in de salarisschalen. Alternatieve werkvelden als provincies en gemeenten hebben ook eerder een krimp- dan een groeiperspectief.
De beste kansen om de rijksoverheid te verlaten zijn er voor de relatief jongere, breder opgeleide medewerkers, die hun vak hebben bijgehouden of verbreed, en die nog niet te veel verdienen. Wie daar niet toe gerekend kan worden, is afhankelijk van de luimen van de politiek of hun specifieke werk over enkele jaren nog bestaat. Zo ja, dan wacht hen door het vertrek van jonge hoogopgeleide collega’s wel een hogere werkdruk en een bij de markt achterblijvend loonperspectief.
Geen wonder dat de bonden - met veel oudere werknemers als lid - zich sterk maken voor salaris, maar liever nog voor baanzekerheid. De kans is daarom groot dat Donner op nul kan uitkomen in ruil voor een paar mooie volzinnen over streven naar het voorkomen van gedwongen ontslagen. Meer zit er even niet in.
Zie ook het artikel Donner: Meer loon kost extra banen
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.