Nazorgfonds mag blijven beleggen

Pierre Heijnen vroeg zich af of de provincies zich niet te rijk rekenen met een rendement van 5 procent op de beleggingen van de nazorgfondsen. Het geld in deze fondsen is bedoeld voor de nazorg van gesloten vuilstortplaatsen.

Anders dan bij de gewone treasuryfunctie van decentrale overheden mogen de nazorgfondsen wél in aandelen beleggen. Zo moeten ze een rendement van 5 procent kunnen halen om aan voldoende geld voor de nazorg te komen. ‘Misschien is dat wel wat aan de hoge kant in de huidige financiële wereld’, veronderstelt Heijnen.

Bijleveld vindt echter niet dat de regels voor de beleggingen van nazorgfondsen hoeven worden aangepast. Uit een inventarisatie van Binnenlandse Zaken blijkt dat de meeste nazorgfondsen met hun beleggingen in aandelen ruim onder de wettelijke grens van 58 procent van het totale vermogen blijven. Limburg en Zeeland hadden eind 2008 relatief het meest belegd in aandelen, respectievelijk 45 en 43 procent.

Groningen, Friesland en Overijssel hebben helemaal geen geld in aandelen. Dit waren dan ook de enige drie provincies die vorig jaar een positief rendement haalden op de beleggingen van het nazorgfonds, zo bleek uit een inventarisatie van Binnenlands Bestuur. De andere provincies gingen in totaal voor ruim 25 miljoen het schip in. Bijleveld voorziet echter geen problemen met de dekking voor de fondsen omdat het geld voor lange termijn is weggezet (dertig jaar). De afgelopen twintig jaar lag het rendement van aandelen ruim boven de 5 procent.

Heijnen is niet tevreden met de antwoorden van de staatssecretaris. ‘Het Rijk wil dat gemeenten en provincies niet risicovol beleggen, maar nazorgfondsen moeten wel risico nemen om straks voldoende geld te hebben - want 5 procent rendement haal je niet met risicoloze beleggingen.’ Het IPO onderzoekt nu of 5 procent rendement voor nazorgfondsen realistisch is.