Museale subsidies leveren Gooi zesvoud op
Subsidie van lokale musea heeft een veel breder maatschappelijk effect, bewijst onderzoek van Atlas Research.
Onderzoek
Het loont voor gemeenten om hun regionale musea te subsidiëren, zo blijkt uit onderzoek van Atlas Research naar twaalf samenwerkende musea in de Gooi- en Vechtstreek. De musea – variërend van Museum Weesp en het Huizer Museum tot instellingen met een landelijke uitstraling als Singer Laren en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid – ontvangen jaarlijks 1,9 miljoen euro aan regionale subsidies. Daar tegenover staat een maatschappelijke opbrengst voor de regio van 12,1 miljoen, een zesvoud.
Optiewaarde
Meer dan de helft van die baten (7,3 miljoen) komt voort uit de zogenaamde optiewaarde: de waarde die mensen hechten aan de mogelijkheid om dicht bij huis een culturele instelling te kunnen bezoeken. De optiewaarde draagt bij aan de woonaantrekkelijkheid van een gemeente en vertegenwoordigt daarmee een economische waarde.
Positieve rol
Daarnaast dragen vooral de bestaanswaarde (1,9 miljoen) en de economische waarde (1,6 miljoen) aan de maatschappelijke baten bij. Bij de eerste gaat het om de vorming van lokale identiteit en trots; bij de tweede om werkgelegenheidseffecten en bestedingen van toeristen. Ook de gebruikswaarde (de positieve ervaring van museumbezoek) en de sociale waarde (educatieve schoolbezoeken, vrijwilligerswerk) spelen een positieve rol.
Weinig subsidie
In totaal trokken de twaalf musea in 2019 (het laatste jaar voor corona) ruim 450.000 bezoekers. Opvallend aan de musea in de Gooi- en Vechtstreek is dat een relatief laag percentage van hun inkomsten uit overheidssubsidie bestaat (27 procent). Landelijke cijfers van musea die zijn aangesloten bij de Museumvereniging kwamen in 2019 uit op ongeveer 50 procent aan subsidie.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.