M’n buik vol van ontwikkelingssamenwerking
Is het een idee om het budget voor ontwikkelingssamenwerking in Nederland te besteden? Ik vraag het maar even, omdat ik opzie tegen de rituele en weinig verfrissende discussie die zich de komende weken gaat ontwikkelen over dit budget, waarbij Links Nederland en Rechts Nederland hun loopgraven al weer hebben betrokken.
Dit keer omdat er bezuinigd moet worden. Links Nederland zal aangeven dat we solidair moeten zijn met de armen in de wereld en dat de huidige omvang van het OS-budget toch de minimale inspanning is. Rechts Nederland stelt dat het effect dat bereikt wordt met dat OS-budget niet meetbaar is en daarom weggegooid geld. Halveren maar!
Beide partijen hebben ongelijk.
Niemand zal ontkennen dat Nederland een bijdrage moet leveren aan het bestrijden van de armoede in de wereld. We zijn een welvarend land en aan onze stand verplicht die welvaart te delen met de minder bedeelden in de wereld.
De eis die we dan vervolgens mogen stellen, is dat onze bijdrage daadwerkelijk en aantoonbaar helpt bij het bestrijden van die armoede. En dat is niet het geval. Zelfs uit de meest optimistische onderzoeken blijkt dat het geld dat Nederland beschikbaar stelt, maar zeer beperkt bijdraagt aan het verminderen van de armoede. Er verdwijnt teveel geld in ondoordachte projecten, corruptie, in overhead van grote internationale organisaties en marketingbudgetten van de OS-industrietak.
Moet het budget dat Nederland voor OS beschikbaar stelt dan maar omlaag? Nee natuurlijk. Het geld dat Nederland beschikbaar stelt moet slimmer worden besteed. Door vormen van ontwikkelingssamenwerking te organiseren waar we beter toezicht op kunnen houden en die wél effect sorteren.
Voorbeeld: een belangrijk principe achter economische groei van een land is dat de bevolking goed is opgeleid. Goed onderwijs is essentieel om armoede te verminderen of, zo u wilt, rijkdom te creëren. We kunnen het OS-budget dat Nederland beschikbaar heeft, inzetten voor goede onderwijsprogramma’s.
Omdat de opleidingsinstituten in ontwikkelingslanden vaak van een bedenkelijk niveau zijn, zetten we deze onderwijsprogramma’s niet in die landen op, maar in Nederland. Zodat we toezicht kunnen houden op de uitvoering en zeker weten dat het geld goed wordt besteed. Vervolgens geven we jaarlijks pakweg tienduizend studenten uit OS-landen een beurs om in Nederland die onderwijsprogramma’s te volgen. En zo creëren we een geweldige win-win situatie voor de Linker èn de Rechter loopgraaf: We werken aan armoedebestrijding en houden toezicht op de besteding van ons geld. We weten zeker dat het geld besteed wordt waarvoor het bestemd is: beter onderwijs voor de bevolking in OS-landen.
Zo zijn er vast nog vele voorbeelden te bedenken, waarbij we èn iets aan armoedebestrijding doen èn zicht houden op het besteden van het geld. Dus dames en heren van Rechts en Links: kom uit jullie loopgraven, doe eens origineel en wijk af van de gebaande paden. Hou op met die rituele en moralistische discussie over het OS budget. Daar heeft iedereen inmiddels de buik van vol.
Paul Lensink
Reacties: 6
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Onderstaand bericht niet gelezen zeker:
Armoede
15.12.08
Meer huisuitzettingen dit jaar en een explosieve groei van voedselbankbezoekers. Met de naderende recessie zal armoede alleen maar vaker op de agenda komen te staan. Zo hebben de 27 grote steden inmiddels maatregelen ontwikkeld om de armoede verder te bestrijden. Er wordt gewerkt aan een wettelijke regeling waarin een grotere verantwoordelijkheid geregeld wordt voor woningcorporaties, zorgverzekeraars en gerechtsdeurwaarders.
-------------
Toch ook wel een aanklacht richting onze eigen sociale maatschappij.
Interessante gedachten en goede oproep om te stoppen met moraaldiscussie. 3 redenen om gewoon door te gaan:
1. Ondanks armoe in eigen land is 0,8% wel het minimum om ellende elders tegen te gaan. Is ook in ons eigen belang.
2. Ondanks bestaan OS-industrie wordt ook wel vergeten dat daar weinig bonussen worden gegeven en salarissen niet riant zijn (al zijn salarissen van internationaal organisaties wel riant maar vaak in dollars dus wel minder geworden).
3. En vaak wordt vergeten dat nieuwe dingen doen in vreemde landen nu eenmaal grotere kans van mislukken met zich meebrengt.
Ik vind dat OS wel beter kan laten zien wat er allemaal aan goeds gebeurt en waarom het ook in ons eigen belang is dat de wereld niet ontploft. Scholing in Nederland? Laat maar meedraaien in bestaande circuit maar let wel: kosten van onze docenten zijn wel vele malen hoger dan daar. Mijn pleidooi zou zijn: doe zoveel mogelijk daar en schakel het talent ter plekke in. Er zijn vast goede nieuwe ideeen die de moeite van het onderzoeken meer dan waard zijn en die betrokkenheid van steeds kritischere mensen kan vergroten.
Gelukkig hebben de heren Lafeber en Van Heusen beter dan auteur Paul Lensink begrepen, dat het slimmer is om het onderwijs in ontwikkelingslanden ter plaatse te verbeteren, dan het allemaal in Nederland te organiseren. Een paar punten:
1. Ontwikkelingsgeld draagt maar weinig aan armoedevermindering bij? Ontwikkelingssamenwerking is een steun in de rug bij wat landen zelf doen. Op mijn eigen beleidsterrein Onderwijs is sinds het einde van de vorige eeuw grote vooruitgang geboekt, zo wijzen statistieken, evaluaties en onderzoeken uit. We zijn er nog niet; verbetering van de kwaliteit vereist nog de nodige inspanningen en investeringen.
2. Goed onderwijs is essentieel om armoede te verminderen. Nederland besteedt daar dan ook 13% van zijn ontwikkelingsbudget aan. Het grootste deel is bestemd voor basisonderwijs en daarnaast voor capaciteitsversterking in het hoger onderwijs IN onwikkelingslanden (en niet daarbuiten).
3. De redenering dat opleidingsinstellingen in arme landen zo slecht zijn dat we het onderwijs maar beter in Nederland kunnen organiseren is natuurlijk te zot voor woorden. We kunnen geen miljoenen kinderen - 77 miljoen gaan er niet naar school - naar Nederland halen om ze in Oosterhesselen of Schagen naar school te sturen. Het gaat juist om de opbouw van schoolsystemen en de bijbehorende capaciteitsversterking daar!
4. Het beurzenprogramma in Nederland voor mid-career professionals, waarover Lensink het heeft, is slechts een onderdeel van de totale Nederlandse onderwijsinspanningen. Prima voor bijscholing van de al hoger opgeleiden; hun landen hebben hen hard nodig. Maar voor het hoger onderwijs komen nog het basis en voortgezet onderwijs. En daarvoor moeten betere voorzieningen ter plaatse komen.
Doe iets orineels, Paul, en draag eens een echt slim idee aan, want zomaar wat roepen kunnen we allemaal. Dat had ik toch niet verwacht van een communicatiedeskundige die zelf hoofd publieksvoorlichting bij ontwikkelingssamenwerking is geweest......