Lees eens een goed boek
Er had deze maand een interessant rapport over decentralisatie moeten verschijnen. Daarvoor was een typisch Nederlandse commissie opgericht, met vertegenwoordigers van rijk en van gemeenten.
De ‘Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten’, beter bekend als de commissie-d’Hondt, presenteerde begin deze maand haar rapport Vertrouwen en verantwoorden. Maar de commissie heeft absoluut gefaald. Haar rapport is niet interessant en bevat geen concrete voorstellen voor decentralisatie maar staat vol algemeenheden. De vertegenwoordigers van het rijk en de vertegenwoordigers van de gemeenten konden het namelijk niet eens worden over decentralisatievoorstellen. Het rapport bevat wel een pleidooi voor gemeentelijke herindeling. Wat is de link tussen decentralisatie en herindeling?
De meeste Nederlandse boeken hierover komen niet veel verder dan de algemene notitie dat herindeling soms nodig is omdat te kleine gemeenten nieuwe taken niet aankunnen. Dat is waar, maar dat is een zeer beperkte analyse. In andere landen is daar veel beter over nagedacht. Buitenlandse literatuur hierover werkt verfrissend. Ten eerste: decentralisatie maakt verschillen tussen gemeenten mogelijk. Decentralisatie is dus zinvoller naarmate de verschillen tussen gemeenten groter zijn. Herindeling van totaal verschillende gemeenten tot een ‘grijze’ dertien-in-een-dozijn gemeente is dus vooral een belemmering voor decentralisatie. Wat wél zinvol is voor decentralisatie, zijn grenscorrecties.
Zo heeft het buitengebied van een stad meer gelijkenis met de omliggende agrarische gemeente, en kan het omwille van de decentralisatie beter daarbij ingedeeld worden.
Ten tweede: decentralisatie is alleen maar zinvol als lokale politici daadwerkelijk politiek verantwoordelijk worden voor de nieuwe taken, dus als ze bij de verkiezingen ook echt worden afgerekend op hun prestaties en op de mate waarin ze doen wat de lokale bevolking nodig heeft. Die verantwoording wordt afgelegd als de bevolking bij de gemeenteraadsverkiezingen niet louter ‘landelijk’ stemt. De lokale politieke lijsten worden afgerekend op de prestaties van de wethouder en de gemeenteraadsleden van die lijst, maar de plaatselijke CDA, PvdA en VVD worden vooral beoordeeld op de prestaties van hun landelijke kopstukken. Gemeentepolitici die worden beoordeeld op hun ideologie, godsdienst, leeftijd (ouderenpartijen) of herkomst (bepaald dorp in de gemeente), worden evenmin beoordeeld op hun lokale resultaten. Wie decentralisatie wil, bevordert lijsten als: ‘Gemeentebelangen’, ‘Jan Jansen’, ‘Samen voor onze gemeente’.
Ten derde: decentralisatie is alleen maar geloofwaardig als lokale politici geloofwaardig zijn. En daarvoor moeten ze voldoende middelen hebben, en voldoende vrije beschikking over hun budgetten.
We zien in Nederland dat het herindelingsbeleid vooral de decentralisatie belemmert, dat het subsidiebeleid van politieke partijen de decentralisatie belemmert omdat de landelijke politieke partijen wel geld krijgen en de lokale niet, en dat het financieel beleid van het rijk de decentralisatie belemmert omdat het rijk zich steeds intensiever bemoeit met de besteding van het geld in de vorm van bestuursakkoorden en verplicht meebetalen aan rijksuitgaven. Misschien dat we in Nederland eens de boeken van buitenlandse deskundigen moeten lezen, in plaats van nietszeggende rapporten van poldercommissies?
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.