Kost en uitvoering
Campings door heel Europa modderen maar wat aan met hun tariefstelling. Dat bleek weer tijdens onze vakantie deze zomer. Met de beste bedoelingen wordt er een rommeltje gemaakt van tariefbepaling en kostprijsberekening. Het lijkt de bedrijfsmatige overheid wel.
Eén tarief voor een nachtje kamperen is een uitzondering. Vaak brengt de campingbaas een trits aan kosten in rekening, elk apart op de afrekening genoteerd. Het begint met de staanplaats natuurlijk, groot of klein, met of zonder eigen water of rioolvoorziening, stroom of kabelaansluiting. De auto. Een prijs per persoon, vaak gespecificeerd naar leeftijd. De hond (poezen gratis). Voor de stroom soms een vast bedrag, soms naar hoeveelheid ampère. De wifi-aansluiting, per uur, dag of week. Het aantal gedraaide wasjes, afgenomen broodjes, ijsjes, koffie, bier en meer. En toeristenbelasting. Tien of meer variabelen was deze zomer heel gewoon.
De een zal zo’n uitgebreide specificatie een gevoel van fairness geven, ieder betaalt immers naar zijn of haar specifieke omstandigheden. Voor een ander is zo’n specificatie overbodig. Geef hen maar een all-intarief, dan weet je vooraf waar je aan toe bent en kun je eten, drinken en vakantie houden zonder verrassingen. De laatsten lijken in de hotelwereld aan de winnende hand. Op de camping heerst nog de uitgebreide specificatie als richtsnoer.
Tussen departementen van de rijksoverheid en de vele tientallen voor hen werkende uitvoeringsorganisaties is ook zo’n richtingenstrijd aan de gang. Is het budget ‘de hoeveelheid maal de prijs, om het simpel te zeggen? Of krijgen uitvoeringsorganisaties hun geld via tevoren afgesproken kostprijsberekeningsmodellen? De gedetailleerde rekeningen van de camping, zeg maar. Het eerste heeft ieders voorkeur, maar als er meningsverschillen ontstaan over geleverde prestaties en benodigde budgetten beweegt het debat zich richting de gedetailleerde kostprijsberekening.
Nu is het een voorschrift van het ministerie van Financiën dat agentschappen moeten beschikken over zo’n kostprijsberekeningmodel. Maar ook zo’n model lost zelden budgettaire meningsverschillen op. Daarvoor is het veel te arbitrair, want welke kosten worden aan welke producten en diensten toegerekend?
Aan het einde van het debat, als globale sturing op prestaties en kosten niet voldoet, en ook kostprijsberekeningsmodellen geen oplossing bieden, valt men daarom gewoon terug op klassieke budgettaire sturing. Het departement vertelt hoeveel budget er komend jaar beschikbaar is en welke prestaties men ongeveer verlangt. De uitvoeringsorganisatie legt uit dat men voor dat budget niet alles kan realiseren, maar belooft zich in te spannen zonder garanties te geven.
Beide weten dat er geen andere uitweg is. Men is tot elkaar veroordeeld en moet nog langer samen optrekken, met of zonder kostprijsmodellen. Jammer is alleen dat zoals Nobelprijswinnaar Roald Coase al eens uiteenzette alle tijd en moeite rond de weinig gebruikte kostprijsmodellen ook zo zijn prijs heeft. Die wordt door de burger wel betaald, zonder dat er veel tegenover staat.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.