Gemeenten op rand financieel ravijn
Geen enkele gemeente weet hoeveel geld er na 2026 zal zijn en dat maakt het voor nieuwe coalities heel lastig om toekomstplannen te maken.
Tot en met 2025 vloeit er redelijk veel geld van het rijk richting gemeenten. Na 2026 vallen de baten echter meer dan fors terug van 137 euro naar 47 euro per inwoner. Timmer dan maar eens een voorjaarsnota in elkaar.
Het ravijnjaar, zo wordt 2026 door velen in gemeenteland inmiddels genoemd. Nu hoort in bepaalde mate overdrijving bij het politieke spel om de knikkers, maar de financiële afgrond waarvoor gemeenten zich zien geduwd door het kabinet Rutte IV is alleszins reëel te noemen.
Wat is er aan de hand? De kabinetsplannen reiken tot en met 2025. Voor gemeenten leiden die tot hogere baten uit het gemeentefonds door met name hogere accressen en het opschorten van een omstreden bezuiniging, de zogeheten opschalingskorting. Opgeteld zien de gemeenten tot en met 2025 hun inkomsten daardoor met 2,44 miljard euro toenemen.
Terugval
Maar dan. Het jaar erop, in 2026, vallen die baten sterk terug naar 840 miljoen euro omdat het kabinet in het coalitieakkoord aangaf niet over het eigen graf heen te willen regeren. Voor een gemiddelde gemeente met 50.000 inwoners betekent dat een neerwaartse bijstelling van 4,5 miljoen euro. Ofwel: in plaats van 137 euro per inwoner, nog maar 47 euro per inwoner. En er zijn gemeenten met nog grotere nadeeleffecten als gevolg van een andere operatie: de herverdeling van het gemeentefonds per 2023.
Woningbouw
Kunnen gemeenten door met name veel incidenteel geld van het rijk hun begrotingen tot en met 2025 nog wel sluitend krijgen, vanaf 2026 dreigt een gat. Freek Verbakel, financieel strategisch adviseur van Amersfoort en vertegenwoordiger van het 100.000 + overleg, kan zich nauwelijks voorstellen dat het kabinet het daarbij laat. Dit met het oog op de gezamenlijke opgaven die er liggen op het gebied van de energietransitie en de woningbouw.
Onzekerheid
De problematiek van het ravijnjaar 2026 is al geruime tijd bekend. In de maartbrief, waarin minister Bruins Slot op uitdrukkelijk verzoek van de gemeenten een eerste doorkijkje gaf naar de effecten van het regeerakkoord, werd het ravijnjaar 2026 zelfs bevestigd. Maar een oplossing voor het probleem stond er niet in. Het begin van die oplossing moet worden gezocht door de eind vorige maand benoemde onafhankelijke procesbegeleider. Die gaat voor de zomer opties op een rij zetten voor een stabiele financiering van decentrale overheden in 2026 en volgende jaren.
Voor de nieuwe colleges van B&W en de coalities die nu nog onderhandelen over een akkoord is dat erg laat. ‘Niemand weet hoeveel geld er straks zal zijn en dat maakt het heel lastig om plannen te maken. Vrijwel het enige dat je op dit moment kan doen, is met scenario’s gaan werken: dit kan als er geld is, dit als er geen geld komt’, zegt Verbakel.
Voorsorteren
‘Dat maakt het voor de pas gekozen gemeenteraden bijna onmogelijk om dit voorjaar een kadernota op te stellen die structureel sluitend is’, zegt gemeentefondsspecialist Dirk Jans van LIAS PAUW/Inergy. De gemeenten moeten juist nu aan de slag met die kadernota’s. Daarin wordt zwaar voorgesorteerd voor wat ze de komende jaren met het gemeentegeld gaan doen. Behalve de laatste jaarrekening gebruiken gemeenten daarvoor vooral de meicirculaire van Binnenlandse Zaken. Die verschijnt over een maand. De vraag is wat daar in kan staan. ‘Het is eigenlijk onmogelijk dan al een oplossing te hebben voor het ravijnjaar. Daarmee is niet alleen de kadernota niet structureel sluitend, maar ook de begroting 2023-2026 niet’, zegt Jans.
Provinciaal toezicht
Het jaar 2026 is de laatste jaarschijf van de meerjarenbegroting en daarmee een officieel toetsjaar voor de provinciaal toezichthouders op de gemeentefinanciën. De vraag is wat zij gaan doen.
Is die meerjarenbegroting niet sluitend, dan plaatst de provincie gemeenten onder verscherpt toezicht. Tenminste, zo gaat het normaal gesproken.
De provinciaal toezichthouders zitten volgen Rob Timmers, voorzitter van het vakberaad, in de wachtstand. Van Binnenlandse Zaken hebben hem nog geen signalen bereikt wat er kan en niet kan. Afspraken over het geven van toestemming de bedragen van 2025 structureel door te trekken naar 2026 zijn er niet. ‘Wij willen wel spijkers met koppen slaan, maar kunnen niet’, zegt hij. ‘Wat dat betreft is het afwachten wat die contourennota gaat brengen en hoe concreet dat is.’
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 9 van deze week
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het overhevelen van rijkstaken naar de gemeente werd verkocht als een kans om de overheidsuitgaven te verlagen, maar intussen zijn de belastingen op alles alleen maar gestegen en de uitgaven aan andere kanten nog meer. De taken werden overgedragen zonder voldoende budgetten en het werd maar geaccepteerd, want oh jee, we zijn opeens belangrijk geworden.
Dat daarmee de kloof tussen de lokale besturen en de burger alleen maar groter is geworden, werd niet gezien of bewust genegeerd.
Als het nu echt zo'n probleem is, en dat is het in mijn ogen, dan zouden de gemeentebesturen nu een vuist moeten maken naar het Rijk en zeggen: "Tot hier en niet verder. Eerst voldoende budget en dan pas de extra taak."
Natuurlijk wil geen enkele gemeente een Art.12-gemeente worden, maar hoe lang kan je uitgeknepen worden voordat de bubbel barst? Met alleen maar slaafs Ja en Amen zeggen kom je er ook niet en schaadt alleen maar de leefomgeving.
Als gemeentes het goed willen doen, dan zouden ze de rijkstaken moeten weigeren, de taken moeten weigeren, waarvoor te weinig budget wordt gegeven en vooral: stop alsjeblieft met de drang naar nog meer groei. De burger dient centraal te staan in het bestuur en niet de hogere salarissen van de bestuurders of de ambtenaren.
Dus in plaats van 'Regeren is vooruit zien' zal menige Gemeenteraad meteen roepen 'Volgende raadsperiode', 'Na ons de Zondvloed!'.
Dit is - wederom - een crisis in wording. Als er tussentijds niet wordt ingegrepen - door Den Haag of door de Gemeenteraad - kan iedereen in 2026 weer roepen dat het niet te voorzien was.
Nu een motie indienen is actueel en opportuun. Het College oproepen richting te geven aan een Plan-B, en daarin hoofdlijnen voor oplossingen uit te zetten, en dat Plan-B jaarlijks te actualiseren en bij de begrotingsstukken te behandelen.
Misschien moeten een aantal pretprojecten maar even op de plank blijven liggen.