Helft jaarrekeningen gemeenten niet oké
Van alle gemeenten ontving 50 procent van de accountant geen goedkeurende verklaring voor getrouwheid wat betreft de jaarstukken van 2015. Qua rechtmatigheid is de score nog niets slechter: 53 procent van de jaarrekeningen kon niet door de beugel.
Van alle gemeenten ontving 50 procent van de accountant geen goedkeurende verklaring voor getrouwheid wat betreft de jaarstukken van 2015. Qua rechtmatigheid is de score nog niets slechter: 53 procent kon niet door de beugel.
Dat blijkt uit onderzoek dat BMC in opdracht van Binnenlandse Zaken heeft verricht naar de controleverklaringen en verslagen van bevindingen van accountants bij de gemeentelijke jaarrekening over 2015.
Over de jaarstukken 2014 ontvingen nog bijna alle gemeenten – 98 procent – een goedkeurende verklaring voor getrouwheid. Voor rechtmatigheid ontving nog 95 procent van de gemeenten toen een goedkeurende verklaring. De meest voorkomende oorzaak voor een andere dan een niet goedkeurende verklaring over 2015 ligt volgens de onderzoekers in het sociaal domein. De BMC-onderzoekers bekeken alle jaarrekeningen van de toen nog 393 gemeenten.
Eén afkeurende verklaring
Van de onderzochte gemeenten kreeg 43 procent een zogeheten verklaring met beperking op het onderdeel getrouwheid en 7 procent een verklaring van oordeelonthouding. Geen van de gemeenten heeft een afkeurende verklaring voor getrouwheid gekregen.
Minder dan de helft van de gemeenten ontving wat betreft 2015 als gezegd een goedkeurende verklaring voor rechtmatigheid. 45 procent van de onderzochte gemeenten kreeg een verklaring met beperking en 7 procent een verklaring van oordeelonthouding. Van de onderzochte gemeenten heeft één gemeente een afkeurende verklaring voor rechtmatigheid gekregen.
Verschil per regio
Opvallend zijn de verschillen per regio. Het soort verklaring dat is afgegeven verschilt sterk per provincie, zo ontdekten de onderzoekers. Dat geldt zowel voor de verklaringen voor getrouwheid als voor rechtmatigheid. De provincies Zeeland en ZuidHolland tellen relatief de meeste gemeenten met goedkeurende verklaringen en de provincies Flevoland, Drenthe en Groningen de minste.
Grote gemeenten scoren slechter
Het percentage goedkeurende verklaringen lag met 55 procent het hoogst bij gemeenten met 20.000 tot 50.000 inwoners en met 45 procent het laagst bij gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Bij de groep onder de 20.000 inwoners ligt het percentage verklaringen van oordeelonthouding met 8 procent het hoogst.
Verder valt op dat de groep gemeenten met een zwakke sociale structuur in verhouding de meeste verklaringen van oordeelonthouding en het grootste aandeel late aanleveringen van controleverklaringen heeft.
Twee keer uitstel
Gemeenten moeten elk jaar na de vaststelling in de gemeenteraad aan het rijk hun jaarstukken aanleveren. Dat moeten ze normaal gesproken voor 15 juli doen. Binnenlandse Zaken verleende tot twee keer toe uitstel omdat veel gemeenten aangaven dat niet voor elkaar te krijgen. Voor 15 augustus 2016 had 1 op de 10 gemeenten nog steeds de volledige verantwoordingsinformatie niet aangeleverd. Uiterlijk 30 september hadden alle gemeenten uiteindelijk alle informatie aangeleverd.
Fouten en onzekerheden
Gebleken is dat in het eerste verslagjaar na de decentralisatie, het vaststellen van de getrouwheid en rechtmatigheid van de bestedingen in het sociaal domein voor veel gemeenten extra tijd vergde. Dat kwam door zowel interne als externe factoren. De meest voorkomende oorzaak voor een andere dan een niet goedkeurende verklaring ligt volgens de onderzoekers in het sociaal domein. ‘Dit is in alle gemeenten met andere dan goedkeurende verklaringen het geval’, aldus de onderzoekers. ‘Fouten en onzekerheden met betrekking tot zorg in natura vormen de grootste component binnen het totaal aan geconstateerde fouten en onzekerheden in het sociaal domein – 57 procent.'
Daarnaast vormen pgb’s circa 33 procent van het totaal aan geconstateerde fouten en onzekerheden. Uit nadere analyse is overigens gebleken dat 69 procent van de gemeenten zonder goedkeurende verklaring ook als de pgb-problematiek niet zou spelen geen goedkeurende verklaring zouden hebben ontvangen.
Mensen beschuldigen van het niet goed lezen werkt niet zo. Vooral als u zelf ook niet heel goed leest. EAG legt uit de een BELANGRIJKE oorzaak bij de verklaringen van de SVB ligt. Immers als het aandeel SVB al geen goedkeurende verklaring krijgt, blijft er niet veel marge meer over voor de andere onderdelen. Als dan de productieverklaringen van zorgaanbieders achterwege blijven, is het gedaan met de goedkeurende verklaring. Natuurlijk kunnen gemeenten zelf meer werk maken van het vaststellen of de werkzaamheden waarvoor wordt betaald ook zijn uitgevoerd. Echter de gemeente beschikt zelf maar beperkt bij de Jeugdzorg. Een verwijzing van een huisarts is bijvoorbeeld een rechtsgeldige verwijzing op grond waarvan de aanbieder zorg mag verlenen. De rekening komt bij de gemeente. Echter de verwijsbrief van de huisarts mag niet worden ingezien. Hoe weten we dan zeker dat de zorg is verleend? We moeten allemaal nog ontdekken hoe we dit controlesysteem sluitend maken. Geef ons de tijd. Onder de AWBZ en onder de provincialen zorg was de rechtmatigheid ook zeker niet aantoonbaar. Maar toen hoorde we er niemand over. Nu gaan we lekker klagen dat die gemeenten het allemaal niet snappen en hun werk niet goed doen. Zo blijven we toch altijd weer een land van klagers. Jammer. Laten we nu met z'n allen de schouders er onder zetten. Rijksoverheid, accountants, zorgaanbieders, patiëntenorganisaties etc. Dan kunnen we er ook iets moois van maken. Dan kunnen we ons druk maken om goede zorg en niet om een accountantsverklaring.