Advertentie
financiën / Nieuws

Grote vier kunnen zonder status aparte

Er zijn geen redenen meer om de vier grote steden bij de verdeling van geld uit het gemeentefonds anders te behandelen dan andere gemeenten. Misschien moet er wel wat aan de verdeelmaatstaven worden gesleuteld.

29 januari 2010

Dat concludeert de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) in een woensdag gepresenteerd rapport over de financiële uitzonderingspositie voor vier grote steden. Die duurt al sinds 1997. In dat jaar werd het huidige verdeelstelsel geïntroduceerd voor alle gemeenten, behalve voor de G4, omdat ze niet in het model pasten. Sindsdien krijgen Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht elk jaar fors meer dan waarop ze op grond van de huidige verdeelmaatstaven recht zouden hebben. Zonder deze aanvulling zouden ze in 2009 geen 3,5 miljard euro hebben ontvangen, maar 670 miljoen minder.

 

Andere gemeenten kregen de afgelopen jaren te maken met herverdelingen, die soms positief en soms negatief uitvielen. De G4 niet (pas sinds 2007 ‘herverdelen’ ze mee). Wat zij jaarlijks krijgen, is in 1993 bepaald. Hun uitgaven in dat jaar zijn tot op heden de norm. Wanneer verschillen met die norm ontstaan, wordt dat bijgepast binnen het gemeentefonds, ten koste van de overige gemeenten. Het verschil tussen uitkering op grond van verdeelmaatstaven van het gemeentefonds en de normuitgaven groeit.

 

Meetlat

 

De uitzonderingspositie van de grote steden ligt al geruime tijd onder vuur. Andere steden vinden dat hun problemen niet fundamenteel anders zijn dan die van de G4. Voor iedereen dezelfde meetlat, stellen ze. Het rapport van de Rfv onderbouwt deze opvatting. Wat in 1993 ‘normaal’ was, is dat nu niet meer, meent de raad. Wel vindt de Rfv dat de uitzonderingspositie destijds te rechtvaardigen valt. De G4 gaven toen meer uit dan andere gemeenten, onder meer vanwege taken die elders door provincies werden uitgevoerd en vanwege een optelsom van fysieke en sociale problemen die zich alleen in de steden voordeden.

 

Maar het onderzoek dat de Rfv deze week presenteerde, laat zien dat die vlieger niet meer opgaat. Een aantal grootstedelijke taken is allang vervallen of wordt ook uitgevoerd door andere gemeenten. In andere gevallen krijgen de G4 voor specifieke stedelijke problematiek ook al langs andere wegen extra geld. Via de wijkaanpakgelden bijvoorbeeld. ‘Daardoor ontstaat het beeld dat sprake is van dubbele financiering’, schrijft de Rfv.

 

Verder kunnen gemeenten een veel groter deel van hun kosten dekken uit dividendinkomsten dan begin jaren negentig. Dat geldt in het bijzonder voor de G4, omdat ze over een verhoudingsgewijs grote aandelenportefeuille beschikken (behalve Utrecht). ‘Wanneer bij het provinciefonds de inkomsten uit vermogen worden verevend, ligt het voor de hand dat ook te doen bij het gemeentefonds’, schrijft de Rfv.

 

Het gemeentefonds is inmiddels zo’n verfijnd instrumentarium dat voor de G4 geen andere verdeling hoeft te gelden dan voor de andere gemeenten. Wel denkt de Rfv dat het huidige verdeelmodel misschien enige aanpassing behoeft, om tegemoet te komen aan specifieke problemen in de grote steden. De cumulatie van problemen van sommige inwoners, de nationale of zelfs internationale centrumfunctie en de bovengemiddelde instroom van lage en uitstroom van hoge inkomensgroepen legitimeren wellicht aanpassing van de verdeelmaatstaven.

 

Maar of dergelijke factoren alleen gelden voor de vier grote steden valt te betwijfelen. Uit het Periodiek Onderhoudsrapport 2010 van het gemeentefonds blijkt dat stedelijke problematiek niet goed verdisconteerd zit in de huidige verdeelsleutels. Nader onderzoek naar aanpassing van het gemeentefonds is dus nodig, waarbij de G4 geen status aparte meer hebben.

 

‘Bijzonder’

 

De G4 zelf delen de conclusies van de Rfv. ‘De raad zegt dat de argumentatie is achterhaald, maar dat de G4 wel bijzonder blijven ten opzichte van andere gemeenten’, Harm Janssen, wethouder Financiën van Utrecht namens de vier steden. Hij is voorstander van een grondig onderzoek naar de verdeelmaatstaven van het gemeentefonds, waarbij ook gekeken wordt naar de specifieke grootstedelijke kwesties. ‘Wij willen af van de discussie over de vraag of de uitzonderingspositie van de G4 nodig is’, zegt Janssen. ‘Ik lees in het rapport van de Rfv vooral dat er nog steeds inhoudelijke argumenten zijn om de G4 anders te bezien. Maar daar horen wel deugdelijke en heldere maatstaven bij.’

 

Janssen weet ook niet waar een nader onderzoek op uitdraait, maar ziet dat met vertrouwen tegemoet. Een goede weging van de stapeling van problemen waarmee de G4 zich geconfronteerd zien, zal weliswaar tot herverdeling van het gemeentefonds leiden, maar die gaat niet ten koste van de grote steden, denkt hij. ‘Onze verwachting en onze inzet is dat we in de toekomst kunnen rekenen op ten minste hetzelfde bedrag – en wellicht meer.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie