Goedkoop verhaal
Het bedrijfsleven kan veel goedkoper dan de gemeenten scholen bouwen en onderhouden. Die boodschap bracht minister Bijleveld van Onderwijs vorige maand. Het is weer het oude verhaal van publiek-private samenwerking: De minister zegt dat de gemeenten dom doen, door bij de bouw te goedkoop te willen werken.
Daardoor zijn de onderhoudskosten later hoger, en is de restwaarde van een schoolgebouw lager. Nee, dan het bedrijfsleven, dat is veel slimmer. Met een kleine extra investering bij de bouw worden de scholen over 40 jaar gerekend veel goedkoper. Als iemand me zegt dat één gemeente iets doms doet, wil ik dat wel geloven. Maar alle gemeenten? En dat alleen het Rijk ziet dat het bedrijfsleven slimmer is? Minister Bijleveld heeft het laten onderzoeken.
Ze schrijft aan de Tweede Kamer dat commerciële investeringsfondsen die vanaf het prille begin betrokken worden bij de (ver-)bouw van schoolgebouwen, inderdaad uiteindelijk goedkoper zullen zijn dan gemeenten. Die commerciële fondsen moeten dan wel kunnen zorgen voor de hele keten, van ontwerp tot en met onderhoud. Al die fondsen samen zouden, landelijk bekeken, ongeveer 120 miljoen euro kunnen besparen op schoolgebouwen. Daar staat 40 miljoen euro aan kosten van die fondsen zelf tegenover.
Per saldo blijft dus 80 miljoen euro voordeel over. Uitgerekend door een commercieel onderzoeksbureau, Rebel, in het rapport ‘Eindrapportage PPC Investeringsfonds scholenbouw’.
Minister enthousiast, bedrijfsleven enthousiast. Alleen zijn de gemeenten niet enthousiast. Hoe komt dat toch? Voor een deel omdat gemeenten dan zeggenschap moeten inleveren. Maar er is ook een puur financieel argument. Zo’n investeringsfonds is alleen goedkoper als de gemeente geld moet lenen tegen een commerciële rente van 6,5 procent. In werkelijkheid lenen gemeenten tegen zo’n 3 procent rente. Tja, en dan blijkt de gemeente toch goedkoper.
Dat staat wel in het rapport, maar niet in de samenvatting. En dan ziet zo’n minister dat over het hoofd. De onderzoekers beweren nog heel optimistisch dat gemeenten eigenlijk moeten rekenen met de hoge commerciële rente, ‘omdat die alle risico’s weergeven’. Maar welke risico’s zijn dat? Moet de gemeente een rentepremie betalen zodat een commercieel bedrijf gedekt is tegen het risico dat de gemeente failliet gaat? Of het risico dat er opeens geen kinderen meer geboren worden?
Jammer dat de minister, zo ongeveer als enige, niet weet dat de bedrijven duurder zijn. Jammer dat de Tweede Kamer onvolledig wordt geïnformeerd. En helemaal jammer als er gemeenten zijn die zich laten overhalen om een commercieel bedrijf verantwoordelijk te maken voor de schoolgebouwen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.