Gemeenten hielden vorig jaar 3,9 miljard over
Uitgestelde uitgaven, een hoger accres en een kleinere groei van de kosten binnen het sociaal domein maken een positief resultaat.
Het collectief jaarrekeningresultaat van gemeenten laat in 2022 een positief saldo van 3,9 miljard euro zien. Dat blijkt uit een analyse door de VNG. Er was vorig jaar onder andere sprake van een opvallend kleine groei van de uitgaven op het gebied van Wmo en Jeugd. Bruno Steiner, senior adviseur gemeentefinanciën, benadrukt dat het gaat om een incidenteel overschot en dat de structurele zorgen daarmee niet zijn weggenomen.
Overschot verdubbeld
Het overschot van 3,9 miljard is flink, zo stellen Steiner en zijn collega David Rietveld, coördinator gemeentefinanciën, tijdens de ‘Derde Dinsdagwebinar’ van de VNG dinsdagmiddag. In 2021 was het positieve saldo nog de helft van dat in 2022. Naast de afgelopen twee jaar en het jaar 2016 kwam de collectieve jaarrekening deze eeuw ieder jaar in het rood. De gemeentelijke lasten zijn in 2022 gestegen, maar beperkter dan in voorgaande jaren. Daartegenover staat een ruim accres, vanwege de hoge inflatie.
Stijging sociaal domein beperkt
Vooral binnen het sociaal domein, waar de afgelopen jaren steeds grote kostenstijgingen plaatsvonden, bleef de schade beperkt. De stijging van de kosten bleef onder het inflatiecijfer. De VNG heeft hier nog geen duidelijke verklaring voor, maar mogelijk zijn personeelstekorten en oplopende wachtlijsten een oorzaak. Hierdoor wordt zorg uitgesteld, wat de kosten drukt.
Wegstrepen
De kosten van gemeenten voor participatie zijn in 2022 met 41 procent gestegen, maar dat komt door de uitkering van de energietoeslag. Die vergoedt het rijk en kan dus eigenlijk worden weggestreept. Daarbij komt dat gemeenten al in het einde van 2022 ongeveer 500 miljoen ontvingen voor de uitbetaling van de energietoeslag in 2023. Daarnaast vond er betaling van diverse decentralisatie uitkeringen plaats, die gemeenten pas in 2023 inzetten. Met aftrek van die posten blijft van het overschot van 3,9 miljard nog ongeveer 3,1 miljard over, beargumenteert de VNG.
Incidenteel
Overige verklaringen voor het flinke overschot zijn ook incidenteel van aard, zeggen Steiner en Rietveld. Het doet volgens hen niks af aan de zorgen over de structurele financieringsproblemen bij de decentrale overheid. ‘Als jouw werkgever zegt dat je over een paar jaar tien procent salaris moet inleveren ga je ook je plannen aanpassen. Dat doen gemeenten ook. Ze stellen investeringen uit vanwege de onzekerheid.’
BBP
Het gevreesde ‘ravijnjaar’ 2026 is volgens de VNG dan ook niet plots minder zorgelijk, al erkennen de financiële experts ook dat daar verschillende politieke opvattingen over mogelijk zijn. Het aandeel dat het gemeentefonds van het BBP uitmaakt is de afgelopen jaren licht gedaald, en daalt in 2026 nog eens significant. In 2027 bedraagt het gemeentefonds nog 3,7 procent van het BBP (4,4 procent in 2010). Dit laat zien dat er ondanks de overschotten wel degelijk een relatieve afname van de gemeentelijke begroting plaatsvindt.
Kernvragen zijn o.a.:
-wat is de exacte oorzaak (begrotingsoverschotten, gemeentelijke bezuinigingen, hogere inkomsten uit belastingen en heffingen, personeelstekorten, uitstel investeringen, te laat ontvangen Rijksuitkeringen etc.?)
-welke Gemeenten hebben (te) grote overschotten.
-is het overschot incidenteel dan wel structureel.