Gemeenten hebben zich laten verleiden tot speculatie
De crisis heeft ervoor gezorgd dat het financiële wanbeleid van gemeenten is blootgelegd.
Veel gemeenten hebben het financieel zwaar. Verlies op grondexploitaties door de crisis wordt als een van de hoofdoorzaken naar voren geschoven. Maar is dat zogenaamde ‘verlies’ wel de echte boosdoener? Hoe zit het met het financieel beheer binnen deze gemeenten? Hebben sommige gemeenten zichzelf misschien rijk gerekend en moet men daarvoor nu de prijs betalen?
Sommige gemeenten hebben jarenlang de waarde van hun grond voor veel te hoge bedragen in de boeken gezet. Er werd niet met een actuele of reële waarde gerekend, maar met een verwachtingswaarde: de waarde die men dacht dat de grond bij verkoop weleens zou kunnen opbrengen. Speculatie noemen we dat. Daarmee werd kunstmatig financiële ruimte gecreëerd en werden onomkeerbare stappen gezet in de gemeentelijke uitgaven. Er zijn zelfs gemeenten die jarenlang structurele bijdragen verlangden van hun grondbedrijf ten behoeve van de begroting. En in die gemeenten gaat het nu pijnlijk mis.
Wat de crisis werkelijk heeft ‘veroorzaakt’, is dat deze het financiële wanbeleid binnen deze gemeenten heeft blootgelegd. De crisis is niet de werkelijke oorzaak; dat bewijzen de gemeenten die wél hun begroting sluitend krijgen en die geen last hebben van zogenaamde verliezen.
Eén van die gemeenten is Etten-Leur, gelegen in Brabant, met zo’n 42.000 inwoners. Al in de jaren voor de crisis werd daar een gezonde discussie gevoerd. Wat als er op een gegeven moment geen behoefte meer is aan bouwgrond of bedrijventerreinen? Wat als de gemeente krimpt in plaats van groeit en het gemeentelijk grondbedrijf ‘opdroogt’? De jaren ’80 hadden immers al eerder laten zien dat de bomen niet tot in de hemel blijven groeien en dat grond ook in waarde kan verminderen.
De ambtelijke organisatie gaf al voor de crisis een duidelijk signaal aan de bestuurder af: voor een gezonde financiële huishouding moet je alleen het geld uitgeven dat je hebt verdiend. Geen geld uitgeven dat je dénkt te gaan verdienen. Deze boodschap werd (en wordt nog steeds) door de lokale politiek omarmd: Etten-Leur besloot om niet uit te gaan van een blijvende waardestijging van grond. Zelfs gronden die, met het oog op toekomstige stadsontwikkeling, aangekocht waren voor €15,- per vierkante meter gingen voor de landbouwwaarde van €4,25 in de boeken. Dat bleef de boekwaarde zolang er geen concrete bouwplannen waren.
Ook gaat men er sinds die tijd van uit dat het grondbedrijf geen bijdrage levert aan de gemeentelijke begroting. Winsten op gronden zijn opzij gezet ten behoeve van voorzieningen om eventuele, toekomstige waardedalingen op te vangen. Deze conservatieve benadering getuigt van een groot verantwoordelijkheidsbesef van bestuurders en ambtenaren jegens de samenleving. Het is vooral deze benadering waardoor Etten-Leur veel minder financiële problemen heeft dan veel van haar collega-gemeenten.
De vraag is waarom deze gemeente zich niet heeft laten verleiden tot speculatieve grondwaardering. Wat in ieder geval opvalt, is de goede verstandhouding tussen College en Raad enerzijds en de ambtelijke organisatie anderzijds. Op gezette tijden worden raadsleden inhoudelijk direct geïnformeerd door de ambtelijke vakmensen. De filosofie daarachter is dat een neutraal en volledig geïnformeerde Raad tot betere besluitvorming kan komen. Ambtenaren hebben daarbij het gevoel vrijuit te kunnen spreken en worden door bestuurders serieus genomen. “Je hoeft hier niet bang te zijn om met slecht nieuws te komen”, zegt een van hen.
Dat maakt het mogelijk dat de neuzen van bestuurders en ambtenaren dezelfde kant op staan én gericht zijn op de lange termijn. Ambtenaren, wethouders en raadsleden spreken elkaar aan: ‘is dit nu echt wel het beste voor onze gemeente?’ En natuurlijk, politici in Etten-Leur willen net zo goed ‘scoren’ bij het publiek als hun collega’s in andere gemeenten. Maar blijkbaar altijd met in acht name van het lange-termijnbelang.
Basile Lemaire is bestuurskundige en auteur van het onlangs verschenen boek “Ballen (m/v) op het blok: succesgericht veranderen binnen overheden
Er is een verschil tussen de ruimtelijke/economische ontwikkeling die een gemeente c.q. de politiek voorstaat en de wijze waarop je dat financieel vertaalt c.q. de financiële huishouding over je grond(beleid) voert. Daar gaat dit artikel namelijk over. Discussie over ruimtelijke ontwikkeling is goed. Het maakt niet uit of dit nu van binnenuit of vanuit de burgers uit een gemeente komt. Immers de gemeente bestaat uit burgers en bedrijven. Kennelijk heeft bij deze gemeente de synergie tussen de politiek/het bestuur en het ambtelijk apparaat er toe geleid dat men altijd een reëel beeld voor ogen is blijven houden en zich niet heeft laten verblinden met grote winsten in de toekomst en dat verdient lof.